| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
MOEILIJKHEDEN in het Midden-Oosten hebben gedurende de afgelopen maanden herhaaldelijk de wereld verontrust. De eerste kwestie speelde zich af in het sultanaat Muskate en Oman, in het Z.O. van het Arabisch schiereiland. De Imam van Oman, de geestelijke en politieke leider, kwam in opstand tegen de sultan. Deze riep tegen zijn ontrouwe ‘vazal’ de hulp in van Engeland, waarmee hij een hecht vriendschapsverdrag had gesloten. Engelands interesse in dit gebied vloeit voort uit de mogelijke aanwezigheid van olie, daar de Engelse vloot dan zou kunnen tanken zonder gebruik te hoeven maken van de Perzische Golf. In de olie is ook koning Saoed geïnteresseerd, die reeds lang het oog heeft laten vallen op de oase van Buraimi, welke toegang geeft tot Oman. Al in 1955 waren er moeilijkheden om deze oase; toen rukte de broer van de Imam met hulp van Saoedi-Arabisch goud en Amerikaanse legertrucks het gebied binnen, maar werd verdreven. Het Engelse imperialisme wekte toen grote verontwaardiging op en vermoedelijk dateert van die tijd de samenwerking tussen Saoed en Nasser. Met grote moeite slaagden de V. St. erin dit samengaan te verbreken; zij kwamen Saoed zeer ver tegemoet en het denkbeeld om Buraimi aan hem af te staan in ruil voor zijn toetreden tot het pact van Bagdad kan best uit Amerikaanse koker gekomen zijn. Engeland weigerde echter. Toen kort hierna de Imam bovengenoemde opstand begon, gaf Engeland onmiddellijk alle steun aan de sultan. Daar de belangen van de Amerikaanse en Engelse oliemaatschappijen hier met elkaar in botsing kwamen en bovendien de Imam steun ontving van koning Saoed, die op zijn beurt weer geld en wapens ontvangt van de V. St., kwam de herstelde verstandhouding tussen de beide landen in gevaar. Om wille van deze vriendschap kon Engeland de sultan echter niet in de steek laten, daar dit het Engelse prestige in de nabijgelegen Britse protectoraten Bahrein, Kuweit en Qarat - met grote olierijkdommen - ernstig
zou benadelen. Toegeven aan Saoed zou bovendien slechts betekend hebben, dat hij zijn zinnen zou zetten op het verwerven van de drie juist genoemde protectoraten om zo de gehele Z.O. kust van Arabië in zijn macht te krijgen. De Britse houding wekte grote ontevredenheid; zelfs het Westersgezinde Irak steunde een poging van de Afrikaans-Aziatische landen om de kwestie voor de Veiligheidsraad te brengen, die echter mislukte. Nadat de troepen van de sultan, voortdurend gesteund door de Engelse land- en luchtmacht, tenslotte het hoofdkwartier van de Imam, Nizwa, hadden genomen, verdween het sultanaat weer uit de publieke belangstelling.
Het werd daaruit verdrongen door de gebeurtenissen in Syrië. Dit land werd in 1918 losgemaakt van Turkije en onder Frans protectoraat geplaatst. De Vrije Fransen verklaarden het in 1941 onafhankelijk, maar dit werd pas volledig in 1946, toen de Franse troepen het land verlieten. Het trad toe tot de Arabische Liga, waarin het met Egypte en Yemen behoort tot de anti-Westerse groep. Politiek bleef het er onrustig. Deze onrust vormde een goede voedingsbodem voor communistische sympathieën. Het ledenaantal der communistische partij is niet groot, maar zij wordt zeer goed geleid door Khalid Bakdash, die voortdu- | |
| |
rend de nadruk legt op zijn nationalisme en beweert niet onvriendelijk te staan tegenover de godsdienst.
Strategisch is de ligging van Syrië uitermate belangrijk. Het wordt omringd door vijf W.-georiënteerde staten n.l. Turkije, Irak, Jordanië, Israël en Libanon. Door Syrië lopen twee grote oliepijpleidingen, waardoor een derde van de totale olieproduktie van het Midden-Oosten stroomt. Dit land is door Rusland uitgekozen voor zijn tegenaanval op de Eisenhower-leer. Van hieruit kan het door bedreiging van Turkije de Nato verzwakken en de Z. gordel om Rusland verbreken; het zou Syrië kunnen maken tot een Sovjet-vlootbasis en in verband hiermee werd reeds gemeld, dat Rusland de Syrische aanspraken op het oude Alexandrette, teg. Iskenderun, zou steunen. Dit zou weer van invloed kunnen zijn op de houding der V. St. in de kwestie Cyprus, dat tegenover Alexandrette gelegen is.
De moeilijkheden begonnen met de Syrische beschuldiging, dat de V. St. een samenwerking tegen de regering steunden. De situatie werd snel critiek; een communist werd benoemd tot chef-staf van het leger en dit werd van anti-communistische elementen gezuiverd. President Koewatly vertrok overhaast naar zijn collega Nasser. Geruchten over het aftreden van Koewatly bleken onjuist te zijn, want na een week keerde hij terug en verklaarde, dat zowel Egypte als Syrië zich zouden verzetten tegen elke buitenlandse druk. Ook elders werd druk geconfereerd. Jordanië overlegde met Turkije en Irak; Eisenhower en Dulles bespraken de toestand en Engeland werd geraadpleegd. Eén ding was echter duidelijk: de Eisenhower-leer kon niet voorkomen, dat Syrië steeds meer in de Russische invloedssfeer raakte. Men moest naar andere middelen uitzien. Men hoopt het pact van Bagdad te kunnen versterken door toetreden van meerdere landen, waarbij vooral gedacht wordt aan Saoedi-Arabië en Jordanië; de Turkse premier, Menderes, pleit voor toetreding van de V. St. tot dit pact. Ook wil men pogingen doen om Nasser weer meer naar het W. kamp te halen; men meent, dat Nasser er tenslotte weinig voor zal voelen om zelf ook geheel onder Moskou's controle te komen. Ligt hier gedeeltelijk de verklaring van de prettige sfeer op de onderhandelingen tussen Egypte en Engeland en Frankrijk over economische kwesties? Henderson, de Amerikaanse deskundige voor het Midden-Oosten, blijft na een reis door dit gebied de toestand zeer ernstig zien.
Nu de zitting der Assemblée der V.N. op komst is, doet Frankrijk verwoede pogingen om de Algerijnse kwestie op te lossen. Het is gekomen met een nieuw plan. De moeilijkheid is echter, dat volgens dit plan Algerije een integrerend deel van Frankrijk blijft, terwijl de Algerijnse nationalisten algehele onafhankelijkheid eisen. Zij worden hierin gesteund door Bourguiba, die na afschaffing der monarchie is benoemd tot de eerste president der republiek Tunesië. Hij droomt van een N. Afrikaanse gemeenschap onder zijn leiding, maar wordt argwanend bekeken door de heerser van Marokko; deze haastte zich dan ook zich eveneens uit te spreken voor de onafhankelijkheid van Algerije. Met het oog op een bespreking in de V.N. gaat Pineau het plan toelichten in verschillende Z. Amerikaanse staten; ook Mexico wordt bewerkt. Hoever Frankrijk wil gaan om steun te krijgen blijkt uit een samenkomst van Spaanse en Franse diplomaten, die voor het eerst sedert Franco aan de macht is gekomen alle gemeenschappelijke kwesties hebben besproken. De Spaanse invloed in Z. Amerika komt Frankrijk goed van pas en Spanje interesseert zich bijzonder voor de Europese integratie, waarbij het de Franse hulp niet kan ontberen.
