Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Streven. Jaargang 17 (1963-1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Streven. Jaargang 17
Afbeelding van Streven. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Streven. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Streven. Jaargang 17

(1963-1964)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 305]
[p. 305]

[1964, nummer 4]

De Nederlandse bevolkingsgroei, argument voor geboortebeperking?

TERWIJL een aantal jaren geleden spreken over het bevolkingsvraagstuk in Nederland nog moeilijk verdragen werd, schijnt het thans voor sommige katholieke bladen tot de bon ton te behoren alarmerende artikelen over het bevolkingsvraagstuk te schrijven, waaruit dan meestal conclusies ten aanzien van de gewenstheid van geboortebeperking worden getrokken of minstens gesuggereerd. Wat hierbij opvalt is het geringe onderscheid dat er gemaakt wordt tussen het bevolkingsvraagstuk in Nederland en in de ontwikkelingslanden. Toch is dit verschil zo groot, dat conclusies ten aanzien van Nederland getrokken op grond van de feiten in de ontwikkelingslanden minstens misleidend zijn.

 

In de ontwikkelingslanden heeft er, wat men met een gevoelsgeladen woord noemt, een bevolkingsexplosie plaats gevonden doordat tengevolge van geneeskunde en preventieve gezondsheidszorg het sterftecijfer plotseling sterk is gedaald, bij een nagenoeg gelijk blijvend of zelfs toenemend hoog geboortecijfer. In Nederland daarentegen hebben wij te doen met een geleidelijk proces, dat zich uitstrekte over 150 jaar, waarbij het sterftecijfer veel geleidelijker daalde en tegelijk gepaard ging met een afname van het geboortecijfer. De resultante van deze krachten leidt in de ontwikkelingslanden tot een bevolkingsaanwas van 2,5 à 3% per jaar, terwijl in Nederland de groei de laatste tien jaar niet hoger geweest is dan 1,4%.

Zijn er dus kwantitatief reeds grote verschillen, nog veel belangrijker zijn de economische omstandigheden waaronder de groei plaats vindt. Terwijl in de rijpe economie van Nederland de reële kapitaalvorming gehandicapt wordt door een tekort aan arbeid, is in de ontwikkelingslanden de kapitaalschaarste zo groot en de mogelijkheid om te sparen zo gering, dat inderdaad de groeiende bevolking de toename van het inkomen per hoofd belemmert.

Wij willen ons echter thans hier niet bezig houden met het bevolkingsvraagstuk in de ontwikkelingslanden en zelfs niet in eerste instantie met het bevolkingsprobleem in Nederland, maar met het feit, dat van katholieke zijde het Nederlandse bevolkingsvraagstuk gebruikt wordt om pressie uit te oefenen in de richting van geboortebeperking.

[pagina 306]
[p. 306]

Wij willen vooropstellen, en waarschijnlijk zal niemand dat in theorie bestrijden, dat de bepaling van het kindertal een kwestie is van de vrije, redelijke beslissing der ouders. Het redelijke oordeel komt tot stand in een proces, dat zowel persoonlijk als sociaal is. De echtgenoten die een beslissing nemen, leven in een milieu met zijn publieke opinie en met zijn algemene waardeschatting over het hebben van kinderen en over het relatieve gewicht van de boven opgesomde factoren. Dit is normaal voor iedere oordeelsvorming en voor elke gewetensbeslissing. Er ontstaat pas een probleem als de publieke opinie zich zo sterk oplegt, dat een vrije, afwijkende beslissing praktisch onmogelijk gemaakt wordt.

De publieke opinie is echter niet alleen een gegeven, zij wordt ook gemaakt. Emotionele, sensatie-beluste of tendentieuze voorlichting kan de publieke opinie doen ontaarden in een tirannie van het milieu. De emotionele voorlichting over het bevolkingsvraagstuk met de daaraan verbonden conclusies ten aanzien van het kindertal dreigt in zulk een ongezonde en ongeoorloofde pressie te gaan ontaarden. Wij zullen trachten dit duidelijk te maken.

 

Na de oorlog heeft zich onder de katholieken een snelle ontwikkeling van de publieke opinie voorgedaan ten aanzien van de waardering van het kindertal en ten aanzien van de aard en het gewicht van de bovengenoemde determinerende factoren. Opvattingen die in het niet-katholieke milieu al lang opgeld deden, kregen met het doorbreken van het isolement meer invloed in katholieke kring. Het open katholicisme heeft ons geleerd ook het goede bij anderen te zien en over te nemen. Er zijn vele redelijke overwegingen op te noemen, die de waardering van de publieke opinie in katholieke kring voor het kleinere gezin heeft doen toenemen. Het gevaar van openheid is echter conformisme: een te ver doorgevoerde drang om te zijn als de anderen, afkeer om anders te zijn als de anderen. Dit conformisme naar buiten, dat soms prat gaat op zijn non-conformisme naar binnen, valt duidelijk waar te nemen in vele artikelen van katholieke auteurs over de gezinsgrootte. Zij zijn er niet tevreden mee, dat de publieke opinie van de katholieken zich geleidelijk ontwikkelt, maar zij proberen deze opvattingen zo snel mogelijk ingang te doen vinden, soms met emotionele en onjuiste argumenten. De bevolkingsgroei in Nederland wordt soms als zulk een argument gebruikt. Zulk een argumentatie is niet alleen onjuist, maar ze is ook bijzonder verwerpelijk, omdat zij, voldoende dikwijls herhaald, de publieke opinie zozeer vergiftigt, dat de vrijheid van de echtelieden om voor het grotere gezin te kiezen verloren gaat.

Als de publieke opinie zich eenmaal heeft uitgesproken voor het

[pagina 307]
[p. 307]

kleine gezin, heeft zij vele sancties tegen de ouders van grote gezinnen: medelijden, schouderophalen, spot. Maar geen sanctie is zo dodelijk als het verwijt van onsociaal gedrag. Tegen de eerste kan men zich verdedigen met een beroep op zijn vrijheid, maar tegenover het tweede staat men machteloos. Overigens ligt het voor de hand, dat een gevestigde publieke opinie zichzelf probeert te rechtvaardigen door de nonconformisten asociaal te noemen: mede omdat men daardoor zijn eigen praktijk een aureool van deugd omhangt.

Het is onjuist het bevolkingsvraagstuk in Nederland aan te wenden als een pressie-middel tot gezinslimitatie. Het redelijk oordeel van de ouders over de gezinsgrootte wordt bepaald door vele factoren. Het algemeen welzijn is hierbij ongetwijfeld ook een factor, maar slechts één uit vele. Slechts indien de eis tot geboortebeperking dringend en evident is zullen de ouders zich daardoor moeten laten leiden. Bij een zo persoonlijke beslissing, die van zo grote betekenis is voor het welzijn en het geluk van het gezin, moet de eis dringend zijn, dat wil zeggen: de bevolkingsaanwas moet een groot kwaad zijn voor het algemeen belang en bovendien moet dit evident en bewezen zijn, anders kan men nooit verlangen of erop aandringen, dat de ouders een stuk van hun vrijheid, n.l. om het grotere gezin te kiezen, zullen opgeven. Ook de overheid mag slechts om dringende en evidente redenen van algemeen belang een zekere pressie uitoefenen door voorlichting en eventueel andere maatregelen.

 

Zijn er nu in Nederland zulke dwingende en evidente redenen aanwezig? Is het nodig of nuttig of zelfs maar verantwoord uit een oogpunt van nationaal belang, om door emotionele publikaties te trachten het geboortecijfer te drukken? Het is waar, dat in Nederland het groeipercentage nog het hoogste is van West-Europa. Maar van de andere kant vertoont het geboortecijfer over de laatste tien jaren nog steeds een teruggang. De omvang van deze teruggang zegt ons echter lang niet alles over het (geplande) aantal kinderen per gezin. Verlaging van huwelijksleeftijd kan een daling van de vruchtbaarheid meer dan compenseren. Hoe het ook zij, men constateert een daling van het kindertal per gezin en het is te verwachten, dat ook zonder emotionele actie dit getal zal blijven dalen, speciaal in die kringen waar nu nog grote en zeer grote gezinnen geaccepteerd zijn. Welnu, waar wij een dalende lijn in de geboortecijfers constateren en een vertraging in de aanwas der bevolking, is het vanuit het standpunt van algemeen welzijn onvoorzichtig deze daling nog te stimuleren, omdat dit het gevaar insluit over het doel heen te schieten, door de aanwas méér te remmen dan de bloei

[pagina 308]
[p. 308]

van onze expanderende economie vereist. Onze Belgische lezers zullen, gezien de ervaring in Wallonië, geen enkele moeite hebben om in te zien, dat een te lage bevolkingsgroei evenzeer gevaren en nadelen inhoudt als een te hoge. Zij hebben ook ervaren, dat het vertragingsproces uitermate moeilijk omkeerbaar is.

Ondanks de vrees voor de economische nadelen van onze sterke bevolkingsgroei, die in het begin van de jaren vijftig alom heerste, is gebleken, dat het eigenlijke knelpunt voor verdere expansie juist in een tekort aan arbeidskrachten gelegen heeft. Dit is gedeeltelijk een conjunctuurverschijnsel en de bevolkingspessimisten zullen niet nalaten hier de volle nadruk op te leggen. Toch is het niet alleen een tijdelijke opbloei, want er zijn vele argumenten aan te voeren, zowel theoretische op grond van de leer over de vestigingsplaats, als empirisch-statistische op grond van de feitelijke belangstelling van buitenlandse investeerders voor vestiging in Nederland, die erop wijzen dat Nederland, en met name de randstad Holland, in snel tempo bezig is om één groot industriegebied te worden. Dit gebied zal hoe dan ook bemand moeten worden, zo niet door Nederlanders, dan door Spanjaarden, Italianen of Turken. Hoe dit ook zij, op economische gronden kan men niet waar maken dat de noodzaak van het afremmen van de bevolkingsgroei dringend en nog minder dat zij evident is.

De tegenstanders van de grotere gezinnen hebben dit ook wel ingezien en daarom hanteren zij nu bij voorkeur het planologische en het psycho-hygiënische argument tegen de bevolkingsgroei. Maar is ook hier het kwaad zo groot als zij vrezen en dus de noodzaak van tegendruk zo dringend als zij doen voorkomen? Bovendien, komen deze problemen voort uit de bevolkingsgroei alleen en kunnen zij door afname van het geboortecijfer opgelost worden? Holland zal hoe dan ook vollopen, hetzij door natuurlijke aanwas, hetzij door migratie uit het buitenland. Dat dit problemen met zich zal brengen van ruimtelijke ordening en psychische hygiëne, wie zal het ontkennen. Maar zijn deze problemen onoplosbaar? De concentratie van het samenleven heeft ook grote mogelijkheden voor de cultuur en zelfs voor de recreatie. Worden de bucolische vormen van ontspanning niet een beetje overdreven, pour le besoin de la cause? De mensenmassa's die men aantreft op de plaatjes die de alarmerende artikelen over het bevolkingsvraagstuk plegen te vergezellen, zijn niet het gevolg van de bevolkingsgroei, maar van de neiging van de mensen (dikwijls van ver gekomen) om samen bepaalde vermaken te genieten. En de psychische hygiëne? Het lijkt waarschijnlijk dat wij deze problemen beter zullen aankunnen in nieuwe steden dan in de oude, mits zij bijtijds onder ogen worden gezien en energiek

[pagina 309]
[p. 309]

aangepakt. Waarom toch altijd dat défaitisme ten aanzien van het bevolkingsprobleem? Misschien hangt het wel samen met wat de Fransen noemen: le malthusianisme économique, een houding van pessimisme ten aanzien van de toekomst, die in het economische zijn weerslag heeft in een gebrek aan ondernemingslust en een vrees voor risico.

Maar opnieuw: ook de gevolgen van ruimtelijke en psycho-hygiënische aard zijn niet dusdanig dat men daaruit tot een dringende en evidente noodzaak van gezinslimitatie kan concluderen. Daarom lijkt het stemming maken in sommige katholieke bladen onjuist en verwerpelijk. Zij gaan in dit opzicht zelfs verder dan de socialisten, hoewel deze toch als het ware erfelijk belast zijn met het voortdurend door de feiten weerlegde malthusiaanse pessimisme.

Misschien is het ook wel een reactie tegen de houding van vele katholieken, die zich in het verleden verzetten tegen iedere publikatie over het bevolkingsprobleem. Maar kwam dat verzet niet voort uit de troebele probleemstelling, waarbij ongunstige gevolgen van de bevolkingsgroei onmiddellijk geassocieerd werden met de wenselijkheid of de noodzaak van geboortebeperking?

Objectieve voorlichting aangaande het bevolkingsvraagstuk is noodzakelijk. Daarnaast is ook de discussie onder katholieken over de vooren nadelen van het grotere of het kleinere gezin op zijn plaats. Maar men moet de voorlichting over de bevolkingsproblematiek niet gebruiken als een middel om pressie uit te oefenen op de grotere gezinnen. Wij katholieken moeten trachten ten aanzien van onze opvattingen over de gezinsgrootte met elkaar in het reine te geraken. Hiertoe moeten de meningen van beide zijden tot hun recht kunnen komen. De emotionele voorlichting waarover wij spraken is daartoe geen bijdrage, zij is een teken van onverdraagzaamheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken