Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Streven. Jaargang 77 (2010)

Informatie terzijde

Titelpagina van Streven. Jaargang 77
Afbeelding van Streven. Jaargang 77Toon afbeelding van titelpagina van Streven. Jaargang 77

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/sociologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Streven. Jaargang 77

(2010)– [tijdschrift] Streven [1991-]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1037]
[p. 1037]

Boeken

Kunst

Symbolisme

Onder de titel Het symbolisme in België schreef Michel Draguet, de huidige directeur van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Brussel, in 2005 een meesterlijke studie over een kunststroming die in de periode 1880-1900 met name in Brussel een bijzondere bloei kende. Naar aanleiding van de volledig op deze studie gebaseerde gelijknamige tentoonstelling dit voorjaar in de hoofdstad, heeft het Mercatorfonds een herziene uitgave ervan op de markt gebracht.

Draguet begint zijn geschiedenis van het symbolisme in België met Rops en eindigt met Spilliaert. Tussen beiden in wordt de lezer vertrouwd gemaakt met de bekende en minder bekende protagonisten en met de initiatieven (verenigingen, tijdschriften, tentoonstellingen) van een verre van homogene stroming waarvan het bindende element minder in de stijl dan in een gemeenschappelijke houding of geestesgesteldheid te zoeken is. Treffend beschrijft Draguet het symbolisme als een reactie op de crisis die de Belgische (en Europese) samenleving in de laatste decennia van de negentiende eeuw grondig door elkaar schudde: de wetenschappen brachten het vertrouwde katholieke geloof aan het wankelen, het darwinisme riep fundamentele vragen op over de oorsprong en roeping van de mens, het proletariaat dat door de industrialisatie was ontstaan bracht sociale onrust en politieke strubbelingen teweeg.

De kunstenaars die men onder de symbolisten rekent, reageerden op die morele, spirituele en sociale crisis. Zij doken in de diepere lagen van het menselijk bestaan om er nieuwe dromen, mythen en beelden uit te puren. Tegenover de objectiverende zekerheden van het positivisme cultiveerden zij twijfel, introspectie en studie, tastend naar het levensgeheim met zijn verleidelijke verborgen machten. Anders dan het misschien toegankelijkere, maar opper-

[pagina 1038]
[p. 1038]

vlakkigere impressionisme wisten zij sensualiteit met speculatieve inhoud te verenigen. Hun ‘symbolen’ zijn suggestieve beelden van een mysterie dat tot op zekere hoogte leesbaar, maar uiteindelijk onvatbaar blijft. Binnen dat algemene kader zijn de verschillen tussen de kunstenaars groot. De accenten schommelen tussen naturalisme en idealisme, sociale betrokkenheid en egoïstisch dandyisme, esoterisme en katholiek reveil, nostalgisch nationalisme en universele openheid, academische of vrijgevochten stijl.

Draguet besteedt veel aandacht aan de invloed van buitenlandse meesters (Moreau, Redon, Burne-Jones, enz.) op de Belgische kunstenaars en aan de wisselwerking tussen beeldend kunstenaars en schrijvers (Baudelaire, Mallarmé, Huysmans, Verhaeren, Maeterlinck, enz.). Dat levert een uitermate boeiend verhaal op. Voorts waardeer ik zijn eerlijke benadering van het religieuze vraagstuk: hij schetst de algemene tendens, binnen het kunstmilieu, over te gaan van een traditioneel dogmatisch katholicisme naar een syncretistisch geloof, maar geeft ook de spanningen weer tussen aanhangers van de officiële kerkelijke leer en adepten van het hermetisme of de theosofie (zoals Delville).

Bovenal heb ik genoten van zijn invoelende bespreking van het oeuvre van Khnopff, Redon en Minne. Aan Horta wijdt hij enkele sublieme paragrafen. Deze lijvige studie doorploegen is een hele opgave, maar de talrijke illustraties zorgen altijd op het juiste moment voor de nodige verpozing en verkwikking. Dit boek is ruimschoots de moeite waard, niet het minst om beter te begrijpen waar de hele twintigste eeuw (met het surrealisme, de ‘abstracte’ kunst, de frequente verstrengeling tot heden van seksuele en spirituele motieven, enz.) vandaan komt - waar wij dus met z'n allen vandaan komen.

 

□ Jan Koenot

Michel Draguet, Het symbolisme in België, Mercatorfonds, Brussel, 2010,350 blz., ISBN 978-90-6153-943-8 (Franstalige oorspronkelijke versie), ISBN 978-90-6153-942-1 (Nederlandse vertaling).

Literatuur

Kaïn

De Portugese Nobelprijswinnaar voor Literatuur José Saramago, overleden in juli 2010, had reeds in 1991 de woede van veel conservatieve christenen opgewekt met zijn roman Het evangelie volgens Jezus Christus. Ten onrechte, want afgezien van het feit dat Jezus hier niet als goddelijke persoon, maar als ethisch bewogen mens werd beschreven, was dit boek een van de mooiste Jezusbiografieën uit de moderne literatuur. Voor een atheïst als Saramago was geen andere benadering authentiek of overtuigend geweest. De ergernis had vooral te maken met het scherpe onderscheid dat de auteur maakte tussen Jezus van Nazareth, zoon van Jozef en Maria en minnaar van Maria Magdalena, een man die verteerd werd door empathie voor alle mensen zonder onderscheid en bereid was zijn leven voor

[pagina 1039]
[p. 1039]

die anderen te geven, en het kerkelijk instituut dat in zijn naam twintig eeuwen lang de mensheid gemanipuleerd, onderdrukt en geterroriseerd heeft. Men moet geen vrijzinnige zijn om deze kritiek op het instituut te begrijpen en bij te treden.

Saramago's laatste roman, Kaïn, die een paar maanden vóór zijn dood verscheen, is een eigenzinnige en kritische doorlichting van de Hebreeuwse Bijbel (het zogenaamde Oude Testament). Het is het verhaal van Kaïn die na de moord op zijn broer Abel door God vervloekt én gespaard wordt (het kaïnsteken) en met het bewustzijn van zijn schuld (en die van de God die hem tot deze misdaad geprovoceerd had) door de hele gewijde geschiedenis van de Bijbel heen trekt en overal botst op de onrechtvaardigheid, het chauvinisme en de onbegrijpelijke wreedheid van diezelfde God. Saramago doet hier niet aan wetenschappelijke Bijbelkritiek, maar houdt zich nauwgezet aan de letterlijke tekst van de Thora. De bisschoppen, theologen, rabbijnen en christelijke politici die hem rauw lustten kunnen hem dus niet van tekstvervalsing beschuldigen, maar zijn geschandaliseerd door het godsbeeld dat uit deze roman naar voren treedt.

Kaïn is verre van een onschuldige en moreel hoogstaande Jezusfiguur, maar een gedreven ontmaskeraar van zijn almachtige en wispelturige, amorele Tegenstander. De God die verantwoordelijk was voor de moord op de kinderen van Sodom, die de arme Abraham opdracht gaf zijn zoon Isaak te slachten, die hand in hand met Satan wrede spelletjes speelde met de rechtschapen Job, die keer op keer de uitmoording van andere volkeren beval, wordt in een subliem laatste hoofdstuk door Kaïn schaakmat gezet. Men moet het niet noodzakelijk eens zijn met deze lectuur van de Bijbel, maar men kan de contradicties van dit Bijbelse godsbeeld onmogelijk als kwaadaardige fantasie afdoen. Saramago daagt de gelovige lezer uit te verklaren hoe deze almachtige en alwetende Heer tot dergelijke laagheden in staat was, zonder Zijn daden te verdoezelen of, nog erger, goed te praten. Waarbij het opvalt dat zijn ongenadige kritiek zonder meer uitgaat van de grote humanistische principes van de joods-christelijke beschaving die hij, als humanist, onderschrijft.

Scripta manent, en dat geldt evengoed voor de gewraakte passages uit de Bijbel als voor deze roman. In die zin is het debat hierover nog lang niet afgelopen.

 

□ Ludo Abicht

José Saramago, Kaïn, Meulenhoff, Amsterdam, 2009, 158 blz., ISBN 978-90-290-8578-6.

Geschiedenis

Britain

‘Elk boek begint met een goed idee’, schrijven Wim Huijser en Perry Pierik in het ‘Woord vooraf’ van Britain, de eerste editie van wat een jaarlijkse uitgave over de Britse cultuur moet wor-

[pagina 1040]
[p. 1040]

den. En zij hebben gelijk: het is een prachtig idee - een jaarboek over de meest uiteenlopende aspecten van de Britse cultuur, waarin plaats is voor stukken over het Britse voetbal naast de Britse literatuur, over het Britse landschap naast de Britse geschiedenis, muziek of beeldende kunst. Deze eerste editie bevat inderdaad een aantal mooie en interessante bijdragen, waarvan elke anglofiel volop zal kunnen genieten.

Een voorbeeld is het boeiende essay van Marco Daane over George Mackay Brown, de dichter die werd geboren in Stromness op de Orkney-eilanden, wiens hele oeuvre is doortrokken van de inspiratie die deze plaats van herkomst hem gaf. Hij droeg dan ook de eretitel ‘Bard of Orkney’. Een ander voorbeeld is de bijdrage van Ton Biesemaat, over zijn beklimmingen van heuvels en bergen in Engeland en Schotland: een mooie ode aan het Britse landschap. Ook lezenswaardig zijn het stuk van Thomas Leeflang over George Formby, de zanger met de ukelele die ook als filmster furore maakte en met name in de jaren vlak voor de Tweede Wereldoorlog ongekend populair was, en dat van Peter Bierhaus over het bijzondere karakter van voetbal in Engeland, waar traditie en historie veel en veel belangrijker zijn dan de waan van de dag (lees: de resultaten in het heden).

Maar door een merkwaardig gebrek aan onderscheidingsvermogen leidt het goede idee van de redacteuren Huijser en Pierik helaas niet tot een bundel met alleen maar mooie of interessante bijdragen. Sommige stukken zijn beduidend minder van kwaliteit, zoals de weinig kritische beschouwing van Bert van Nieuwenhuizen over koningin-moeder Elisabeth, of het opsommerige overzicht van occultisme in Groot-Brittannië van Jean Thomassen - die nu net de meest interessante vraag buiten beschouwing laat, waarom juist in Engeland zoveel belangstelling voor occulte verschijnselen bestaat. En de ellenlange bijdrage van Jaap Rameijer over de Heilige Graal vormt een absoluut dieptepunt: een aaneenschakeling van de meest wilde, ongefundeerde en soms ronduit onzinnige beweringen over de vroegste geschiedenis van het christendom, waarin Groot-Brittannië bovendien slechts een kleine rol speelt. De lezer vraagt zich af wat een uitgever in 's hemelsnaam beweegt om dergelijk absurd, ook nog eens belabberd geschreven proza te publiceren.

Hopelijk leggen beide redacteuren bij volgende edities van Britain een wat kritischer geest aan de dag, en maken zij dit interessante initiatief tot een succes. Want het idee is inderdaad goed: het biedt tal van prachtige mogelijkheden. Juist daarom valt het des te meer te betreuren wanneer afbreuk wordt gedaan aan dit idee, door naast mooie bijdragen echt ondermaatse stukken te plaatsen.

 

□ Herman Simissen

Wim Huijser en Perry Pierik (red.), Britain. Issue 1, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2009, 310 blz., geïllustreerd, 19,95 euro, ISBN 9789059117181.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jan Koenot

  • Ludo Abicht

  • Herman Simissen

  • over Wim Huijser

  • over Perry Pierik


landen

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)