Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1836 (1835)

Informatie terzijde

Titelpagina van Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1836
Afbeelding van Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1836Toon afbeelding van titelpagina van Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1836

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.95 MB)

Scans (9.93 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

almanak
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1836

(1835)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 172]
[p. 172]

Berigt voor zeevarenden,
aangaande de verkenning van de rivier Suriname.

De ingang der Rivier Suriname is thans met vier boeijen, aan de loefzijde van het vaarwater gelegen, afgebakend.

Van deze zijn de twee buitenste, of No. 1 en 2, ijzeren booten, in welke een vijf en twintig voet lange mast staat, welks top met eene groote koperen Nederlandsche vlag, onder welke eene globe van bandcirkel, vijf voet middellijn hebbende, is voorzien.

De twee binnenste, of No. 3 en 4, zijn gewone gekoperde tonneboeijen.

Dezelve zijn geplaatst als volgt:

No. 1. In grooten, drie vademen afgaanden grond, op 6o 7′ 30″ Noorderbreedte; hebbende Braamspunt ten Zuiden, 13o Oost, op drie mijlen afstands van zich.

Deze boei, op eene uitgestrekte zacht glooijende vlakte liggende, behoeft in geen geval na aangenomen te worden; dezelve dient voornamelijk, om schepen, welke buiten de Modderbank van de Oost

[pagina 173]
[p. 173]

komen, eene vaste peiling op Braamspunt en de volgende boeijen te geven.

No. 2. Ligt in twee vademen, ten Zuiden 15o West, op circa 1 ⅞ mijl afstands van No. 1.

Van No. 1 tot No. 2 is de grond zeer vlak opgaande. Men vindt, bij het inkomen der Rivier, dwars over, op die hoogte weinig of geen water.

Bij eene dezer boeijen zijnde, kan men, met tamelijk helder weder, de andere zien.

Van No. 2 peilt men Braamspunt in het Zuiden 35o Oost, en No. 3, of de buitenste tonneboei, in het Zuiden 21o Oost. Van No. 2 zal men, van een tamelijk hoog schip, de boei No. 3 zien en anders dezelve zeer spoedig in het gezigt loopen.

No. 3. Ligt in 2¼ vadem bewesten de punt van de zich Noordwestelijk van Braamspunt uitstrekkende zandbanken.

Van daar peilt men den Oostelijkst zigtbaren hoek van het land, ten Noorden 74o Oost.

Braamspunt ten Zuiden 61o Oost, en

No. 4, of de bovenste, ten Zuiden 50o Oost.

No. 4. Deze ligt aan den Zuidkant, digt tegen de zandbanken, in drie vademen water, hebbende Braamspunt in het Noorden 45o Oost. Aan den Westkant van deze ton is een kuil, waarin met laag water 3½ vadem staan blijft, en derhalve goede ankerplaats oplevert voor schepen, welke aldaar op gelegenheid van wind of getij, tot voortzetting der reize, moeten wachten.

[pagina 174]
[p. 174]

Om genoegzame diepte voor zware schepen, en behoorlijke hoogte in het vaarwater te houden, is het dienstig de koersen naar de strekking dezer boeijen in te rigten, altijd oplettende, dat de vloed den stroom sterk neder- en de ebbe soms opzet; welk laatste altijd plaats heeft, zoo lang men de zandbanken of de tonnen, daarbij gelegen, niet voorbij is, vallende de stroom meestal dwars over de zandbanken heen.

Alle diepten, in deze vermeld, zijn van laag water met nieuwe en volle maan, rijzende het water alsdan 9 à 10 voet; terwijl in de kwartieren de ebbe niet zoo laag afloopt, doch de vloed ook slechts 5½ à 6 voet vermeerdering geeft.

De peilingen zijn alle volgens het miswijzend kompas.

Die op de hoeken van het land zijn van geene doorgaande zekerheid; dewijl nagenoeg met iederen spring de afspoeling van de punten kan worden waargenomen.

 

1834.

E.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken