Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1846 (1845)

Informatie terzijde

Titelpagina van Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1846
Afbeelding van Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1846Toon afbeelding van titelpagina van Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1846

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (10.40 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

almanak
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1846

(1845)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 249]
[p. 249]

De kwasten.

(Voorgedragen in eenen Vriendenkring.)

 
Ik ben in Nederland geboren;
 
Mijn hart gloeit voor mijn Moedertaal:
 
'k Wil in mijn' zang haar' lof doen hooren,
 
Den rijkdom van haar woordenpraal.
 
Doch neen, men mogt die rijkheid doemen,
 
Haar als een veelheid watrig noemen,
 
En vinden krachtig, meer gepast
 
De velerlei beteekenissen
 
Bij vreemden, die wij zouden missen:
 
Welaan, ik noem slechts 't naamwoord kwast.
[pagina 250]
[p. 250]
 
Schoon is het echt Carrarisch marmer:
 
Wanneer een zuil, daarvan gesticht,
 
Voor Wijze of Held, het hart maakt warmer,
 
En deugd of moed rijst voor 't gezigt,
 
Dan wordt dit hart omhoog geheven;
 
Het wil als Held of Wijze leven;
 
Maar 't kunstoog wordt ook rijk vergast:
 
't Ziet kronklende adren, in haar platen,
 
Zich nu verbinden, dan verlaten;
 
Die adren groeijen uit den kwast.
 
 
 
Dit poogt de verwer na te volgen
 
Bij schoorsteenmantel en bij deur;
 
Als waar' bij op Natuur verbolgen,
 
Plaatst hij een' kwast op elke scheur.
 
Waar fraaije draperiën pralen
 
Om 's Konings troon, in rijke zalen,
 
Daar 't all' op schoonheid ons vergast:
 
Geen draperie kan luister geven,
 
Hoe rijk, hoe kunstig ook doorweven,
 
Prijkt zij niet met den trotschen kwast.
[pagina 251]
[p. 251]
 
Wanneer, in 't pronkvertrek der rijken,
 
De chiffonnière, rijk verguld,
 
Commode of secretaire prijken,
 
Zij zijn met kwasten opgevuld.
 
De landman ziet zijn vlijt beloonen,
 
Als hij zijn kabinet mag toonen
 
En de ambachtsman zijn kleerenkast;
 
Als hun die welvaart mag gebeuren,
 
Het sieraad ligt van beider deuren
 
Slechts in den doorgezaagden kwast.
 
 
 
Wanneer, bij 't stijgen van de jaren,
 
Of zwakheid, die ons somtijds treft,
 
Daar jeugd of kracht is heengevaren,
 
Geen vlugheid meer het ligchaam heft;
 
Wanneer men dan, bij al zijn pogen
 
Om op te staan, zich voelt bedrogen,
 
Als drukte 't dekbed als een last;
 
Wanneer men dan de ontvleeschde vingren
 
Mag om den beddekwast heen slingren,
 
Hoe zegent men dan niet dien kwast!
[pagina 252]
[p. 252]
 
't Is waar, de kwast is dikwerf lastig,
 
Vooral die in het hout zich wringt,
 
Als op zijn huid, bestendig kwastig,
 
En zaag, en schaaf, en beitel springt:
 
Wat kan hij niet op winsten hopen,
 
Die dan patientiekruid kan koopen!
 
Want menig brave timmergast
 
Voelt dan zijn woede en toorn ontbranden;
 
Hij slaat er door met ruwe handen,
 
Al vloekend: die verdoemde kwast!
 
 
 
Ja, vrienden! zelfs in 't menschlijk leven,
 
En soms in elken vriendenkring,
 
Vindt men dien naam als ingeweven
 
Bij allerleije handeling.
 
Ach, immer zal men kwasten vinden:
 
In zijn beroep, bij goede vrinden,
 
Zelfs als men zich bevindt te gast;
 
Waar men zijne oogen heen moog' wenden,
 
Of op zich zelv' terug wil zenden,
 
Het is een oude of jonge kwast.
[pagina 253]
[p. 253]
 
Dan geene kwasterij zal schaden,
 
Daar, waar de Breedermin regeert,
 
En waar door elk, met woord en daden,
 
De trouw en vriendschap wordt vereerd:
 
Dit voorregt zien wij ons beschoren;
 
Niets kan bij ons de rust verstoren;
 
Wij zien op Kunstmin ons vergast:
 
Bij goede en welgeplaatste harten
 
Durft elk den twist en tweedragt tarten;
 
Zij deinzen af, zelfs bij een' kwast.
 
 
 
Lang leven alle brave kwasten,
 
't Zij in Natuur of Kunst beschouwd!
 
Men vindt hen, waar men toe moog' tasten,
 
Zoowel bij menschen als in 't hout.
 
o Als de kwasten 't hout verlaten,
 
Dan ziet men niets dan dorre gaten,
 
Waarin geen ander hout meer past:
 
Natuur had zelv' hen ingeweven,
 
Aan elk van hen zijn plaats gegeven,
 
En 't hout vereenigd door den kwast.
[pagina 254]
[p. 254]
 
Zoo is het ook in 't menschlijk leven:
 
De maatschappij is als het hout;
 
Zoo daar geen kwast ware ingeweven,
 
't Vernuft werd stomp, het hart werd koud.
 
Het is door wrijven, schuren, slaven,
 
Dat wij den geest en 't hart beschaven:
 
Zoo vinde, als ons de dood verrast,
 
Hij bij ons dwaling en gebreken
 
Voor eens, voor altijd doorgestreken
 
Door vriendschaps- en door broeder-kwast!

Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken