Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Taalgids. Jaargang 9 (1867)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Taalgids. Jaargang 9
Afbeelding van De Taalgids. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Taalgids. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (14.47 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Taalgids. Jaargang 9

(1867)– [tijdschrift] Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende


auteur:


bron: L.A. te Winkel en J.A. van Dijk (red.), De Taalgids, Tijdschrift tot uitbreiding van de kennis der Nederlandsche taal, Negende jaargang. C. van der Post Jr., Utrecht 1867.


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2002 dbnl  


DBNL vignet

Dr. L.A. TE WINKEL.

Ik ga een treurigen plicht vervullen en in dit Tijdschrift eene eenvoudige hulde brengen aan de nagedachtenis van mijnen hooggeschatten vriend en mede-redacteur, den - menschelijker wijs gesproken - te vroeg ontslapen Te Winkel. Mag ik in een tijdschrift, uitsluitend aan de behandeling van wetenschappelijke onderwerpen gewijd, gewagen van zijn beminnelijk karakter, van zijne voortreffelijke eigenschappen als mensch, van zijne bescheidenheid en ongeveinsde nederigheid, van zijne zeldzame hulpvaardigheid, van zijne verbazende werkzaamheid? De verzoeking is te grooter naarmate de twijfel, door verkeerde berichten en beoordeelingen ontstaan, algemeener is. Toch aanvaard ik deze taak niet, althans nu niet. Ik wil alleen herhalen en in ruimeren kring doen kennen, wat de Hoogleeraar de Vries bij de geopende groeve uitsprak, en dat geheel en al mijne door langdurigen vriendschappelijken omgang gerijpte overtuiging teruggeeft:

[p. 321]

‘Zij vooral, die tot hem in nadere betrekking stonden, gevoelen het diep en erkennen het dankbaar, dat zij door den dagelijkschen omgang met Te Winkel niet alleen veel geleerd hebben op het gebied der wetenschap, maar ook op dat der zedelijkheid veel hebben gewonnen.’

Verder gaan mag ik niet. Hier voegt alleen de hulde, die de dankbare beoefenaar der wetenschap brengt aan den schranderen denker, den onvermoeiden navorscher, den grooten meester, die een leidsman voor velen is geweest en dat nog lang voor hen en voor die na hen komen, blijven zal. Dien lof mag ik uitspreken. Hoeveel rijpe vruchten van zijnen geest heeft hij niet achtergelaten in de werken van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, in de tijdschriften, die hij zelf redigeerde of die hij door zijne milde medewerking krachtig steunde. Welk een gewichtigen dienst heeft hij aan het Lager en Middelbaar onderwijs door zijn Leerboek en aan de geheele natie door zijne Regeling der Spelling en zijn aandeel in het Woordenboek bewezen!

De lezers van den Taalgids ontvangen in dit nommer het laatste stukje dat hij geschreven heeft, weder een van die leerrijke bijdragen, gelijk wij ze van Te Winkel gewoon waren, die op de behandelde stof een nieuw licht werpen, en het dubbel doen betreuren, dat deze de laatste is. Van zulk een uitstekend geleerde, in wiens geschriften men altijd den uitstekenden onderwijzer terugvindt, hadden wij zoo gaarne meer ontvangen, hoe dankbaar wij ook zijn mogen voor het vele goede en schoone, dat hij geschonken heeft. Ik weet het, dat zijne dankbare vereerders zeer begeerig zijn te vernemen wat hij nagelaten heeft. Voor zoover ik kan, voldoe ik aan dien wensch. Het is lang een zijner dierbaarste wenschen geweest eene Spraakkunst en eene Stijlleer te schrijven, die met elkander een geheel uitmaken en elkander wederkeerig aanvullen zouden. In het laatst van zijn leven begon hij aan de verwezenlijking van dien wensch te wanhopen; vandaar de beide kleine stukjes over den stijl, die in dezen jaargang van den Taalgids voorkomen; een derde

[p. 322]

heb ik onder zijne nagelaten papieren gevonden, tot mijn leedwezen te laat om het in dit nommer op te nemen. Maar wat de Spraakkunst en Stijlleer betreft, werkelijk is daarvan iets aanwezig, niet veel, wat niemand verwonderen zal, die met zijne uiterst nauwkeurige - ik zou haast zeggen schroomvallige - methode van werken bekend is. In nadere bijzonderheden kan ik niet treden; alleen dit kan ik zeegen, dat de Hoogleeraar de Vries met mij alles zorgvuldig zal lezen en overwegen, en dat wij den beoefenaars der taalwetenschap niets zullen onthouden van hetgeen ons voor de uitgave geschikt voorkomt.

En hiermede neem ik van de medewerkers en lezers van den Taalgids afscheid, dankzeggende voor de ondersteuning mijn overleden vriend en mij geschonken. Wat het lot van den Taalgids wezen zal, is nog niet beslist. Heeft hij na Te Winkel's dood nog reden van bestaan? Ik geloof van ja, maar de beslissing hangt van mij alleen niet af. Heeft de zaak haar beslag, dan zal daarvan intijds mededeeling gedaan worden.

 

Leiden 12 Juni 1868.

J.A. van Dijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken