Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Streven. Jaargang 16 (1962-1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Streven. Jaargang 16
Afbeelding van Streven. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Streven. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.24 MB)

Scans (87.09 MB)

ebook (11.93 MB)

XML (3.99 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Streven. Jaargang 16

(1962-1963)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

[1962, nummer 2]

Is de moraal te christelijk?

OVER het Softenon-drama van Luik zijn in niet-katholieke bladen een nogal groot aantal dwaasheden verteld. Een daarvan verdient bijzondere aandacht. ‘Als straks de beklaagden voor het Assisenhof verschijnen, dan hangt hun lot af van de samenstelling van de jury. Bestaat die uit een meerderheid van katholieken, dan worden ze op principiële gronden veroordeeld; bestaat de jury daarentegen uit een meerderheid van ongelovigen, dan volgt waarschijnlijk een vrijspraak’.

Het gaat hier niet over een subjectief oordeel van katholieken of ongelovigen over deze moeder, die haar kind gedood heeft ‘uit medelijden’ of ‘uit liefde’; dat komt ons, mensen, niet toe. Hier wordt een objectieve scheiding der geesten ondersteld. Katholieken veroordelen deze daad op grond van hun ‘principes’ of, zoals de anderen vaak zeggen, op grond van hun ‘dogmatische’ moraal; ongelovigen zijn geneigd deze ‘moord uit medelijden’ onder bepaalde omstandigheden goed te keuren, het komt er nog alleen op aan dat de gemeenschap en de wetgeving vaststellen, onder wélke omstandigheden. Dit laatste wordt duidelijk uit de stellingname van het Humanistisch Verbond in België, dat ook van deze gelegenheid heeft gebruik gemaakt om zijn overtuiging kenbaar te maken: ongelovigen in dit land zijn van mening dat geheel ons maatschappelijk bestel nog steeds onder curatele staat van de katholieke moraal en vragen niet alleen een soepele behandeling van dit dramatisch geval, maar meteen een ‘menselijker’, een minder ‘dogmatische’ wetgeving inzake euthanasie, abortus, enz.

Daarmee is de vraag gesteld: bestaan er dan inderdaad twee moralen, de katholieke en de niet-katholieke? De ene, die haar beginselen afleest uit een goddelijke openbaring en een kerkelijk leergezag; de andere, die uitgaat van de mens, de menselijke ervaring, de vrije menselijke beslissing. De ene, ‘heteronoom’; de andere, ‘autonoom’. En is het waar wat ze beide elkaar dan gaan verwijten: de ene opteert voor God en Zijn Openbaring in de Kerk, maar vervreemdt daardoor de mens van zichzelf; de andere opteert voor de mens en de menselijke vrijheid, maar geeft daarmee alle absoluutheid prijs?

Als men dit dilemma aanvaardt en tot het uiterste voert, is er eigenlijk geen ethische coëxistentie meer mogelijk. Dan kan men het samenleven alleen nog funderen in een ethiek die slechts voor iedereen geldend is omdat ze abstractie maakt van de diepste levensbeschouwing.

Christenen verwerpen dit dilemma. Hun optie voor God is tegelijkertijd een optie voor de mens, voor de natuur, voor het leven. Voor de

[pagina 106]
[p. 106]

mens en de natuur en het leven die door de genade aan zichzelf teruggeschonken en tot hogere mogelijkheden en verplichtingen verheven zijn. Klinkt het niet paradoxaal, dat juist christenen, wier moraal door andersdenkenden heteronoom, levensvreemd, aliënerend wordt genoemd, met de volledigste overtuiging het eigen, onaantastbare, autonome leven van de mens - in dit geval het kind - verdedigen, dat door euthanasie, abortus, enz. wordt aangerand? Doen ze dit alleen omdat het hun door Gods Woord in de Kerk wordt voorgeschreven? Omdat het hun ‘van buiten af’ wordt opgelegd?

In feite kan men niet loochenen dat de christelijke moraal soms inderdaad op deze wijze wordt beleefd. Er wordt nogal gemakkelijk gezegd: ‘Een christen mag niet doden, een christen moet geloven dat het leven heilig is, dat het menselijk (of eeuwg) geluk niet afhangt van een welgevormd lichaam, een christen moet geloven en gelooft in de zin van het lijden en het offer’. Nog afgezien van het feit dat zij die deze woorden nogal vanzelfsprekend in de mond nemen, het monopolie van offerzin en levenstoewijding voor de christenen schijnen op te eisen, moet men, geloven we, erkennen dat de concrete beleving van zulk een heteronome gezagsmoraal in feite vaak uitgelopen is op de vernietiging of ten minste de verzwakking van de ethische autonomie van de mens en geleid heeft tot een nogal extrinsieke, nominalistische opvatting van de moraal: wat mag, is goed; wat verboden is, is verkeerd.

Als onze ethiek uitsluitend op het geloof aan Gods Woord en op het gezag van de kerkelijke leer is gebaseerd, als ze zich m.a.w. te gemakkelijk en te vlug op dit bovennatuurlijk geloof en gezag beroept met voorbijzien van de natuurlijke mogelijkheden en verplichtingen welke de mens gegeven zijn, dan wordt de dialoog en uiteindelijk de coëxistentie met andersdenkenden, die dit geloof en dit gezag niet aanvaarden en in geweten niet kúnnen aanvaarden, bij voorbaat afgesneden. Hetzelfde gebeurt als andersdenkenden de inhoud van onze ethiek verwerpen enkel omdat ze de gezagsargumenten verwerpen of de genade niet ervaren waarvan wij geloven dat ze ons voorlicht en helpt.

Is het nodig te geloven in God en de Kerk, om de absolute waarde en dus de onaantastbaarheid van het menselijk leven te erkennen? Is de absolute eerbied voor het menselijk leven m.a.w. een monopolie van Godgelovigen, en leren zij die alleen uit de Openbaring en het Leergezag? Of is dit niet juist de middenterm die door Godgelovigen en niet gelovigen gelijkelijk aanvaard wordt en waarop een gesprek tot stand kan komen? Als het ‘drama van Luik’ tot een bezinning over deze vragen aanspoort, dan heeft het nog tot wat anders geleid dan tot wat trieste sensatie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken