Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Stem. Jaargang 19 (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Stem. Jaargang 19
Afbeelding van De Stem. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Stem. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.61 MB)

Scans (6.83 MB)

ebook (4.71 MB)

XML (2.86 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Stem. Jaargang 19

(1939)– [tijdschrift] Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Grierson's Walter Scott
Sir Herbert Grierson. Sir Walter Scott. A new life
London, Constable

De uitvoerigste biografie van Sir Walter Scott is het reeds in 1838 door zijn schoonzoon John Lockhart gepubliceerde ‘Life of Scott’, een zeer goed en levendig geschreven werk, een van de ‘minor classics’ van de Engelse literatuur. Maar zoals te verwachten was, is er sindsdien nog heel wat meer omtrent Scott bekend geworden, en er is gebleken, dat Lockhart's boek niet alleen aanvulling maar op verschillende punten ook correctie behoefde, terwijl natuurlijk in de loop van de tijd het oordeel omtrent Scott's werk zich gewij-

[pagina 663]
[p. 663]

zigd heeft. Er was dus wel plaats voor een nieuwe studie en er zijn er dan ook verschillende verschenen, o.a. in 1932 een aardig boek van John Buchan, en nu dan dit ‘New Life’ van Grierson. Niemand die daartoe beter bevoegd was dan deze eminente, kunstzinnige geleerde, die zich op literair-historisch gebied zo zeer heeft onderscheiden en die zich de laatste jaren speciaal met de studie van Scott heeft beziggehouden, getuige ook zijn monumentale uitgave van Scott's correspondentie. Dat dit boek toch niet tot Grierson's interessantste studiën behoort, dat het den lezer dikwijls enige moeite kost zijn aandacht voor dit levensverhaal gaande te houden, de schuld hiervan ligt slechts gedeeltelijk bij den schrijver zelf. Scott's levensloop was weinig bewogen en zijn persoonlijkheid beminnelijk, maar vrij oppervlakkig en conventioneel. Daarbij komt, dat de nieuwe feiten door Grierson aan het licht gebracht, zich in hoofdzaak beperken tot de financiële transacties in verband met het bekende faillisement van Scott's uitgever. Het is ook wel jammer, dat de auteur het kunstenaarsschap van Scott zo weinig in zijn verhaal betrekt en meer dan eens zegt, dat er over de romans al zo veel critiek is geleverd, dat hij er zich verder ontslagen van acht daaraan nog iets toe te voegen. Dit is des te meer te betreuren omdat, waar hij een enkele maal, als in het laatste hoofdstuk over het dualisme in Scott's werk en persoonlijkheid, van dit standpunt afwijkt, hij juist zeer belangwekkende opmerkingen maakt, den schrijver van de voortreffelijke ‘Cross Currents in English Literature of the 17th century’ en andere studiën waardig. Maar Grierson heeft zich nu eenmaal willen beperken tot een biografie, die hij zelf bescheiden als ‘supplementary to Lockhart’ aanduidt en voor de kennis van de levensomstandigheden van Scott zal dit degelijke, uitermate goed gedocumenteerde werk ongetwijfeld zeer lang zijn waarde blijven behouden.

A.G.v.K.

Periscoop
Victor E. van Vriesland, De ring met de aquamarijn en andere verhalen Em. Querido, Amsterdam; f 1.35

Ik denk niet, dat Victor van Vriesland verwacht met deze vier korte verhalen de onsterflijkheid te veroveren. Zijn boekje ziet er allerliefst uit in het verguld kartonnen bandje en de druk is goed verzorgd, zooals alles van Querido, de prijs is niet hoog en men heeft een lui avondje genoegen van dit miniatuur boekwerkje, zooals er nu eenmaal ook moeten bestaan naast de dikke roggebrooden van romans, onheilzaam voor het gezichtsvermogen in velerlei zin en zwaar op de maag meestal. Als men dan toch behoefte

[pagina 664]
[p. 664]

heeft aan een portie dunne flensjes, een litterair dinsigheidje zonder substantie, maar ook zonder pretentie, dan is iemand als Van Vriesland toch altijd nog zeer verkieslijk boven de een of andere tranen opvorderende juffer, hetzij met, hetzij zonder baard.

Want Van Vriesland heeft een bepaalde levenshouding, niet een zeer positieve, maar een soort ruststand, welke zij aannemen, die veel van het leven (in den ruimsten zin) genoten, die veel in zich opnamen, veel weten, veel bekeken en ondergingen en die van dat al op den duur een weinig vermoeid zijn geraakt. Hij is ook zoo in zijn verzen dikwijls, verstandelijk zegt men, ja, maar toch ook op een bepaalde manier gevoelig, al is het niet voor de meer eenvoudige en natuurlijke dingen des levens. Hij is het weer in deze kleine verhalen. Telkens duikt hij er in op met zijn geest, zijn scherpte, zijn soms bijna door slaap te zeer befloersde levendigheid, inderdaad de bijziende, waarvan hij in ‘Incident en Verificatie’, het derde verhaal, spreekt, maar toch ook geestig en nadrukkelijk, zooals in het tweede, ‘De uitgestelde Opheldering’.

Zullen wij nu achtereenvolgens die vier verhaaltjes bespreken gaan? Zeggen, dat ‘De Ring met de Aquamarijn’ hem teekent als de libertijn, die ook weleens ‘goed wil’, de ‘Opheldering’ als de gastronoom, die een enkele maal: ‘dank u, niet meer’ zegt, zelfs voor een menu, als hij op pag. 21-22 afdrukt en dat ondergeteekende heeft doen watertanden? Zeggen, dat hij ook waarlijk heldhaftig worden kan, zooals in ‘Incident’, wanneer het er om gaat, althans in de droom, een vriend, op wien hij overigens een tikje jaloersch is, recht te doen wedervaren?

Neen, ik zeg liever: lezer, lees het maar zelf.

Deze drie verhaaltjes zijn in elk geval de beste, omdat wij er Victor van Vriesland persoonlijk in zien, in al deze verschijningsvormen, van den dag nacht makend en omgekeerd, een beetje moe van het levensfeest, maar met een duidelijke voorsprong aan levenservaring op velen, die voorzichtiger meewalsten.

Tenslotte is ‘Drie maal acht uur’ daarom al niet zoo pakkend, omdat wij den ietwat bleeken, gebrilden en onontbeerlijken vriend ditmaal niet te zien krijgen; omdat het gaat over een jong, kordaat, gezond meisje en een naren schandknaap, een oude tante en een inhaligen zenuwarts en omdat de doeningen dezer lieden ons uiteindelijk niet zooveel doen; omdat Van Vriesland nu eenmaal geen dramaturg is maar een epicurist en omdat wij alleen tevreden spinnen, als wij zien, dat de baas binnenkomt.

C.J. Kelk


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken