Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Stijl 1 1917-1920 (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Stijl 1 1917-1920
Afbeelding van De Stijl 1 1917-1920Toon afbeelding van titelpagina van De Stijl 1 1917-1920

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Editeur

Ad Petersen



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Stijl 1 1917-1920

(1968)– [tijdschrift] Stijl, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Stijl 1 1917-1920 (ed. Ad Petersen)


auteur: [tijdschrift] Stijl, De


bron: De Stijl 1 1917-1920 (ed. Ad Petersen). Athenaeum, Amsterdam, Bert Bakker, Den Haag and Polak & Van Gennep, Amsterdam 1968 


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2010 dbnl / Ad Petersen  


DBNL vignet

Moderne wendingen in het kunstonderwijs (III).
Door Theo van Doesburg.

Ethische overwegingen in verband met de monumentale schilderkunst. Intreerede van Prof. R.N. Roland Holst bij de aanvaarding van zijn ambt als buitengewoon Hoogleeraar aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.

Naar aanleiding van de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de academie te Amsterdam sprak de heer Roland Holst dan een rede uit...

Het is mij, zelfs na veel inspanning, niet mogen gelukken de reden van deze rede te vatten. Het komt mij voor dat wij hier te doen hebben met een staaltje van bizondere phrasealogie, waaraan een bepaalde denklijn geheel ontbreekt. Het is slechts een vermoeiend bij-een-brengen van verschillende brokken van meest niet doorleefde inzichten. Daar zijn, picturale met monumentale, ethische met aeshetische, sociale met behoudzuchtige, avantgardistische met conventioneele, mathematische met grillige vermengd.

De anti-monumentale, aan vroegere stijlen ontleende decoraties van Prof. Roland Holst kennende, (men zie een van spreuk-en-krullen-voorzien specimen in ‘Stijl’ No. 7 1e jaargang, Bijlage XII) moet het allen die de hervorming der kunst in den aanvang der XXe eeuw hebben meegeleefd wel zeer bevreemden dat het in dezen tijd, in Holland, nog

[p. 391]



illustratie

BIJLAGE XVIII VAN ‘DE STIJL’, 2e JAARGANG No. 9. VÓÓR-, OPZIJ- EN ACHTERAANZICHT VAN EEN KINDERSTOEL.
MAKER: RIETVELD.


[p. 393]

mogelijk is, dat van dezen van geen enkel bepaalde geestesorde getuigende imitator, de leiding der monumentale kunst der XXe eeuw moet uitgaan.

Alvorens deze rede aan de rede te toetsen is het daarom noodig door onderstaande cultureele inleiding de sfeer te karakteriseeren waarin dit amalgama van den geest ontstond.

 

* * *

 

Vóór de ontbinding van een kultuur intreedt, ontstaat er een, meestal kort, tijdperk van verweekelijking. Het vrouwelijk element krijgt de overhand. Het gebaar wordt theatraal. Het pathos onecht. De sentimentaliteit, het geteem, nemen vage, onbepaalde vormen aan. In de schilderkunst gaan Vorm en Kleur te gronde. Vorm vervloeit tot een grillig spel van slappe lijnen; Kleur wordt afgestemd tot graauw.

En in deze vaagheid gaan zelfs de karakteristieke trekken verloren van dàt tijdperk waarin deze schijnwaarden eener zelfgenoegzame en burgerlijke cultuur, gebaseerd op de, den geest verlammende opeenvolging van aandoeningen, nog beteekenis hadden.

Twee ziekten treden chronisch op:

ruimteschuwheid,

kleurenvrees.

En met het toenemen van den vrees voor het klare en vaste, groeien de waan, de pose en de arrogantie.

Alle, wapens van de zwakken.

Alle, wapens van de vrouw.

De plant, die in deze atmosfeer het best gedijt is het Dilettantisme. In groot - in klein - in zakformaat.

Waar elk wezenlijk, op waarheid gebaseerd, beginsel verloren gaat, daar rest als residu van deze beursche cultuur een groote hoeveelheid op leugen en verwarring gegronde détail-beginselen.

 

Ach vreeselijk is de ontbinding aan het nog levende lichaam!

 

De oude cultuur, de cultuur van Jean Jacques Rousseau, de cultuur van het hart, de cultuurlooze cultuur der klein-burgerlijke intelligentie met hare harige apostelen: Morris en Ruskin, de concentrische cultuur, de cultuur van het ‘Ik’ en ‘Mijn’ is nog niet heel en gansch een lijk.

Deze cultuur, van oorsprong Grieksch-Renaissancistisch, zij leeft nog een onbepaald bestaan tusschen ons, zij tracht zich in uiterste wanhoop te bestendigen door als een kamelion de kleur aan te nemen van den nieuwen tijd.

Maar wij - wij herkennen haar aan hare sociale en democratische blanketsels.

 

Wij weten dat dit alles slechts smink is.

 

Deze cultuur dan - zij is niet slechts in den staat gebaseerd op roof, maar ook in den kunst: men pleegt fraude. Men plundert de aesthetische brandkast van het verleden, men

[p. 394]

besteelt Michel Agniolo of men rolt - onder den schijn van dankbaarheid voor wat der vaderen wrochten - de zakken van Luini en Da Vinci.

Of men gaat bij zijn naasten buur op bezoek.

Deze cultuur dan - deze barokcultuur, die nu in dezen tijd, waarin een nieuw tijdsbewustzijn is doorgebroken, in het gedrang komt met de nieuwe excentrische cultuur - gericht op het algemeene, de Waarheid - gaat nu te gronde. Doch niet, alvorens zich gemanifesteerd te hebben in enkele personen - de burgerlijke officieele dilettanten in groot formaat - die zich in dit vreeselijk uur trachten te redden door de pose der arrogantie.

 

* * *

 

Binnen de zeer kleine afmetingen van dit land, kan men gaan beseffen met het hierboven aangeduide, niet slechts een persoon, maar de geheele richting waarvan Prof. Roland Holst als proto-type fungeert, - en daarin schuilt dan ook zijn beteekenis, - in sfeer gezet te hebben.

(Wordt vervolgd).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken