Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Taalgids. Jaargang 3 (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Taalgids. Jaargang 3
Afbeelding van De Taalgids. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Taalgids. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.58 MB)

Scans (14.47 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Taalgids. Jaargang 3

(1861)– [tijdschrift] Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Kuk, kukken, kukkelen.

In het dagelijksch gesprek hoort men niet zelden woorden bezigen, die zoowel aan de taal van den beschaafden omgang als aan die van dichters en prozaschrijvers vreemd zijn, en daarom meestal voor verminkingen van andere meer gebruikelijke woorden aangezien worden. Dat die beoordeeling somtijds onbillijk is, bewijzen de woorden, aan het hoofd van dit opstelletje vermeld. Meer dan waarschijnlijk toch is het, dat deze de oude, echte, onverbasterde woordvormen zijn, waaruit de gebruikelijke kus en kussen zijn ontstaan.

Ulfila namelijk vertaalt de Grieksche woorden φιλεῖν, kussen, en φίλημα δοῦναι, eenen kus geven, door kukjan, καταφιλεῖν, als met kussen bedekken, door kukjan en bikukjan. Omtrent de deugdelijkheid der lezing kan geen twijfel bestaan; het eenvoudige kukjan komt te dikwijls voor, dan dat men eene schrijffout zou kunnen onderstellen. Men treft

[pagina 234]
[p. 234]

het namelijk aan Marc. XIV: 44 en 45, waar van den verrader Judas gezegd wordt: ‘Ende die hem verriedt hadde haer een gemeyn teeken gegeven seggende: Dien ick kussen sal [thammei kukjau], die is 't, grijpt hem ende leydt hem sekerlick henen. Ende als hy gekomen was, gingh hy ende seyde: Rabbi, Rabbi! ende kuste hem [jah kukida imma]. Vervolgens Luc. XV: 20, in de gelijkenis van den verloren Zoon: ‘Ende als hy nog verre van hem was, sagh hem sijn vader ende wiert met innerlicke ontferminge beweeght, ende toeloopende viel hem om sijnen hals ende kuste hem [jah kukida imma]. Eindelijk tweemaal in het verhaal betreffende de boetvaardige zondares, hetwelk in Luc. VII opgeteekend staat. Daar leest men in vers 38: ‘ende kuste syne voeten [jah kukida fôtuns ïs],’ terwijl in vers 45 ook nog bikukjan aangetroffen wordt: ‘Gy en hebt my geenen kus gegeven [ni kukidês mis] maer dese, van dat sy ingekomen is, en heeft niet afgelaten mijne voeten te kussen [bikukjan fôtuns meinans].‘’

J. Grimm zegt in zijne Vorrede voor E. Schulze's Gothisches Glossar, VII: ‘Kukjan [lat.] osculari [kussen] weicht mit dem zweiten K von allen übrigen deutschen sprachen, die dafür einstimmig SS gewähren.’ Dit is niet geheel juist. Wel is waar, de woordenboeken bevatten geene analoge vormen: het Oudhd. kent alleen kus, chus, cussan, chussan, chosson; het Ang. cos en cyssan; het Oudsaks, cus, cos, cyssan; het Oudn. kos en kyssa, alle met s of ss, doch onze volkstaal schijnt hier gelukkiger geweest te zijn in het bewaren van den ouden vorm. In mijne jeugd althans waren kuk en kukken te Arnhem in gebruik voor kus en kussen, en waarschijnlijk is dit nog zoo; ook verzekert men mij, dat kukkelen nog te Utrecht gehoord wordt. Dat kuk en kukken ouder is dan kus en kussen wordt reeds hoogst waarschijnlijk, doordien Ulfila's bijbelvertaling veel ouder is dan eenig ander Germaansch gedenkstuk. Het wordt nagenoeg volkomene zekerheid, wanneer men in aanmerking neemt, dat een keelklank als k, ch, g dikwijls, ten minste in andere talen, in s [de Sanskritsche sc]

[pagina 235]
[p. 235]

overgaat, terwijl omgekeerd van den overgang van s in k - mij althans - geene voorbeelden bekend zijn. Men denke hier b.v. aan de Fransche woorden cérise, cesser, cierge, citron enz. enz. om van de Grieksche verba op σσω niet te spreken. Bovendien is de verandering van s in k op phonetische gronden onverklaarbaar, terwijl die van k in s door de tusschenklanken tsj en ts zeer natuurlijk schijnt. Grimm schrijft haar aan assimilatie toe. Op de boven aangehaalde woorden laat hij volgen: ‘dies SS scheint aus KS ungefähr wie in knussjan genuflectere [knielen] entsprungen, da man für kniu ein älteres knigu anzunehmen hat, also knugsjan kuksjan.’ De laatste vormen echter zijn onbewezen, ook heeft men niet noodig er zijne toevlugt toe te nemen. De overgang van k in s had meestal plaats vóór e en i, en deze laatste treft men immers aan in de j van kukjan. Hieruit zou volgen, dat eerst kukjan in kusjan, en toen bij analogie kuk in kus veranderd was.

 

L.A. t. W.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • L.A. te Winkel


taalkunde

  • Woorden (lexicografie)

  • Vormen (morfologie)

  • Klanken (fonologie)