| |
| |
De Europese samenwerking is weer een stap verder gekomen. In West-Duitsland, Frankrijk en Italië hebben de volksvertegenwoordigingen de Euromarkt en de Euratom goedgekeurd. De Beneluxlanden zijn zover nog niet. Hier heeft men nogal critiek op de verdragen. Elders vinden de plannen grote belangstelling. In Engeland worden voorbereidende stappen gedaan voor aansluiting bij het vrijhandelsgebied. Z.-Afrika juicht de plannen toe, maar betreurt, dat de landbouw produkten er buiten vallen. In Amerika worden pogingen gedaan om te komen tot een tolunie op het gehele Amerikaanse vasteland op de inter-Amerikaanse conferentie in Buenos-Aires. Hier is enige onrust over de Europese plannen.
Terwijl de Nato versterkt werd door de toetreding van drie W.-Duitse divisies, werd zij verzwakt door vertrek van Franse troepen naar N.-Afrika en door bezuiniging op de Franse, Britse en Belgische defensiebegroting. De verklaring, dat dit mogelijk is zonder de defensieve kracht aan te tasten, is toch weinig geruststellend.
De ontwapeningsconferentie in Londen is in een impasse geraakt. Na lange besprekingen ontvouwde de Amerikaan Stassen een maand lang het W. voorstel. Toen 1 augustus - de dag, waarop rapport zou moeten worden uitgebracht aan de V.N.-commissie voor ontwapening - naderde, greep Dulles in; de besprekingen werden voortgezet. Het leek erop, dat men het op enkele punten eens zou worden; de kwestie der inspectie-zones leek het kardinale punt. Toen verwierp Zorin, 24 uren na de Russische bekendmaking over een geslaagde proef met een intercontinentaal raketwapen, alle Westerse voorstellen en critiseerde ook die punten, waarover men al meende het eerder eens te zijn geworden. Rusland wil de besprekingen nu voor een groter forum voortzetten; daar zitten meer propagandamogelijkheden in. Als het Westen hieruit de conclusie trekt, dat het tot een nog grotere coördinatie van alle krachten moet komen, is er nog een goede kant aan de Russische houding.
Rusland zorgde reeds eerder voor een sensatie. Voor de meesten onverwacht werden Malenkow, Molotov, Kaganovitsj en Sjepilov van hun functies ontheven. Enkele nieuwe leden werden in het Sovjetpresidium opgenomen w.o. maarschalk Zjoekov. Kroestsjef nam de leiding in handen, maar men meent, dat hij geheel steunt op Zjoekov, dus op het leger. Dit wil voorrang geven aan de zware industrie, terwijl Kroestsjef ook aandacht wil schenken aan de fabricage van meer consumptiegoederen; speciaal wil hij de agrarische achterstand t.o. de V. St. wegwerken. Hij zou in moeilijkheden kunnen komen als door de droogte van dit jaar de oogst zou mislukken. Hiervan zou Zjoekov kunnen profiteren om de macht over te nemen. De na de Russische veranderingen verwachte wijzigingen in de satellietlanden bleven uit.
Ondanks enkele hatelijkheden aan het adres van Tito bleek Kroestsjef de verhouding met Belgrado toch te willen verbeteren. Op een bijeenkomst te Boekarest tussen beide leiders werden de betrekkingen verstevigd, maar Tito handhaafde zijn zelfstandige positie.
In W.-Duitsland bereidt men zich voor op de verkiezingen van 15 september. De grote tegenstanders, Adenauer en Ollenhauer, bestrijden elkaar fel, beurtelings gesteund of gedwarsboomd door de kleinere partijen, met welke zij straks waarschijnlijk een coalitie moeten vormen. Deze dwergpartijen zouden nl. weleens de doorslag kunnen geven, vandaar dat de onderhandelingen tussen W.-Duitsland en Nederland op het ogenblik praktisch stilstaan, omdat de Deutsche Partei de macht heeft in Neder-Saksen en dit land zich verzet tegen de Neder- | |
| |
landse verlangens i.z. de Dollard-Eemskwestie. Ook de onderhandelingen met Rusland zijn opgeschort, daar W.-Duitsland niet alleen over een handelsaccoord wil praten, maar ook over de repatriëring van Duitsers, die nog in Rusland zijn. Rusland ontkent dit en wil zeker nu niet toegeven, omdat dit verkiezingspropaganda voor de C.D.U. zou kunnen zijn.
Intussen hebben de ambassadeurs van de V. St., Engeland en Frankrijk en minister von Brentano te Berlijn een gemeenschappelijke verklaring afgelegd, dat een herenigd Duitsland niet bij voorbaat aan de Nato gebonden zal zijn, maar geheel vrij in het kiezen van zijn bondgenoten. De Sovjet-Unie bestempelde deze verklaring als verkiezingspropaganda voor Adenauer. Bij gelegenheid van het bezoek van Kroestsjef aan O.-Berlijn - deze keer niet vergezeld van Boelganin, maar van Mikojan - bleek wederom, dat Rusland voor hereniging niets voelt, tenzij het de zekerheid heeft, dat het herenigd Duitsland communistisch zal zijn. Voor Ollenhauer, die hoopte via besprekingen met Rusland de eenheid te herstellen, is dit minder aangenaam.
In Indonesië werd de Nationale Raad door Soekarno geïnstalleerd. Hij proclameerde tegelijkertijd een ‘Nieuw Leven’-beweging, een geestelijke revolutie onder het volk om het land te verlossen van de talrijke crises, waardoor het geteisterd wordt. De verkiezingen voor gemeente -en provinciale raden in Midden-, Oost- en West-Java leverden grote winst op voor de communistische partij ten koste van de P.N.I. Gevolg hiervan is, dat de P.N.I. inziet, dat de samenwerking met de P.K.I. verbroken moet worden. Er wordt nu aansluiting gezocht bij de Islamitische partijen; ook gaan er stemmen op om deze laatste samen te smelten tot een grote partij. Samenwerking tussen P.N.I. en Masjoemi zal echter moeilijk zijn, daar deze steeds geweigerd heeft de regering Djuanda - dus Soekarno - te steunen. De overwinning der P.K.I. heeft de tegenstelling tussen Java en de Buitengewesten verscherpt. Daar de Republiek geheel uit elkaar dreigt te vallen zal nu een ronde-tafelconferentie worden gehouden tussen de verschillende leidende figuren. De communisten zijn hiervan uitgesloten; wel zullen Soekarno en Hatta eraan deelnemen. Succes is niet verzekerd; de Buitengewesten maken al bezwaar tegen Djakarta als plaats van samenkomst en Djuanda verklaarde rekening te houden met een mislukking.
| |
Nederland
De gevolgen van de bestedingsbeperking worden merkbaar in de bouwsector. Zelfs de woningbouw wordt in sommige gemeenten bedreigd. Ten gevolge hiervan was de werkloosheid einde juli enigszins gestegen.
Minister Hofstra deelde mede, dat hij ondanks de bestedingsbeperking een groter tekort op de begroting 1957 verwachtte dan geraamd was i.v.m. hogere uitgaven voor onderwijs, Europese integratie en het Deltaplan. Daarom achtte hij belastingverhoging noodzakelijk. Ook spreekt men van een verhoging van de tabaksaccijns, waardoor de minister 62 miljoen voor de schatkist wil krijgen. Het zou echter ook kunnen leiden tot een verbruiksvermindering. Prijsstabilisatie blijft overigens de leus: met ingang van 1 juli 1958 wordt de luisterbijdrage verhoogd tot f 15 en volgens geruchten zullen ook de posttarieven hoger worden.
De Eerste Kamer behandelde het wetsontwerp i.z. de huurverhoging. Er kwam veel critiek los. Tenslotte werd het toch aangenomen. Men was het er over eens,
| |
| |
dat er nog meer huurverhogingen moeten volgen, maar Min. Witte voelt er terecht meer voor om tijdstip en percentage vast te stellen bij A.M.v.B. om zo gemakkelijker van een gunstige gelegenheid b.v. een loonronde gebruik te kunnen maken. Een compensatie zou dan achterwege moeten blijven. Ook de huurblokkering werd aanvaard en de huiseigenaren begonnen naarstig de helft van de verhoging te blokkeren. Zij waren te vroeg, daar de regering nog niet alle benodigde maatregelen genomen had.
In de mijnen dreigden nieuwe moeilijkheden n.a.v. de aanwezigheidspremie. Tot tweemaal toe verzocht de regering aan de M.I.R. de verordening niet vast te stellen. De tweede maal legde de M.I.R. het verzoek naast zich neer en stelde de premieregeling vast. De goedkeuring der regering is hierop nog niet gegeven, omdat zij zich verzet tegen de premie aan bovengronders. Zij is bang voor de gevolgen voor de lonen in andere bedrijfstakken. De praktisch eensgezinde mening in de M.I.R. zegt echter ook wel iets.
J. Oomes
| |
België
De staking in de metaalnijverheid, tevens een krachtmeting tussen de louter syndicalistische tendens en de ‘realpolitische’ tendens in het socialisme, is met de overwinning van deze laatste geëindigd. Dhr. Renard slaagde er niet in, zijn invloed over de metaalarbeiders te handhaven, en na een reeks onderhandelingen was het de Eerste-Minister die, als bemiddelaar optredend, een regeling wist te bewerken: een verhoging ten belope van 2-3% van het loon zou tegen 1-1-1958 worden toegekend; van het dubbel verlofgeld zou geen sprake meer zijn. Deze regeling, zoals het meeste wat door dhr. Van Acker wordt genegocieerd, is intussen volop in de dubbelzinnigheid beland: van syndicalistische zijde staat men erop dat het voorstel-Gailly betreffende het dubbel verlofgeld zo spoedig mogelijk, in elk geval in 1958 zou worden toegekend; de werkgevers houden staande dat de overeenkomst van 12 juli het dubbel verlofgeld uitsluit. Sommigen menen dan ook dat de socialisten uit deze aangelegenheid electorale munt zouden willen slaan.
Dit conflict heeft intussen het probleem van het syndicaal statuut weer te berde gebracht. De syndicaten zelf wijzen dit statuut in zijn eigenlijke vorm af, hebben zich echter akkoord verklaard tot besprekingen met de andere beroepsverenigingen om tot een betere regeling der onderlinge contacten te komen.
Vooraleer met verlof te gaan heeft de senaat de wet op het bediendenpensioen definitief goedgekeurd. Ook voor de verkoop op afbetaling werd een nieuwe wettelijke regeling doorgevoerd. Minister Rey legde in extremis zijn ontwerpen neer betreffende de exploitatie der Limburgse kolenreserves en de nationale mijnraad. De C.V.P. bracht hiertegen als kritiek uit, dat geen rekening gehouden wordt met de gewettigde Limburgse belangen, en dat de hervorming van de nationale raad, inplaats van de betrokkenen meer medezeggenschap te geven, daarentegen de volle beslissingsmacht in handen van de regerin glegt. Op de verjaardag van de ramp van Marcinelle kwam de regering met bloemen voor de dag maar de oppositiepers beklemtoonde terecht dat de nodige maatregelen tot lotsverbetering der mijnwerkers achterwege gebleven waren.
Na de bekrachtiging van de Europese verdragen door Duitsland, Frankrijk en Italië schijnt de Belgische regering de bekrachtiging nog te willen uitstellen, om de eenvoudige reden dat ze geen vervroegde bijeenroeping van het parlement
| |
| |
wenst. Nochtans dient de ratificatie vóór 1 december plaats te hebben. Sommigen zien in deze houding een onvrijwillige steun aan een bepaalde strekking in Nederland die tegen de bekrachtiging zou gekant zijn, alsook een verzwakking van België's positie inzake de kandidatuur van Brussel als zetel van de Euromarkt (waar Straatsburg en Luxemburg ernstige mededingers zijn, die trouwens al officieel hun kandidatuur gesteld hebben).
Op financieel gebied lijken de zaken zich verder toe te spitsen. De Nationale Bank (waar dhr. Frère werd opgevolgd door dhr. Ansiaux), bracht de discontovoet een vol percent hoger, op 4½%, terwijl de Spaarkas verklaarde de bouwkredieten te zullen inkrimpen en haar krediet ½% duurder maakte. Einde augustus stond de regering weer met acute thesauriemoeilijkheden. De lening voor het Wegenfonds leverde niet op wat ervan verwacht werd, nieuwe leningen op de binnenlandse markt lijken voorlopig uitgesloten. De regering schreef echter een nieuwe lening van 30 miljoen dollar uit in de VS. De levensduurte kwam tot uiting in een stijging van het indexcijfer tot 107,32 in juli; augustus bracht echter een lichte, zij het wellicht slechts voorbijgaande, daling, dank zij de vaststelling van maximum-prijzen voor aardappelen.
Zoals gewoonlijk in deze periode van het jaar kwamen de Vlaamse eisen meer tot gelding, o.m. op de IJzerbedevaart, waar professor Franssen de terugkeer van Prof. Daels vroeg en ook ten voordele van M. Elias opkwam.
Bijzonder veel aandacht ging ook naar de Kongolese aangelegenheden. Vermelden we vooreerst dat België de eis van de Voogdijraad van de UNO afwees tot het verstrekken van inlichtingen over Kongo zelf. Incidenten ontstonden vervolgens i.v.m. de oprichting van de Koninklijke Stichting Pro Africa onder het ere-voorzitterschap van de prinses van Rethy en waarbij de minister van Koloniën werd voorbijgegaan. Zoals rond deze zaak heerste ook dubbelzinnigheid rond de reis van Koning Leopold III naar de VS, waarvan het privé- of het officieel karakter in geheimzinnigheid gehuld bleef. Dit was genoeg om, in deze periode, een mineur koningskwestie-tje te laten ontstaan, dat zelfs aanleiding gaf tot bijzondere vergaderingen van de liberale ministers en het liberaal bureau. Als klap op de vuurpijl kwam dan nog de zaak-Kande: een zwart journalist was aangehouden na publicatie in Quinze van een reportage over het hennep-roken in Leo. Het konkolees-nationalistisch blad Congo publiceerde een protestbrief tegen deze aanhouding en werd prompt in beslag genomen. Enkele dagen later volgde de intrekking van beide betrokken periodieken. Deze handelwijze die volledig door de regering gedekt wordt, gaf in de bladen, o.m. langs socialistische zijde, aanleiding tot ernstige kritieken: inderdaad gaat het hier om de persvrijheid, zeker in het geval van Congo.
De liberale opwinding i.v.m. deze zaken lijkt verdacht en in de pers werd het vermoeden uitgesproken, dat gezocht wordt naar een aanleiding om de coalitie te verbreken en tot nieuwe verkiezingen over te gaan, niet in mei 1958 zoals gewoonlijk aanvaard werd, maar dit jaar nog. De liberalen zouden ook voor de financiële moeilijkheden terugschrikken en de meerderheidspartijen zouden trouwens in betrekkelijke schoonheid kunnen verdwijnen, daar de 2000 Fr.-toeslag aan de gepensioneerden in september zou worden uitbetaald en de miliciens het voordeel van de 15 maanden-diensttijd zouden genieten in oktober. Deze mogelijkheid lijkt zeker niet uitgesloten, maar in feite heerst vooralsnog volslagen duisternis inzake de datum van de ontbinding en de aanstaande verkiezingen.
L. Deraedt
|
|