Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Taalgids. Jaargang 7 (1865)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Taalgids. Jaargang 7
Afbeelding van De Taalgids. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van De Taalgids. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (14.18 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Taalgids. Jaargang 7

(1865)– [tijdschrift] Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende


auteur:


bron: L.A. te Winkel en J.A. van Dijk (red.), De Taalgids, Tijdschrift tot uitbreiding van de kennis der Nederlandsche taal, Zevende jaargang. C. van der Post Jr., Utrecht 1865.


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2002 dbnl  


DBNL vignet

WOORDVERKLARING BIJ VONDEL, AFKAPPING VAN IG, GERMANISMEN, ENZ.

Terwijl ik den Heer Bogaers op nieuw mijn dank betuig voor eenige juiste aanmerkingen op mijn Vondel, en mij, met name ook, gaarne gewonnen verklaar voor zijne nadere verklaring der plaats uit de Electra, moet ik tevens echter verzet aanteekenen tegen zijn zingende hanen en werende Engelen, in de Heerlijkheid van Salomo en den Lofzang der H. Agnes. Wat de eerste betreft, heeft hij er bij zijn aan halingen niet op gelet, dat deze alle uit geschriften waren naar 't Latijn bewerkt, waarin de hanen, even als in 't Fransch, niet kraayen maar zingen. Wat het in voeren (naar oude spelling vueren) verbeterde weren aangaat, die verandering eener dubbele in twee letters (w in vu) lag zoo voor de hand, en werd door den zin zoo dringend gevorderd,

[p. 203]

dat ik niet vat, hoe ze èn Mr. van Lennep èn Alberdingk Thijm beiden ontsnapt is, èn nog veel minder, hoe Mr. Bogaers er nog tegen opkomt, om ons een gewrongen verklaring van weren (dat dan nog in waren moet worden veranderd) op te dringen. Ik kan hem daarenboven niet alleen op een gelijke verwarring van vueghen voor weghen in den Spieghel Historiael verwijzen, op welke ik in de Beknopte Geschiedenis der Nederlandsche Letteren bl. 113, aant. opmerkzaam gemaakt heb, maar ook het alles afdoende feit meêdeelen, dat door de eerste uitgave van den Lofzang mijn gissing volkomen bewaarheid is. Daar wordt inderdaad vueren en niet weren gevonden.

Wat Germanismen belangt, ik wil gaarne gelooven, dat men er te veel tegen bezorgd kan zijn; maar ik acht in dezen taalbedervenden tijd daarin een te veel beter dan een te weinig, en ik blijf er bij, dat men een taal verarmt, wanneer men haar één woord in twee tegenstrijdige beteekenissen opdringt. Dat men desniettegenstaande onverbeterlijk nog wel van een booswicht of gauwdief zeggen kan, spreekt van zelf, wanneer men hem slechts als onverbeterlijk, als een toonbeeld in zijn soort beschouwt. Ook voorwerpen in anderen dan eigenlijken zin te gebruiken, ware de taal verarmen; men werpt een hond zijn voedsel voor, een mensch eene of andere stelling tegen. Waarom, wanneer men voor verschillende uitdrukkingen verschillende woorden heeft, deze dooreen te warren, en ze in meer dan eenen zin te willen bezigen? De taal is inderdaad te rijk, om er zoo karig meê om te gaan. Over de afkapping van ig handel ik, even als over enkele andere punten, meer uitvoerig in het ter perse liggende tweede stukjen van den Levensbode; ik neem dus de vrijheid daarop te verwijzen. Hier slechts dit, dat zich die afkapping volstrekt niet met de ‘weglating der zachte g’ (lees: de zamentrekking der beide lettergrepen) in woorden als bregan voor brein, het oude rein voor regen enz. laat vergelijken; dat zij niets anders dan het naar de behoeften van 't oogenblik al of niet aanhechten of weglaten van een toevoegsel is, door 't welk de beteekenis zelf van 't woord weinig of

[p. 204]

geen verandering onderging. Vandaar dat men zoowel woestigheid, reinigheid, enz. als woestheid, reinheid bij Vondel en anderen vindt; dat men nog steeds het volk van alleenig voor alleen hoort spreken; dat men thans nimmer meer korsel of wrevel (gelijk oudtijds), maar steeds korselig en wrevelig zegt, enz. Dat bij sommige dier woorden, gelijk bij veilig, het stamwoord eenigzins in 't duister schuilt, en dat zich dit woord in zijn langeren vorm, reeds van ouds meer uitsluitend gehandhaafd heeft, heeft niets vreemds. Den zamenhang met veil heb ik ter plaatse trachten aan te toonen.

 

Deventer, 15 Oct. 1865.

Van Vloten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken