Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Taalgids. Jaargang 7 (1865)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Taalgids. Jaargang 7
Afbeelding van De Taalgids. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van De Taalgids. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (14.18 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Taalgids. Jaargang 7

(1865)– [tijdschrift] Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende


auteur:


bron: L.A. te Winkel en J.A. van Dijk (red.), De Taalgids, Tijdschrift tot uitbreiding van de kennis der Nederlandsche taal, Zevende jaargang. C. van der Post Jr., Utrecht 1865.


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2002 dbnl  


DBNL vignet

VEIL EN VEILIG.

In de Resolutiën der Staten-Generaal van den 7den September 1629 (Handschrift van het Provinciaal Utrechtsch Archief) lees ik, hoe de Admiraliteit van Amsterdam verzoekt, dat Hun Hoog Mogenden haar verontschuldigen van de bezetting van Wezer en Jahde, meenende, dat deze stroomen genoeg geveild zullen kunnen worden met de schepen van de Admiraliteit van Dokkum.

Dit woord geveild is een bewijs van het bestaan van een werkwoord veilen, in den zin van beveiligen, en bijgevolg een nieuw bewijs van het bestaan van een bijvoegelijk naamwoord veil in den zin van veilig.

Nu op deze wijze het bestaan van een werkwoord veilen

[p. 201]

meer gestaafd is, behoeft men den vorm veiling, in de gedurig voorkomende uitdrukking veiling der zee, voor beveiliging, niet langer als eene syncope voor veiliging aan te merken, maar mag men veiling in dien zin zonder grammatische figuur van veilen (beveiligen) afgeleid achten.

Vreemd is het niet, dat, al bestond er steeds een adjektief veil met de beteekenis veilig, niettemin onze lexicografen, Van der Schueren, Plantijn en Kiliaen, de beteekenissen van veil (te koop) en veilig (verzekerd) zorgvuldig uit elkander houden. Toen eenmaal het gebruik aan de verschillende vormen van één woord eene verschillende beteekenis was gaan hechten, waarbij de duidelijkheid slechts winnen kon, mochten de uitleggers van onzen woordenschat geene nieuwe aanleiding tot verwarring geven, door bij die vormen (sedert onderscheiden woorden geworden) de beide beteekenissen op te geven. - Ontegenzeggelijk is het, bij voorbeeld, dat jonkheer en jong heer oorspronkelijk één zijn; maar sedert het eerste eene eigen beteekenis heeft gekregen en eenen rang van adel beduidt, zal geen schrijver van een beknopt Woordenboek onder de beteekenissen van dit woord langer die van jongen heer mogen opgeven. Wie twijfelt, of jongwijf iets anders is dan jong wijf (jonge vrouw), en toch geeft Kiliaen er geen andere beteekenis van op, dan die van ancilla, famula (dienstmaagd).

Kan ik voor het voortbestaan van een adjektief veil in den zin van veilig slechts een en ander voorbeeld uit handschriften aanvoeren, ook dit heeft een goeden grond. Hij die voor een groot publiek schrijft in een werk, dat gedrukt zal worden, slaat zijne taal zorgvuldig gade, en is op zijne hoede, dat hij niet zondige tegen hetgeen eenmaal in het gebruik is ingevoerd of begonnen ingevoerd te worden. Wie, daarentegen, niet denkt aan den beoordeelenden blik van het geletterd publiek, schrijft onbezorgd de uitdrukking neêr, die de zaak zelve hem in de pen geeft. Is hij een kundig en ernstig man, gelijk François van Aerssen, aan wien wij het voorbeeld van onveil voor onveilig ontleenden, en gelijk blijkbaar ook hij, wien wij de redactie van de Resolutiën

[p. 202]

der Staten-Generaal in dien tijd te danken hebben, - dan is de omstandigheid, dat de uitdrukking hem bijvalt, bewijs genoeg, dat zij in de taal bestaat.

In weêrwil van de tegenspraak van den Heer Mr. A. Bogaers, wiens gevoelen ik trouwens eerbiedig, blijf ik bij mijne meening, dat veil staat tot veilig, gelijk het adjektief vocht tot vochtig, en dat derhalve veil en veilig oorspronkelijk hetzelfde zijn en in den grond hetzelfde beteekenen.

Ik zou het betreuren, zoo mijn verschil met den Heer Bogaers tot eenige bitsheid of bitterheid leidde. Het betreft eene kleinigheid, en zelfs daar, waar het den grond van de geheele grammatische, ja, van alle wetenschap geldt, kunnen en mogen wij niet anders dan welwillend dulden, wat ons valsch gezien of kwalijk begrepen mocht voorkomen.

 

W.G. Brill.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken