Streven. Vlaamse editie. Jaargang 50
(1982-1983)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 915]
| |
Schrift en spiegelschrift
| |
[pagina 916]
| |
Afbeelding 1
Linkshandige schoolkinderen die leren schrijven, produceren soms spontaan spiegelschrift. Afb. 2 laat het woord SHERIFF (bovenaan) zien zoals een linkshandig eersteklassertje het van het bord - waar het nochtans van links naar rechts geschreven stond - gekopieerd had. Eerst nadat het op zijn fout attent was gemaakt, kon het kind zich corrigeren (onderaan). Linkshandige kinderen die in spiegelbeeld schrijven, hebben ook de neiging rekenkundige notaties om te draaien en b.v. ∂ = Ɛ + i.p.v. 3 + 3 = 6 te schrijven. Afbeelding 2
Sommige linkshandigen bewaren hun leven lang het vermogen om met de linkerhand spiegelschrift te produceren. De Renaissancekunstenaar Leonardo da Vinci kon met zijn linkerhand in spiegelschrift schrijven. Hij | |
[pagina 917]
| |
heeft dagboeken nagelaten, die van rechts naar links zijn geschreven. Sommige van zijn schilderijen (zie afb. 3 links) dragen notities die eveneens in spiegelschrift staan. Afbeelding 3
De Duitse schilderes Mechthild Weitbrecht kon zowel met de rechter- als met de linkerhand schrijven en tekenen. Zij kon links zowel gewoon als in spiegelbeeld schrijven. Hetzelfde talent bezat de Duitse schilder en etser Adolph von Menzel. De opschriften op zijn steendrukken zou hij telkens met de linkerhand levografisch gegraveerd hebben om op de afdrukken gewoon schrift te verkrijgen. Er zijn zelfs linkshandigen die een tekst gelijktijdig met de rechterhand van links naar rechts en met de linkerhand van rechts naar links kunnen pennen. Spiegelschrift wordt soms ook vastgesteld bij rechtshandige volwassenen die tengevolge van een cerebro-vasculair ongeval (hersenbloeding of hersentrombose) dat hun rechterhand verlamd heeft, hun linkerhand gebruiken om te schrijven. Dit eigenaardig verschijnsel, dat meestal van korte duur is, wordt gewoonlijk als volgt verklaard. De mens bezit twee grote hersenen, ook hersenhemisferen of halfronden genoemd. Deze hebben de willekeurige motoriek onder hun gezag: hun motoneuronen kunnen impulsen afvuren, die de spieren doen samentrekken; deze samentrekkingen bewegen de ledematen. De vezels die de motoneuronen in de hemisferen met de spieren verbinden, kruisen de middellijn in de nahersenen. Dit | |
[pagina 918]
| |
heeft tot gevolg dat elke hemisfeer de contralaterale lichaamshelft regeert: de bewegingen van de rechterledematen hangen van het linkerhalfrond af, terwijl die van de linkerledematen door de rechterhelft van de grote hersenen veroorzaakt worden. Een aantasting van de motoneuronen in één hemisfeer brengt een verlamming van de contralaterale helft van het lichaam teweeg. Is het linkerhalfrond gekwetst, dan kan de rechterhand dikwijls niet meer bewegen. Als de patiënt met zijn linkerhand wil schrijven, moeten de bevelen daartoe van zijn rechterhemisfeer komen. Waarom geeft dit soms aanleiding tot spiegelschrift? Een mogelijke verklaring is dat, wanneer een rechtshandig schoolkind rechts leert schrijven, de schrijfvaardigheid door zijn linkerhemisfeer verworven wordt. De rechterkant van de grote hersenen zou daarbij evenwel niet volledig inactief blijven, maar stilzwijgend de overeenkomstige bewegingen aanleren. ‘Overeenkomstig’ betekent hier ‘in spiegelbeeld’: een abductieve beweging van de rechterhand van links naar rechts komt met een abductieve beweging van de linkerhand van rechts naar links overeen. Zo iets stelt men vast als men een rechtshandige ineens vraagt het kruisteken met de linkerhand te maken: het horizontale deel van het teken wordt van rechts naar links (van de rechter- naar de linkerschouder) uitgevoerd. M.a.w. de linkerhand voert het teken in spiegelbeeld uit. De rechterhemisfeer zou bijgevolg een natuurlijke neiging hebben om spiegelschrift te produceren. In gezonde rechtshandigen die toevallig met hun linkerhand schrijven, wordt deze neiging vermoedelijk door de linkerhemisfeer, die de correcte bewegingen kent, tegengewerkt. Als deze hemisfeer aangetast is, kan zij soms geen controle meer uitoefenen, en het rechterhalfrond handelt naar zijn zin: het geeft bevelen die in spiegelschrift resulteren. Spiegelschrift produceren rechtshandigen ook vaak wanneer ze voor de grap op een stuk papier schrijven dat ze op hun voorhoofd houden. In feite blijven ze van links naar rechts schrijven, maar daar hun hand ten opzichte van de gewone schrijfpositie met 180° gedraaid wordt, verkrijgt men een - trouwens weinig leesbaar - spiegelschrift. Linkshandige eersteklassertjes die de gewone schrijfrichting in acht proberen te nemen, draaien wel eens een letter of een cijfer om. Soms wordt de eerste regel behoorlijk van links naar rechts en de volgende van rechts naar links geschreven. Een linkshandige leerling uit het eerste leerjaar moest eens de getallen van 1 tot 30 uit het hoofd neerschrijven. Zoals afb. 4 laat zien, schreef hij de reeks van 1 t/m 10 van links naar rechts; hierbij werden 4, 7 en 9 evenwel in spiegelbeeld gevormd en 10 werd als 01 weergegeven. De volgende regel liep volledig van rechts naar links; daarbij werden de twee in twaalf, de drie in dertien, de zeven in zeventien en de | |
[pagina 919]
| |
Afbeelding 4
negen in negentien correct georiënteerd, en de cijfers in 20 t/m 23 werden niet omgewisseld. De derde regel liep opnieuw van links naar rechts. De cijfers vier, vijf en zes in vierentwintig, vijfentwintig en zesentwintig werden in spiegelbeeld getekend; bovendien vergat de leerling de negen in negenentwintig en hij wisselde de cijfers in dertig om. Omkeringen van afzonderlijke letters of cijfers komen ook wel eens voor bij rechtshandige eersteklassertjes wier oriënteringszin nog onvoldoende ontwikkeld is. Deze leerlingen vormen soms ook letters ondersteboven: ze kunnen nog niet goed de linker- van de rechter- en de boven- van de onderkant onderscheiden. Linkshandige eersteklassertjes hebben niet alleen de neiging om van rechts naar links te schrijven maar ook om in deze richting te lezen. De verplaatsing van de blik van rechts naar links lijkt hun natuurlijker dan in de omgekeerde richting. Daarom komt het meer dan eens voor dat het linkshandig schoolkind de eerste regel behoorlijk van links naar rechts leest en dan onoplettend de volgende regel van rechts naar links probeert te ontcijferen. Bij het lezen van links naar rechts maakt de blik van linkshandige lezertjes ook meer rugwaartse sprongen dan die van de rechtshandigen. Hoewel ze van links naar rechts hebben leren lezen en als volwassenen gewoonlijk ook zo lezen, kunnen sommige linkshandigen eveneens van rechts naar links lezen. Hierbij houden ze hun boek met de zgn. bovenkant van de bladzijden naar zich toegedraaid. De woorden lopen dan van rechts naar links en staan tevens op hun kop. Linkshandige schoolkinderen maken soms minder leesfouten wanneer ze op die ‘averechtse’ manier mogen lezen. (Een bijzondere vorm van spiegellezen is het palindroom: een woord of zinnetje dat, wat de lettervolgorde betreft, zowel van links naar rechts als van rechts naar links kan worden gelezen. Woorden als negen, nemen, lol, raar, tot, pop, lepel zijn Nederlandse palindromen. Het Franse zinnetje élu par cette crapule kan ook van achteren naar voren gelezen worden. Het Engels biedt palindromen van het type Draw pupil's lip upward; | |
[pagina 920]
| |
A man, a plan, a canal-Panama; Stiff, o dairy man, in a myriad of fits. En iedereen kent wel het palindromisch grapje over het aards paradijs. Adam stelt zich aan Eva voor met de woorden: ‘Madam, I'm Adam’, en zij antwoordt: ‘Eve’). Van linkshandigen wordt verwacht dat ze zich aan de gewone schrijfrichting aanpassen: het spiegelschrift wordt niet aanvaard, en letters die in spiegelbeeld gevormd worden, gelden als niet-correct. In de gebarentaal is het echter anders: unimanuele gebaren die door rechtshandigen normaal met de rechterhand gemaakt worden, mogen door linkshandigen met de linkerhand uitgevoerd worden, maar dan wel in spiegelbeeld. In de gebarentaal van Vlaamse doven wordt het begrip zee uitgedrukt door middel van een golvende beweging die de rechterhand maakt van links naar rechts, vóór de ‘spreker’. Wil men dit teken met de linkerhand maken, dan moet deze hand zich van rechts naar links verplaatsen. Een ander voorbeeld is het teken voor zelf, waarbij de rechterduim een denkbeeldige lijn van de linkerschouder naar de rechterheup trekt. Als dit teken met de linkerduim uitgevoerd wordt, loopt het van de rechterschouder naar de linkerheup. In tegenstelling met de schrijftaal zijn spiegeltekens hier de regel. Wie per vergissing met zijn linkerhand de richting gebruikt die voor de rechterhand bestemd is, wordt verkeerd of helemaal niet begrepen. Naast de gebarentaal gebruiken de meeste doven ook het vingeralfabet. Hierbij nemen de vingers van één hand bepaalde posities in die telkens met één letter van het alfabet overeenkomen. Op die manier wordt er a.h.w. in de lucht gespeld. Rechtshandige doven spellen met hun rechter-, en linkshandige doven met hun linkerhand. De vingerconfiguraties links zijn telkens het spiegelbeeld van de vingerconfiguraties rechts. De schrijfrichting van links naar rechts bevoordeelt de rechtshandigen. Het is immers gemakkelijker bij het schrijven zijn pen achter zich aan te trekken dan vóór zich uit te duwen: bij het duwen blijft de pen vaak in het papier steken en spat de spleet. Dat heb je natuurlijk niet meer met een kogelpen. Een tweede probleem dat het gebruik van een kogelpen voor een groot deel uit de weg ruimt, is dat van de vlekken: wie met een pen in inkt schrijft en zich daarbij van zijn linkerhand bedient, maakt dikwijls vlekken doordat zijn hand over de verse letters glijdt. Maar wat met een kogelpen niet opgelost wordt: de onmiddellijke visuele controle van het schrift is bij mensen die links schrijven minder gemakkelijk, daar hun hand vaak de pas geschreven woorden dekt. Vooral bij beginnelingen kan dit het aantal schrijffouten doen toenemen. Niet alleen het schrijven bevoorrecht de rechtshandigen in onze maatschappij. Tal van dagelijkse voorwerpen zijn zo gemaakt dat ze gemakke- | |
[pagina 921]
| |
lijker met de rechter- dan met de linkerhand te gebruiken zijn. Vele scharen kunnen beter met de rechterhand gehouden worden. Polshorloges die rechts gedragen worden, kunnen moeilijk met de linkervingers opgewonden worden. Blikopeners met een vleugelschroef zijn alleen met de rechterhand te hanteren. Sikkels en zeisen zijn voor rechtshandigen gemaakt, net als platenspelers en naaimachines. De kiesschijf van de telefoon kan gemakkelijker met de rechter- dan met de linkerhand gedraaid worden. Tandartsstoelen zijn praktisch alleen door rechtshandige tandartsen te gebruiken. Wel zijn er in de gespecialiseerde handel voorwerpen te vinden voor linkshandigen, zoals kurketrekkers die tegen de wijzers van de klok in gedraaid worden of meetlatten met de nul aan het rechteruiteinde. Sommige linkshandigen schrijven met gebogen, anderen met niet-gebogen pols (afb. 5 en 6). De niet-gebogen polspositie lijkt iets frequenter te zijn dan de gebogen. De gebogen polspositie is niet uitsluitend het gevolg van de schrijfrichting van links naar rechts, daar ze ook bij linksschrijvenden voorkomt wier moedertaal van rechts naar links geschreven wordt. Bovendien valt ze ook af en toe bij rechtsschrijvenden waar te nemen, of hunAfbeelding 5
| |
[pagina 922]
| |
moedertaal van links naar rechts (zoals het Engels) of van rechts naar links (zoals het Hebreeuws) geschreven wordt. De gebogen polspositie is wel frequenter bij mensen die links dan bij mensen die rechts schrijven, welke ook de normale schrijfrichting is. Ze lijkt ook vaker bij mannen dan bij vrouwen voor te komen. In een ongeselecteerd staal van 294 mannelijke en 335 vrouwelijke Belgische proefpersonen, bestaande voor het merendeel uit volwassenen en voor de rest uit schoolkinderen, waren er 265 van het mannelijk geslacht (= 90,14%) en 320 van het vrouwelijk geslacht (95,52%) die met de rechterhand schreven. Er waren dus ietwat meer linksschrijvenden onder de mannen (jongens) dan onder de vrouwen (meisjes). Onder de 585 rechtsschrijvende proefpersonen waren er slechts 4 (0,68%) die met gebogen pols schreven. Eén van deze 4 proefpersonen gebruikte vroeger zijn linkerhand om te schrijven. Onder de 44 mannelijke en vrouwelijke proefpersonen die de pen met de linkerhand vasthielden, waren er daarentegen 13 (= 29,55%) die met gebogen pols schreven. De gebogen polspositie bij het | |
[pagina 923]
| |
schrijven kwam dus veel vaker bij linksschrijvenden dan bij rechtsschrijvenden voor. Negentwintig van de 44 links schrijvende proefpersonen waren van het mannelijke en 15 van het vrouwelijke geslacht. Van de 29 mannelijke proefpersonen waren er 11 (= 37,93%) die met gebogen pols schreven. Onder de vrouwelijke proefpersonen was dit percentage slechts 13,33%. De gebogen polspositie kwam dus frequenter bij de mannen dan bij de vrouwen voor. De reden waarom de gebogen polspositie vaker bij links- dan bij rechtsschrijvenden, en bij mannen dan bij vrouwen voorkomt, is niet bekend. Onder de 265 mannen (jongens) die rechts schreven, waren er 180 (= 67,92%) van wie het schrift naar rechts helde, 40 (= 15,09%) van wie het schrift naar links helde, 21 (= 7,92%) van wie het schrift verticaal was en 24 (= 9,06%) van wie de letters soms naar links en soms naar rechts helden. Bij de 320 vrouwen (meisjes) die rechts schreven, waren de overeenkomstige cijfers respectievelijk 193 (= 60,31%), 70 (= 21,88%), 40 (12,50%) en 17 (= ,31%). Bij de rechtsschrijvende vrouwen (meisjes) helde het schrift dus vaker naar links dan bij de mannen (jongens): 21,88% tegen 15,09%. Kan dit verschil tussen de geslachten verklaard worden? Downey (1932) heeft vooropgesteld dat een naar links hellend schrift bij rechtshandigen een neiging tot linkshandigheid verraadt: zo'n schrift zou bij mensen voorkomen die gedwongen werden rechts te schrijven en te tekenen, hoewel ze linkshandig waren. Het zou ook aangetroffen worden bij mensen die, hoewel ze voor het schrijven en tal van andere unimanuele handelingen de voorkeur aan de rechterhand geven, toch hun linkerhand gebruiken, of ten minste efficiënt kunnen gebruiken voor welbepaalde unimanuele taken; bij zulke mensen bestaat er vaak een familiale neiging tot linkshandigheid. Als een schrift dat naar links helt, werkelijk een predispositie tot linkshandig handelen weerspiegelt, hoe komt het dan dat dit schrift vaker bij meisjes dan bij jongens vastgesteld wordt? Jonge schoolkinderen met een zekere aanleg voor linkshandigheid kunnen waarschijnlijk zowel rechts als links leren schrijven. Misschien zijn er onder deze kinderen meer meisjes dan jongens die voor de gebruikelijke schrijfwijze, d.w.z. het schrijven met de rechterhand opteren. Immers, meisjes lijken zich aan de traditionele strekkingen in opvoeding en onderwijs gemakkelijker aan te passen dan jongens. In dit geval zou hun neiging tot linkshandigheid evenwel in de helling van hun schrift naar links tot uiting komen. Onder de proefpersonen die rechts schreven, waren er ook percentgewijs meer vrouwen (meisjes) van wie het schrift verticaal was: 12,50% tegen 7,92%. Er waren daarentegen minder vrouwelijke proefpersonen bij wie de helling van het schrift veranderlijk was: 5,31% tegen 9,06%. Deze | |
[pagina 924]
| |
dubbele bevinding staat misschien in verband met het feit dat het schrift van schoolmeisjes over het algemeen fraaier en regelmatiger is dan dat van jongens (Perron en Coumes, in Ajuriaguerra et al., 1964, 1, p. 53)Ga naar voetnoot1. Wanneer rechtshandigen op een blad papier schrijven, ligt het blad dikwijls lichtjes schuin naar links. Veel linkshandigen leggen hun blad daarentegen schuin naar rechts. Soms wordt het blad met bijna 90° gedraaid, zodat de linkshandige van boven naar beneden lijkt te schrijven. Deze schijnbaar verticale schrijfwijze draagt een Duitse naam: Senkschrift. Enkele linkshandigen schrijven echter in de omgekeerde richting, van onderen naar boven dus. Pirozollo en Rayner (1978)Ga naar voetnoot2 hebben zelfs een linkshandige studente beschreven die haar blad met 180° draaide, zodat ze, met gebogen pols, ondersteboven van rechts naar links schreef. Als met de linkerhand gearceerd wordt, lopen de lijnen meestal van links boven naar rechts onder. Ze lopen daarentegen van rechts boven naar links onder, als de rechterhand arceert. Linkshandige arcering komt o.m. in tekeningen door Leonardo da Vinci voor (afb. 3). In de kunstgeschiedenis wordt de richting van de arceerlijnen soms als criterium gebruikt om de auteur van tekeningen of etsen te bepalen. Wanneer linkshandige kinderen verzocht worden een gelaatsprofiel te tekenen, produceren ze in de meeste gevallen een rechterzijaanzicht, in tegenstelling met rechtshandige kinderen die doorgaans een linkerzijaanzicht produceren. Dit alles doet denken aan de inleidende regels van Lewis Carrolls kinderverhaal Through the Looking-Glass: ‘There's the room you can see through the (looking-)glass - that's just the same as our drawing-room, only things go the other way... The books are something like our books, only the words go the wrong way; I know that because I have held up one of our books to the glass’. Sommige van de brieven die Carroll tot jonge vriendinnen richtte zijn trouwens in spiegelschrift geschreven (afb. 7). | |
[pagina 925]
| |
Facsimile of a ‘looking-glass letter’ from lewis carroll to miss edith ball.
|
|