| |
| |
| |
Politiek overzicht
de maand december
De oorzaak dat dit overzicht korter en onvollediger is uitgevallen dan gewoonlijk, ligt in de omstandigheid dat de samensteller gedurende vrijwel de gehele maand december plus de eerste week van januari buiten Europa vertoefde. Zo dit nodig blijkt, zal in het volgend overzicht enige aanvulling worden gegeven.
| |
● Internationale samenwerking
De Verenigde Naties
Steeds scherper begint zich in de Verenigde Naties een polarisatie af te tekenen tussen enerzijds de Westerse mogendheden en anderzijds de hele meute van Afro-Aziatische landen, die samen met de Arabieren de dienst uitmaken in de Algemene Vergadering.
De consequenties van deze verscherping laten zich nog niet helemaal overzien. Vinnige disputen hebben zich in de loop van deze maand ontwikkeld over de vraag of de structuur van de Verenigde Naties niet moet worden herzien in dier voege dat de Algemene Vergadering wetgevende macht krijgt in plaats van, zoals tot nu toe, enkel maar adviserende bevoegdheid. Uiteraard pleiten de landen van de ‘derde wereld’ daar krachtig voor, met de Sovjet-Unie, die zich in deze groep sterk maakt, aan hun zijde. De Westerse landen echter voelen er niets voor om zich door de derde wereld de wet te laten voorschrijven. Liever laten zij de hele Verenigde Naties in de steek. Zij beginnen al te dreigen met het verminderen van hun bijdrage aan de kosten. Van de drie- à vierhonderd miljoen dollar die het in stand houden van het apparaat kost, betaalt Amerika een kwart, terwijl de landen van de derde wereld zoiets van 2½% bijdragen. In het Congres van de Verenigde Staten zijn al stemmen opgegaan om de 40 miljoen dollar die Amerika aan de UNESCO bijdraagt, maar te schrappen, omdat de UNESCO, door om politieke redenen Israël van zijn lidmaatschap uit te sluiten, blijk heeft gegeven niet meer aan zuiver humanitaire doelstellingen te beantwoorden, waar deze organisatie mee is opgezet. Op de landen van de derde wereld maakt dat echter nauwelijks enige indruk, omdat het voor de Arabieren een kleinigheid is om deze 40 miljoen uit hun oliemiljarden aan te zuiveren. En dan mogen, voor wat hen betreft, de Amerikanen ophoepelen.
Om hun verlangen naar een meer betekenende positie van de Algemene Vergadering kracht bij te zetten, hebben de landen van de derde wereld een Verklaring van de Economische Rechten aangenomen, die een pendant moet vormen van de Verklaring van de Rechten van de Mens, die ook door de Algemene Vergadering destijds werd aangenomen en terdege wetgevend effect heeft gehad. Het initiatief tot een dergelijke verklaring is twee jaar geleden uitgegaan van de Mexicaanse President. Zij houdt in, dat ieder land recht heeft op zijn eigen rijkdommen en dus elke willekeurige beperking kan opleggen aan buitenlandse ondernemingen die zich met het winnen en exploiteren van die rijkdommen bezig houden. Een kleine minderheid, waaronder de Verenigde Staten en enkele Europese landen, hebben tegen deze declaratie gestemd, omdat zij ervan overtuigd waren dat een rigoureuze toepassing ervan de derde wereld meer kwaad dan goed doet, omdat er dan geen enkele buitenlandse onderneming meer het risico aandurft om in de derde wereld te investeren. De Verenigde Staten echter hebben tegengestemd ‘met leedwezen’, zoals hun afgevaardigde verklaarde. Een politiek leedwezen overigens, omdat het voorstel van Mexico was uitgegaan en Amerika goede relaties met dit buurland zeer hoog aanslaat.
| |
| |
| |
Het olie-probleem
Toen verleden jaar de Arabieren begonnen met hun agressieve oliepolitiek, stelde minister Kissinger van de Verenigde Staten voor een bijeenkomst te organiseren van de olie-gebruikende landen, teneinde tot een gezamenlijk standpunt te komen tegenover de olieproducenten. Daarbij stuitte hij op een onverbiddellijk verzet van Frankrijk, dat in veel hogere mate dan Amerika van de Arabische olieleveranties afhankelijk is. Frankrijk wilde samen met zijn partners in de EEG afzonderlijk onderhandelen met de Arabieren en zag alleen heil in een internationale conferentie, wanneer deze niet alleen de olie-consumenten maar ook de olieproducenten omvatte mitsgaders de derde wereld. Toegeven aan Kissinger zag Frankrijk als een buigen voor de Amerikaanse suprematie en dat mocht onder geen beding. Giscard blijkt nu soepeler te zijn dan zijn voorganger. In een ontmoeting met President Ford op het Franse eiland Martinique heeft hij water in zijn wijn gedaan - en dat voor een Fransman! Er komt een internationale conferentie, zoals Frankrijk die wilde, maar daaraan vooraf gaat een internationale bespreking van de olie-consumenten, waar Frankrijk ook aan zal deelnemen. Een eerste teken in ieder geval van verminderende animositeit tussen Frankrijk en Amerika.
| |
Latijns-Amerikaanse samenwerking
Acht Latijns-Amerikaanse landen, Argentinië, Bolivië, Chili, Colombia, Ecuador, Panama, Peru en Venezuela, hebben aan het einde van een driedaagse conferentie in Peru een gezamenlijke verklaring uitgegeven, waarin zij te kennen geven onderling te zijn overeengekomen hun bewapening te beperken en geen aanvalswapenen meer te zullen kopen. Dit wordt algemeen beschouwd als een belangrijke stap naar ontspanning in dit werelddeel, te meer omdat het hier acht landen betreft die allemaal wel onderlinge punten van onenigheid hebben. Grensdisputen, die in het verleden al vaak tot ernstige spanningen hebben geleid. Veel meer dan een hoopgevend begin is dit echter nog niet zolang het grootste en machtigste land van Latijns-Amerika, Brazilië, zich nog niet heeft aangesloten. Brazilië grenst namelijk aan zes van de acht landen, die deze verklaring hebben getekend. Het ligt echter in de bedoeling om in de zomer van 1975 in de Venezolaanse hoofdstad Caracas het overleg over deze beperking van de bewapening voort te zetten met alle Latijns-Amerikaanse landen.
| |
De Europese Gemeenschap
President Giscard d'Estaing heeft zijn zin gekregen. Nog net voordat Frankrijks toerbeurt voor het bekleden van het voorzitterschap voorbij was, heeft hij, alle aarzelingen van de andere leden der Gemeenschap ten spijt, zijn topconferentie in Parijs bijeen kunnen krijgen. Die aarzelingen kwamen voort uit de omstandigheid dat niemand eigenlijk veel van deze conferentie verwachtte. De Europese samenwerking staat nu eenmaal op zijn laagste pitje. Van de 7000 stafleden die het hoofdkwartier in Brussel bemannen, is de ene helft vervuld van sombere voorgevoelens à la Kafka, terwijl de andere helft zich à la Chaplin bezig houdt met het ontwerpen van standaard-bier, standaard-brood en standaard sauce Béarnaise voor Europa. De jaren van het enthousiaste begin zijn voorbij. De grote spelbreker, de Gaulle, is weliswaar dood en begraven, maar het eng-Franse nationalisme dat hem bezielde, heeft zich nu langzamerhand meester gemaakt van alle anderen. Zij kijken allemaal meer naar hun eigen belang dan naar dat van de Gemeenschap. Giscard mag ietwat tegemoet zijn gekomen aan degenen die institutionele veranderingen nastreefden, zoals een rechtstreeks gekozen Europees Parlement, maar de belangstelling daarvoor is intussen danig verbleekt. De economische problemen dringen zich meer dan ooit naar de voorgrond en op dit terrein begint het leiderschap van Frankrijk te verbleken. West-Duitsland komt steeds sterker opzetten en zijn energieke kanselier Schmidt dreigt dan ook hoe langer hoe meer Giscard te overvleugelen.
Op de Parijse topconferentie vormde de eis van Engeland tot herziening van de financiële voorwaarden voor Engelands toetreding het eerste belangrijke agendapunt. Aanvankelijk leek het alsof dit een
| |
| |
breekpunt zou worden. Giscard wilde van een herziening dezer voorwaarden niets, maar dan ook niets weten. Voor Wilson echter was het van vitaal belang. Langzamerhand is hij en zijn regering ervan overtuigd geraakt, dat het in Engelands economisch belang is binnen de Gemeenschap te blijven, maar hij zit vast aan zijn verkiezingsbelofte van een referendum. Hoe listig hij de vraag zal formuleren die hij aan het Britse volk voorlegt, moet nog worden afgewacht, maar een succesje in de topconferentie kon hij maar al te goed gebruiken. Dat succesje heeft hij toch uiteindelijk gekregen. Een listig geformuleerd voorstel van Belgisch-Italiaanse origine, dat in uiterst voorzichtige termen toch precies datgene bevatte wat hij wilde, kreeg uiteindelijk de instemming van Giscard. Reden voor zelfs de conservatieve Engelse kranten om met grote koppen te berichten, dat Giscard had moeten buigen voor Wilson. Leve het referendum!
Kreeg Engeland dus iets van zijn gading, ook Italië en Ierland kregen enige kruimels van 's meesters dis toegeworpen in de vorm van toezeggingen voor extra steun voor de onderontwikkelde gebieden in hun land. En ook Giscard kreeg iets: zijn voorstellen om voortaan over Europese aangelegenheden te beslissen in topconferenties, die dan wel niet deze naam behouden maar gewoon ministerraadsvergaderingen moeten zijn met de ministerpresidenten die de hoogste beslissingen kunnen nemen, vond genade. Ook zijn voorstel om het veto-recht, dat ieder lid van de gemeenschap thans uitoefenen kan, te beperken tot die problemen waarbij de vitale belangen van het betrokken land zijn gemoeid, vond genade bij de conferentie.
Zodat de conferentie toch niet helemaal zonder resultaat is gebleven. 1975 zal een moeilijk jaar voor de Gemeenschap worden maar er is kans op overleving gebleven. Dat is tenminste iets.
| |
● Internationale conflicten
Cyprus
Veel later dan hij oorspronkelijk van plan was, is Aartsbisschop Makarios naar zijn eiland teruggekeerd na eerst in Athene uitvoerig met de Griekse autoriteiten overleg te hebben gepleegd. Voor zijn vertrek uit de Griekse hoofdstad gaf hij duidelijk te kennen, dat hij, eenmaal als staatshoofd op Cyprus teruggekeerd, zo spoedig mogelijk de oude toestand zou herstellen: een Cyprus met een staatshoofd, een regering en hoogstens een paar concessies aan de Turkse minderheid. Hij zag zich weer terug in al zijn glorie en de ontvangst die de Grieks-Cyprioten hem bereidden, kon hem in die blijde verwachting slechts bevestigen. Hij zou de Turken wel eens laten zien wie de baas was. Het is hem echter niet meegevallen. Het beeld dat hij zich in ballingschap had gevormd van de situatie op het eiland bleek allerminst in overeenstemming met de werkelijkheid. Voor het eerst in de veertien jaren van de Cyprische onafhankelijkheid bleek de Turkse minderheid een macht te zijn geworden waar rekening mee moest worden gehouden. Makarios zag dat met eigen ogen toen hij de vluchtelingenkampen bezocht, waar meer dan 100.000 Grieks-Cyprioten nu al meer dan vijf maanden zijn ondergebracht nadat zij uit hun woningen in het Turkse deel van het eiland werden verdreven. Zij willen terug naar hun woonsteden, maar de Turken laten dat niet toe zo lang er geen bevredigende regeling is getroffen - en of er nog iets anders is dat hun bevredigt dan een opsplitsing van het eiland in twee delen, die hoogstens in federatief verband tot elkaar staan, is de vraag. Als Makarios niet wil wijken, blijven de vluchtelingen in hun kampen en hun onderhoud alleen al vergt een kleine 15 miljoen gulden per maand uit de staatskas en het tekort op de begroting is nu al tot enkele honderden miljoenen opgelopen. Het eiland is voor een groot deel verwoest en economisch zit het volkomen aan de grond, mede omdat een der belangrijkste bronnen van zijn inkomen, de
toeristenindustrie, vrijwel totaal is lamgelegd. In Athene was iedereen
| |
| |
vriendelijk voor Makarios, maar alle vriendelijkheid ten spijt heeft Karamanlis hem duidelijk te verstaan gegeven, dat hij van Griekenland geen financiële steun op lange termijn voor de Grieks-Cyprioten mag verwachten. Griekenland heeft de handen vol aan zijn eigen problemen. Makarios moest wel bewilligen in onderhandelingen, maar hoe ver het mandaat van zijn onderhandelaars reikt, is nog niet bekend.
| |
Het Midden-Oosten
De kans op het behoud van de vrede in het Midden-Oosten lijkt steeds kleiner te worden. Vooral omdat Egypte ongeduldig wordt. Tot voor kort geloofde President Sadat nog in een mogelijk welslagen van tripartite besprekingen tussen Egypte, Israël en de Verenigde Staten, die een stap-voor-stap bereiken van een meer duurzame vrede beoogden. Eerst zou Israël met Egypte tot overeenstemming moeten komen en dan zouden onderhandelingen volgen met Syrië. Eerst de Sinaï en dan Golan. De moeilijkheid is echter, dat Israël nauwelijks enige bereidwilligheid toont om zich in de Sinaï ook maar een duimbreed terug te trekken. Israël praat wel maar doet niets En dat begint Sadat de keel uit te hangen. Hij begint eraan te twijfelen of Amerika wel voldoende druk op Israël uitoefent om zijn goede wil te tonen. Bovendien staat hij nu zelf onder de druk van de andere Arabische landen, die, nu zij eenmaal de Palestijnse bevrijdingsorganisatie van Arafat hebben erkend, niet meer van eenzijdige onderhandelingen tussen Egypte en Israël willen weten. Zij willen onderhandelingen tussen alle betrokken partijen, de Palestijnen en de Sovjet-Unie inbegrepen. Sadat heeft nu nog een uitweg gevonden in een beroep op de Sovjet-Unie om samen met Amerika als middelaar op te treden tussen Egypte en Israël. Brezjnev zelf zal nu midden januari een bezoek brengen aan Caïro, maar of hij zal instemmen met een vier-partijen discussie dan wel kracht zal bijzetten aan het verlangen van de andere Arabische staten naar een hervatting van de Genève-conferentie met alle betrokkenen samen, weet nog niemand. In dat laatste geval is de stap-voor-stap-politiek van Kissinger mislukt. Dan komt het hele probleem met al zijn facetten plompverloren op tafel en dan is de kans op slagen minimaal geworden.
| |
Cambodja
Vijf jaren duurt nu al de strijd tussen het door-en-door corrupte bewind van maarschalk Lon Nol enerzijds en de communistische verzetsbeweging anderzijds. Het aantal slachtoffers groeit met de dag en zo ook de ellende van een uitgehongerde bevolking. Het is een oorlog zonder nieuws. ‘Im Osten nichts Neues’. De Verenigde Naties hebben zich wel voor Nol uitgesproken en zowel China als Noord-Vietnam steunen de opstandelingen, maar noch van de ene noch van de andere kant gaat het erg van harte. Herhaaldelijk is al een beroep gedaan op Kissinger om iets te doen, maar de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken heeft het veel te druk met andere dingen om erop af te gaan en bovendien kan de maarschalk wat hem betreft in de lucht vliegen. Via zijn ambassadeurs heeft hij al vele malen aangedrongen op maatregelen tot beperking van de corruptie, maar het is allemaal boter aan de galg. De regering van de maarschalk is en blijft één corrupte bende, die haar luguber bedrijf blijft uitoefenen omdat zij steunt op haar ‘legaliteit’ en op de vrees van Amerika voor een nieuwe verstoring van het evenwicht in het Verre Oosten. ‘Het kan zo niet langer meer’, zeggen waarnemers, maar dat zeiden zij verleden jaar ook en het jaar daarvoor eveneens. En het kan nog lang duren eer de berustende boeddhisten in zo'n land werkelijk in opstand komen.
| |
Nederland
- Het sociaal-economisch beleid. Blijkens de kamerdebatten rond de verschillende begrotingen bestaan er nog steeds belangrijke verschillen van inzicht tussen de regeringspartners omtrent het te voeren sociaal-economisch beleid. De zogenaamde progressieve drie verwachten alle heil van geld uitgeven door de overheid met name aan de werkverschaffingsobjecten; de confessionele partners geloven niet zo in de alleenzaligmakendheid van overheidswerkverschaffing. Meer werk moet komen van meer vraag en meer vraag moet komen van meer beschikbaar in- | |
| |
komen. De overheid moet wat minder hebberig zijn, dan wordt de markt vanzelf soepeler en kan het bedrijfsleven weer wat op gang komen. Helemaal duidelijk durven de confessionelen deze gedachten nog niet uit te spreken. Zij laten het maar bij wat vrijblijvende sympathieverklaringen met de belastingbetaler en de middenstander en zij laten een man als prof. Schouten op hun vergaderingen deze denkbeelden verdedigen, vriendelijk naar hem luisterend en zonder hem al te scherp af of bij te vallen. Als het kabinet maar blijft zitten.
- Het Christen-Democratisch Appèl. Wéér hebben de drie confessionele partijen de koppen bij elkaar gestoken om de situatie rond het CDA te bespreken en wéér hebben de bergen een nietige muis gebaard. De drie partijen zullen tegen de volgende verkiezingen wel een ‘federatie’ vormen maar niet met één gemeenschappelijke lijst uitkomen. Met andere woorden: zij blijven ieder op zichzelf aan de verkiezingen deelnemen en in hoeverre zij na de verkiezingen gezamenlijk zullen optreden ten aanzien van een alsdan te vormen kabinet, moeten we maar weer afwachten. Men vraagt zich af of zulke mensen als Andriessen en Aantjes nog wel enig levend contact hebben met wat in hun slinkende achterban leeft. Onderschatten zij niet schromelijk de overtuiging van verreweg de meeste belijdende Christenen dat een bundeling van politieke krachten de enige mogelijkheid vormt om nog enige invloed te verwerven voor de beginselen van het Christendom? Zitten zij zozeer in hun politieke spinnewebben verstrikt, dat zij niet meer vrij zijn in hun bewegingen? Is dat nu leiderschap of lijderschap?
- De Ambonezen. De Ambonese jongeren, die overigens nog nooit een voet in Ambon hebben gezet, maar die naar hun zeggen uit respect voor hun ouders het dringend verzoek van die ouders om matiging naast zich neerleggen en tot gewelddadige actie overgaan, hebben deze maand geprobeerd het Vredespaleis in Den Haag in brand te steken. Zover is het niet gekomen, maar wel zijn in dit eerste monument van internationale samenwerking onherstelbare beschadigingen aangericht.
| |
Verenigde Staten van Amerika
- Rockefeller. De benoeming van Rockefeller tot vice-president van de Verenigde Staten is eindelijk definitief geworden doordat en de Senaat en het Huis van Afgevaardigden hun goedkeuring aan deze benoeming hebben gehecht. Maandenlang heeft een commissie uit elk der beide Huizen het verleden van Rockefeller omgespit en een volle week lang is hij zelf op het matje moeten komen om ondervraagd te worden. Het merkwaardige daarbij is, dat uit dit diepgaand onderzoek, waarvan de verslagen in de duizenden bladzijden lopen, eigenlijk niets anders te voorschijn is gekomen dan dat Rockefeller een rijk man is, die een hoop geld heeft weggegeven. Alsof de hele wereld dat niet wist! In al die maanden van onderzoek echter en in al die dagen van verhoor is noch uit de Senaat noch uit het Congres ook maar één vraag gesteld over de politieke inzichten van Rockefeller, over zijn opvattingen omtrent de bestrijding van de inflatie en de werkloosheid, over zijn standpunten in de buitenlandse politiek. Geen ogenblik is aan het licht gekomen, dat hij in de laatste jaren conservatiever is geworden dan hij was toen hij openlijk met Goldwater brak. Maar enfin: hij is vice-president en misschien maakt hij nog wel een kans om in 1976 Republikeins kandidaat voor het presidentschap te worden, want of Ford dat zal halen, wordt steeds meer een open vraag. Ford kan het nog steeds niet laten om net als in de tijd voordat hij president werd, stad en land af te reizen om voor allerlei - soms onbenullige - vergaderingen het woord te voeren en bovendien allerlei buitenlandse reizen te ondernemen om toch vooral te laten zien, dat hij op dit punt voor Nixon niet onderdoet. Voor een man die het vak van president nog moet leren, zit hij veel te weinig in zijn werkkamer in het Witte Huis en de pers begint daar hoe langer hoe kritischer tegenover te staan.
- De Democraten. De Democraten hebben hun overwinning aan de laatste stembus gevierd met een groot tussentijds congres, waarop zij een soort Grondwet voor hun partij hebben aangenomen. Een grondwet die bij besluitvorming binnen de partij volle recht moet doen aan enke- | |
| |
le speciale groepen, met name de vrouwen, de negers en de jongeren. Dat staat natuurlijk erg goed tegenover de Republikeinen, die zo'n grondwet niet hebben, maar ondanks dit fraaie gebaar, bedoeld om duidelijk te maken dat de Democraten een bijdrage wensen te leveren aan een zuivering van de langzamerhand in kwade reuk geraakte politiek en ondanks hun overweldigende meerderheid in beide huizen van het Congres, zitten zij toch in de moeilijkheden. Een kleine moeilijkheid is, dat Meany, de machtige leider van de vakbonden, te kennen heeft gegeven de officiële bindingen met de Democratische partij te willen verbreken, voornamelijk om een persoonlijk geschil met de voorzitter van het centrale comité. Veel belangrijker is de moeilijkheid, dat zij niet beschikken over een nationale figuur, die zij het volgend jaar als kandidaat voor het presidentschap naar voren kunnen schuiven. Ted Kennedy heeft nu definitief geweigerd zich daarvoor beschikbaar te stellen en prompt hebben allerlei figuren uit de kring van de Senaat en de gouverneurs der verschillende Staten te kennen gegeven dat zij zich in de strijd om de kandidatuur zullen werpen. Allemaal mensen die in hun eigen Staat bekendheid genieten, maar daarbuiten niet of nauwelijks. Mensen met een respectabele staat van dienst, maar met nauwelijks enig appèl op het Amerikaanse volk in zijn geheel.
| |
Rhodesië
Het bewind van premier Ian Smith heeft zijn felle racistische politiek drastisch moeten herzien. Het kón niet anders meer. Langzamerhand zijn al zijn steunpunten in zijn onmiddellijke omgeving aan het wegvallen. Die steunpunten waren enerzijds de Portugese koloniën en anderzijds Zuid-Afrika. De Portugese koloniën echter hebben nu een voor een hun zelfstandigheid gekregen en zijn Afrikaanse landen geworden, en Zuid-Afrika, dat steeds gevoeliger op de vingers wordt getikt door de Verenigde Naties, begint zich ook te bezinnen op zijn apartheidspolitiek. Rhodesië doet nu hetzelfde. Smith heeft te kennen gegeven bereid te zijn te onderhandelen over een herziening van de grondwet zodanig, dat de zwarte meerderheid van de bevolking medezeggenschap in het bestuur van het land verkrijgt. Vertegenwoordigers van de zwarte meerderheid in Rhodesië hebben reeds de mogelijkheid gekregen om buiten de grenzen van hun land met andere Afrikaanse regeringen te overleggen over de wijze waarop onderhandelingen kunnen worden gevoerd. Langzaam maar zeker begint de blanke overheersing onzeker te worden.
| |
Griekenland
Toen enkele jaren geleden de kolonels het Griekse volk vroegen zich bij referendum uit te spreken voor of tegen voortbestaan van de monarchie, leidde dit tot een zware nederlaag voor het koningshuis. Niemand kon echter met enige zekerheid zeggen in hoeverre die uitslag overeenstemde met de werkelijke mening van het Griekse volk. Het gerucht wilde van den beginne af aan, dat de kolonels ermee hadden geknoeid en de voorstanders van de monarchie eisten dus aanstonds na de val van het militaire regime, dat dit referendum zou worden overgedaan. Met zijn vrijheid herwonnen zou het Griekse volk niet aarzelen zich voor een terugkeer van Koning Constantijn uit te spreken. Constantijn zelf verwachtte niet anders. President Karamanlis heeft inderdaad dit nieuwe referendum uitgeschreven, maar met een - voor Constantijn en zijn aanhangers althans - averechts resultaat. Bijna 70% van de kiezers sprak zich uit tegen de terugkeer van de koning. Eerlijk gezegd heeft Constantijn het daar in het verleden ook wel naar gemaakt. Eigenlijk heeft hij alles samen maar drie jaren geregeerd en eigenlijk is hij het geweest, die door zijn hardhandig en eigenmachtig optreden - hij was het die Papandreou verjoeg - de weg naar het kolonelsregime effende.
Griekenland, het Griekse Parlement met name, dat voor het eerst sinds 1967 weer bijeen is gekomen, zal nu moeten beslissen over een nieuwe regeringsvorm, een nieuwe Grondwet. Karamanlis denkt aan een staatsbestel dat veel gelijkenis vertoont met dat van Frankrijk onder De Gaulle. Een democratie met een sterk overwicht van de president. En Karamanlis beschikt over een zo overweldigende meerderheid in het Parlement, dat hij in feite al een dergelijke presidentiële macht uitoefent.
| |
| |
| |
● België: oktober-november-december
Al is de oproep van oud-minister Leo Collard voor progressieve frontvorming tijdens een 1 mei-toespraak van 1969 nu al royaal aan een lustrumviering toe, er is nog maar weinig van terechtgekomen. En toch hebben velen de mond vol van ‘een hergroepering van de progressieve krachten’, om het met Collard's woorden te zeggen. Is zulks dan zo moeilijk te verwezenlijken?... Waarschijnlijk zitten de herhaalde regeringswisselingen van de laatste jaren er voor iets tussen, maar ongetwijfeld ook wel de mentaliteit, die heerst binnen elke partij zelf.
In B.S.P.-rangen knelt er klaarblijkelijk een schoentje! Terwijl de groep Links duidelijk het charter van Quaregnon aankleeft en zoveel mogelijk horizontaal de deuren opengooit, met een samenbundeling van de progressieven in dit land als oogmerk, viseert de Rechtse zijde een verticale groepering met een uitbreiding van de arbeidersklasse tot de loontrekkenden en de werknemers uit de kapitalistische economie. Tegenstrijdige stromingen dus, belichaamd in het alternatief ‘Roodboek’ van Links en het ‘Socialisme nu’ van Rechts! Het ideologisch B.S.P.-congres van 16 en 17 november droeg in elk geval de sporen van deze uiteenlopende visies, die voor de buitenstaanders uiteraard zoveel mogelijk geminimaliseerd en gemilderd werden. De B.S.P.-voorzitter Cools reikte alvast een handje aan de ‘linkse katholieken’ om samen tot een dialoog te komen en Spitaels deed zelfs een voorstel om katholieken op socialistische lijsten te plaatsen, wat overigens geen stunt is, want O. Vanaudenhove van de P.V.V. heeft in 1965 zijn partij ook voor katholieken opengesteld!
De B.S.P. was niet de eerste partij die de katholieken het hof maakte. Inderdaad, op het P.V.V.-congres van 20 oktober te Hasselt stelde Frans Grootjans het beleid van zijn partij in het daglicht. Zover mogelijk afstand nemen, zo dicteert het partijbestuur, van de socialistische, collectivistische maatschappijvisie, die de overheid steeds meer macht geeft en de burger steeds minder vrijheid laat. De P.V.V.-ers geven wel een knipoogje aan de ‘rechtse christenen’ om ze warm te maken voor de centrum-gedachte. In de op te richten trefcentra zou een ‘manifest voor het centrum’ tot stand moeten komen, dat ter onderschrijving aan alle politieke partijen zou gezonden worden.
Of wederzijdse oproepen en ideologische congressen veel aarde aan de dijk brengen om de dagelijkse werkelijkheid te veranderen, is lang niet zeker! En dat de huidige toestand niet rooskleurig is, staat buiten kijf! We ondervinden allen de nadelen van de prijsstijgingen en van de dalende groeivoet van de economische bedrijvigheid. Het aantal werklozen stijgt onrustwekkend, grote bedrijven kondigen afdankingen aan en kleine bedrijven leven op de rand van het bankroet. Akkoord, het gaat hier niet om typisch Belgische problemen en elders kampt men met dezelfde moeilijkheden. Wij leven echter in grote mate van de uitvoer, en die mag beslist niet in gevaar komen.
Terwijl versoberingsmaatregelen worden voorgesteld en ingevoerd, en men hardnekkig vecht tegen de bierkaai van de inflatie, werden nieuwe bureaucratieën in het leven geroepen. De doorsnee-burger in dit land haalt er meewarig de schouders voor op: fusies van gemeenten, gewestvorming e.d. interesseren hem niet zo onmiddellijk. Op 26 november, in volle inflatiestorm, werd ons land in drie gewesten opgedeeld, een Vlaams, een Waals en een Brussels; de gewestraden werden geïnstalleerd. Veel moet er nog niet van verwacht worden: wetten of decreten kunnen er alvast niet uit de bus komen. Maar goed, ondertussen is ons alweer één ding duidelijk gemaakt: dat Brussel als een derde, evenwaardige gemeenschap wordt beschouwd, net als Vlaanderen en Wallonië... alsof het met dit Brussel nog niet erg genoeg gesteld was. Het F.D.F. blijft maar dromen van een nog grotere Brusselse olievlek en wil Halle-Vilvoorde verfransen.
De Vlamingen kwamen wel even uit hun schulp - de parlementariërs incluis - om aan het zich immer uitbreidende kolonialisme van de Brusselaars paal en perk te stellen. Op 24 november betoogden ze te Halle dat het uit moest zijn met het alsmaar verleggen en verder schuiven van de hoofdstedelijke grenzen en dat de taalbarrière niet de aanleiding mocht zijn om
| |
| |
een sociale barrière te creëren. Zoveel Vlaamse solidariteit en Vlaams bewustzijn zijn wel hoopgevend, maar toch moet de vraag geopperd worden of vanuit Vlaanderen wel kàn worden bepaald wat er met het Brusselse imbroglio moet gebeuren. Het zijn de Brusselse Vlamingen zelf die eens een balletje moeten opgooien en hun eigen lot in handen moeten nemen. Dat zulks moet gebeuren in loyaal overleg met de Vlaamse gemeenschap buiten Brussel, ligt nogal voor de hand... tenzij de Vlaamse Brusselaar eerst Brusselaar wil zijn en dan pas Vlaming?? Het is dan ook verrassend en hoopvol nieuws dat op initiatief van de Agglomeratieraad van Brusselse Vlaamse Verenigingen een ‘congres van de Brusselse Vlamingen’ wordt voorbereid.
Congressen en conclaven zijn legio de jongste tijd. Ook de C.V.P. vergaderde en het werd een actieve workshop. Hier werd niet met leuzen geschermd, noch met zware doctrines gezeuld: er werd getimmerd aan een sociaal-economisch plan dat het leven van morgen, van 1975 tot 1980 moet beïnvloeden. Wordt Wilfried Martens, na G. Eyskens, R. Houben en P.W. Segers een nieuwe ‘C.V.P. bouwmeester’? Die kans zit er misschien in. In elk geval bevestigde het congres van 7 en 8 december, dat nauw bij de actualiteit aansloot, de levenswil van de huidige regeringsploeg. P.V.V. en C.V.P. willen elkaar voorlopig nog niet loslaten, zowel Frans Grootjans als Wilfried Martens pleiten voor regeringsvastheid en volhouden tot het einde van de legislatuur. Samen pogen ze op de uitdaging van een economische achteruitgang in te gaan met de wil en de ernst die nodig zijn om een herstel mogelijk te maken. Het regeringsconclaaf over de sociaal-economische toestand van 15 december, leverde dan ook enige concrete resultaten op. De Leo Tindemans-diplomatie doet het wel, zelfs op Europees vlak, al schijnt ze in ons land en voor de publieke opinie niet zo'n hoge toppen te scheren. Nou ja, de Belg is wellicht een ietwat onverschillige onderdaan en misschien is het beter niet te vlug victorie te kraaien... men weet nooit wat er nà de legislatuur voor de dag kan komen. Watergate-affaires schijnen immers ook in België mogelijk te zijn. Naast de zwendelaffaire Germain Baudrin drijven inderdaad nog andere zwarte wolken aan het politieke firmament. Er is de staatstoelage voor een herstructureringsstudie voor de Fabrique National te Herstal, voor het vervaardigen van plutoniumnaalden voor de Belgonucléaire en er is de schriftelijke toezegging om 55.000 m2 kantoorruimte af te huren in twee nog op te richten torens van het World Trade Center te Brussel. Al deze zaken zijn toch ook nog een
erfenis van de vorige regering... We zullen deze ‘schandalen’ best niet aanblazen en de huidige bewindsploeg op haar eigen waarde toetsen. Vóór de Kerstvakantie begon werd de rijksmiddelenbegroting goedgekeurd. Ook de laatste kabinetsraad van 1974 kwam samen en nam belangrijke beslissingen o.m. inzake de gewestvorming, de verhoging van de telefoontarieven, de verkoop op afbetaling. Wanneer de overheid onze geldbeugel aanspreekt, zijn we natuurlijk erg opgetogen. Misschien past het ons niet bij dit jaarbegin te somber en te pessimistisch te zijn en moeten we vrede nemen met onze (economische) kwetsbaarheid. Wie weet, zullen we later dankbaar zijn dat 1974 ons uit de droom van de ongebreidelde welvaart en groei deed ontwaken?
Helma De Smedt
22 december 1974
|
|