Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Stijl 1 1917-1920 (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Stijl 1 1917-1920
Afbeelding van De Stijl 1 1917-1920Toon afbeelding van titelpagina van De Stijl 1 1917-1920

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Editeur

Ad Petersen



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Stijl 1 1917-1920

(1968)– [tijdschrift] Stijl, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Stijl 1 1917-1920 (ed. Ad Petersen)


auteur: [tijdschrift] Stijl, De


bron: De Stijl 1 1917-1920 (ed. Ad Petersen). Athenaeum, Amsterdam, Bert Bakker, Den Haag and Polak & Van Gennep, Amsterdam 1968 


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2010 dbnl / Ad Petersen  


DBNL vignet

Open brief aan den architect Huib Hoste.

U schreef voor ‘De Stijl’ een artikel over de roeping der moderne bouwkunst.

Kort daarna verscheen in de N. Amsterdammer (29 Juli) een artikel over Mevrouw Willebeek-Le-Mair.

In het eerste pleit gij voor een moderne richting die voortkomt uit een redelijk tijdsbewustzijn en verzwijgt daarin (opzettelijk?) uwe godsdienstige gevoelens. Gij onderdrukt elke inmenging van den godsdienst in het algemeen. Wij vroegen u daar ook niet naar. In het tweede doet gij boete voor uw artikel in ‘De Stijl’: gij vangt aan met een bekentenis van uw godsdienstigen stand (de Redactie van den N. Amsterdammer zal u daar evenmin naar gevraagd hebben) en legt verder den nadruk op die geesteshouding werk verheerlijkend, dat getuigt van een verouderd tijdsbewustzijn.

Vanwaar deze belijdenis in den vorm van een artikel over Mevrouw Willebeek le Mair's, werk, werk waarvan gij, volgens den inhoud van uw artikel in ‘De Stijl’ had moeten weten - en ook weet - dat het juist een voorbeeld is van dat soort in onzen tijd veel voorkomend werk, dat wij in de Inleiding van Stijl I als ‘Modern barok’....en ‘archaistische verwarring’ of elders als dilettantisch geknutsel betitelden en waartegen wij met Werk en Woord te velde trekken. Dezen strijd hebt gij, mijnheer Hoste, in verschillende artikels als b.v. in ‘De Telegraaf’, ‘Onze Woning’, Vrij België’ enz zoo niet verheerlijkt, dan toch hoogelijk geprezen. Ik haal uw eigen woorden aan.

‘Papiernood, krachtbesparing, algemeene duurte? Het doet er niets toe: de tijden zijn rijp, de gedachten moeten de wereld ingezonden worden, het nieuwe tijdschrift wordt geboren en het gaat even rustig en gewoon als een graankorrel die ontkiemt.

Is het verschijnsel ook in Nederland waar te nemen? Of het! Laten we zien wat er ons op architectuur gebied belang moet inboezemen. Hier is allereerst “De Stijl” een maandblad, een strijdblad, dat weet waar het heen wil en voor niemand ook maar een haar uit den

[p. 164]

weg gaat. Prettig ook eens door den inhoud van een blad gewaar te worden dat de tijden van eclectisme achter den rug zijn (door uw houding bewijst gij het tegendeel, mijnheer Hoste, v.D.). Prettig te zien, dat hier niet getracht werd den inhoud zóó samen te stellen, dat honderden menschen ieder op hun beurt iets naar hun smaak krijgen, maar dat men een blad sticht om een gedachte, om een richting te verdedigen.

Welke richting? De allermodernste in kunst, deze die den moord van het dilettantisme verheerlijkt en het individualisme als onwaardig uit de wereld schopt, deze die de machine ophemelt en gelooft in het alleen zaligmakend abstracte dat universeel is van vorm en universeel van beteekenis, enz., enz.’

Zoo schrijft gij in ‘Onze Woning’. In uw Stijl-artikel, wordt door U nadrukkelijk betoond, dat de roeping der moderne architectuur in dezelfde richting ligt (en slechts liggen kàn) die wij voor alle kunsten aangeven. Ik haal aan, uit uw artikel: ‘Indien wij ons afvragen wat de bouwkunst nu bestreven moet, dan is o.i. het antwoord gemakkelijk te geven. De bouwstoffen, die werkelijk eigen zijn aan onzen tijd, te weten ijzer en gewapend beton, geven ons de prachtigste hulpmiddelen waarover men tot dusver beschikt voor het overspannen van ruimten. Het ligt bijgevolg voor de hand, dat onze architectuur door en door een echte ruimtekunst moet worden. Gezien dat deze materialen aan den eenen kant geen zijdelingsche druk uitoefenen en aan den anderen kant zich het meest logisch verticaal en horizontaal laten verwerken, blijkt het ook, dat wij onze ruimte als zuivere massa's zullen moeten veruiterlijken’. En: ‘alles wijst er op, dat wij dezen weg verder zullen bewandelen’ (Ja. Maar zonder U mijnheer Hoste!) Gij weet dat voor ons ongeveer hetzelfde geldt wat beeldhouw- en schilderkunst betreffen en dat deze architectonische begrippen min of meer beïnvloed zijn door de moderne schilderkunst, en nog meer beïnvloed zullen worden. In Uw artikel over Mevrouw Willebeek Le Mair verdedigt gij een mengelmoesje van verkeerd begrepen, - aangezien het elementaire ruimtebegrip juist ontbreekt, - aegyptische en middeleeuwsche dogmatische voorstellingskunst, gebaseerd op een voos geworden gevoeligheid. Ik haal weer aan:

‘Wij kunnen dan ook volop genieten van de zuivere beeldende werking der groote soepele lijnen’. En: ‘Het contact van die soepele gebogen lijnen met de enkele aanwezige vertikalen, lijkt mij uitstekend’ enz.

Gij gebruikt hier geheel ter onpas de termen: beeldende werking...in verband N.B. met soepele, gebogen lijnen...en enkele aanwezige vertikalen! (Drie poppetjes die in de maagholte staan van een uitgehongerde juffrouw!).

Wanneer men den inhoud van deze beide artikelen met elkaar vergelijkt zal men tot het besef komen, dat zij niet met de rede te controleeren zijn, dat zij zoowel essentieel als vormelijk, dus in alle opzichten fel met elkâar in tegenspraak zijn en dat de schrijver dezer beide artikelen er een met twee monden is, die of in De Stijl verraad pleegde aan zijn dogmatische barok-opvatting waarvan hij blijk geeft in de N. Amsterdammer òf daarin verraad pleegt aan de beginselen der nieuwe beelding en der waarachtige religie.

 

Dit laatste lijkt ons, gezien Uw geheele houding tegenover de moderne beeldende kunst, het meest aannemelijk.

REDACTIE.

[p. 165]

[advertentie]

[p. 166]

[advertentie]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken