Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taal en Letteren. Jaargang 5 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 5
Afbeelding van Taal en Letteren. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.30 MB)

Scans (7.54 MB)

XML (1.21 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taal en Letteren. Jaargang 5

(1895)– [tijdschrift] Taal en Letteren–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

Register.

(Taalkunde.)

Aanwijzend voornw. 30-32, 59
alleen (gebruik) 165, 166, 171
analogie 170, 115, 180-181
analogie de eigenl. taalvormkracht, 254
analytische talen staan 't hoogst 270
attributief en praedicatief, 161-166, 167-168, 166-169
Barentz, Woordenb. der Engelsche Spreektaal (B.H. en Brennan) 119
basterdwoorden 246
begrenzing v. 't bijvnw. 181
beschaafde (De algemeene levende -) Spreektaal en de dialecten 55, 59, 198-201
betrekkelijk voornw. 34-35, 59
betrekking tusschen onderw. - voorw. - werkw. 253-255
bezittelijk voornw. 27-30
bijzijn 112
bijvoegl. naamwoord (Het -) in het XIXeeeuwsch Nederlandsch: 107-116, 161-186
bijvoegl. de begrenzing: 109-116
bijvoegl. bijvnw. - bijw. - samenstelling 109-113
  : pal staan.  
  : de kamer boven.  
  : toe, aan.  
  : hoe, anders, zoo.  
bijvoegl. bijvnw. - deelwoord. 113-114
  : gewend, besloten.  
  : benieuwd, bedacht.  
bijvoegl. bijvnw. - zelfstnw. - werkw. 114-116
  : meester, baas.  
  : dwaas, nieuws.  
bijvoegl. naamwoord (Het -) in het XIXeeeuwsch Nederlandsch:  
bijvoegl. 't gebruik: 161-172
bijvoegl. attributief 161-166
  : composita 162
  : innigheid v.d. verbinding 162
bijvoegl. postposiete bijvnw.? 163-165
bijvoegl. praedicatief 166-169
bijvoegl. praedicat. - attributief 168-169
bijvoegl. enkel attributieve. 169-170
bijvoegl. enkel praedicatieve 171-172
bijvoegl. de verbuiging: 172-186
bijvoegl. de onverbogen 172-173
bijvoegl. wanneer verbogen (met e) 173-186
  : invloed v. dialecten 174-175
  : kwestie v. rhythme 175-177
  een goed vorst en een goede vorst?? 179-182
  gradatie (de -) 177, 178, 179, 184, 185
  onde vormen 185
  resultaat 186
bijvl. nw. ('t Postposiete -) 163-165
bijvl. nw.: is òf samenstelling; òf praedicatie; òf kunst-taal.  
bijvoeglijk naamwoord (De verbuiging van 't -) een kwestie van rhythme. 175-179, 183, 184
bijvoeglijke naamwoorden (maatbeteekenende -) 164, 165
bijwoord - bijvnw. - samenstelling 109-113
  : palstaan; de kamer boven; de deur is toe; toe, anders.  

[pagina VIII]
[p. VIII]

bijwoord (Invloed van 't -) op de adjectief-verbuiging 180-182
binnen zijn 112
Borchardt, Die Sprichw. Redensarten (Stoett) 215
buiging (De -) in 't Nederlandsch: is er geweest 56-68
buiging v. 't adjectief in 't spreken 172-186
buiging (Wat eerst, verval van de -) of de vaste woordorde? 355-356
buigingsuitgangen (Veel -) geeft dubbelzinnigheid, en last 359, 271-274
buigingsvormen (‘versteende’ -) 57, 58, 59, 185
Chineesch ('t -) een laagstaande taal? 275, 279
Cosijn (Prof. -) over grammaticale betweterij 48
Cosijn (Prof. -) over hun en haar 48
Cosijn (Prof. -) over hun en hen 48
Dat en wat, die en wie 35
datief (Ethische -) 26, 30, 41
de en den bij de oude grammatici 46, 49-50
deelwoord of adjectief? 113-114
definities (Niet van -) uitgaan in Taal 107, 248-249
deflectief ('t Nederlandsch is -) 67
deminutief: bevelletje 108
den: wààrin nog 58, 108
‘den’ (Emants schrijft geen -) meer 36
Den Hertogs On-taalkundigheid en Ontaal-kundigheid 259
Deventer (Dr. Van -) snapt er nog niets van 353
dialect (Verachting van 't -) 273
dialectische invloeden op 't Beschaafd 174-175, 177-178, 178, 179, 198-200, 207-209.
dichtertaal 51, 54, 263, 353, 357, 360
die: als pers. vnw 24
die die 35
die z'n, die 'r, die hun: bezittel. en betrekkel. vnw. 31, 34
die en wie, dat en wat 35
dikwels: dikwijls 107, 115
doodop zijn 112
door (er van, er -) zijn 112
dubbel (drie-): goed 42
Eens zoo oud als: goed 42
ene: als voornw. 35
Engelsch (Het -) een Vrije zichzelf taal 119
etymologie (Dilettanten-) 216
F en s als beginklanken in 't Oudgerm. en nu 279-281
flexie en woordorde 279-281
flexieloosheid iets goeds 271-274
functie (gelijkheid v. -) werkt op de vorm 180-182
G, z, v, als beginletters 234
gebiedende wijs 378
geen mens, 'n mens: onbep. voornw. 35
genevoys (op zijn -) 116-118
genitief in ‘honderden menschen’?! 41
genitief (De s van ‘wat moois’ een -)?! 41, 56
  : waar moet deze s besproken? 57
genitief: ‘'s morgens’? 57
  : waar deze s te bespreken? 57
genitief ‘huis’ 287
geslacht v.d. zelfst. nwn. 217-228
geslacht: oorsprong 217-218
geslacht de verkeerde term 219
geslacht in 't XIXe eeuwsch. Nederlandsch 221
geslacht dubbel geslacht 222-225
geslacht stofnamen 223
geslacht ‘het’ en ‘de’ 224
geslacht gemengd geslacht 225-228
gewaar worden: Compositum? 171
God almachtig: hoe te beoordeelen 164
godvergetens 170
Gotisch en Latijn in de XIXe eeuw nog te spreken? 271

[pagina IX]
[p. IX]

grammaire raisonnée 41, 182, 184
grammaire ('t Verderfelijke van -). 51, 263-264
grammaire in de Lexicographie 216
Grammatica (Critiek op de Oude -) en de oude Grammatici: 37-45, 68-71, 179-182, 184, 186, 228, 248, 249, 254, 257, 260, 271.
grammatica (De oude -) een ontaalkundig fantaseeren 38, 186
grammatica (De oude -) vooral een goochelarij met ‘vormen’ 37-46
grammatica (De oude -) en de ouwe stijlleer 51
grammatica (Beknopte -) v. 't beschaafde XIVeeeuwsche Nederlandsch: Het werkwoord 365-379
grammatica (Hoe onze oude -) gewòrden is 37-46, 46-50
grammatica = een taal beschrijven zooals die werkel is 67
grammatica (De -) moet in 't oog houden, dat schrift mààr schrift is 110
grammatica-doen (Critiek van 't ouwe -) 36-46, 46-51, 51-53
grammaticale worden (Een bijzondere factor in 't -) 182
grammaticale kniesooren 272
grammaticale pruiken 272
grammatici (De oude -) keken naar 't Latijn 46-50
grammatische betweterij (Cosijn over -) 48
Habaideduth! 271
hebben (vormen van -) 366
herhaling (de -) in de volkstaal 277-279
hoe: adjectief 171
hun en haar (Cosijn over -) 48
hun en hen (Cosijn over -) 48
Jespersen over ‘Taalontwikkeling of Taal-Verval’: contra M. Müller 265-281, 330-352
Jespersen: Max Müller over Taalverval 267
Jespersen: Wat is Ontwikkeling en Verval 269-273
Jespersen: Waarin 't Nederlandsch hooger dan 't Latijn 281
Jespersen: Chineesch en Zoeloesch 275
Jespersen: Zoeloesch en Volkstaal 277-279
Jespersen: de onderstelde stadiums v. 't Arisch 329-331
Jespersen: de ontwikkeling gaat van flexie naar deflexie 338
Jespersen: methode van Nieuwe Taalwetenschap. 51, 331
Jespersen: onderstellingen omtrent de ‘oorspronkel. taal’ 334-341
Jespersens Fantaisieën omtrentden oorsprong v.d. taal 343-348
Jespersens: omtrent ontstaan van soortnamen 348
Jespersens: omtrent ontstaan van werkingsnamen 349
Cant (Wat is -)? 120
Kat over de Nieuwe Richting 382
klassicisme (Het -) heeft Taalwetenschap tot nu toe onmogelijk gemaakt 273
klassicisme (Cats en 't -) 106
klassieke (De -) Staar 67
klassieke (De -) Vloek over 't Nederlandsch 53
Koekoek: horendrager 237
Komparatief (Invloed v.d. ‘r’ op de buiging van de -)? 177; 178, 179, 184, 185
Consonanten (De scherp-gesproken zacht-stomme -), en omgekeerd, in 't nu-Nederlandsch: 229-237

[pagina X]
[p. X]

Consonant (De eind-) van ‘rib’' ‘hoofd’, ‘lag’, ‘vrees’, ‘leef’ e.d. 229-230
Consonant (De eind-) van ‘want’, ‘schroot’, ‘zat’ e.d. 230-231
Consonant (De eind-) van ‘huis’, ‘ik was’, ‘vaart’, ‘eed’, ‘wolf’, ‘hoog’ e.d. 230-231
Consonant (De eind-) ng: nk 233
  : v, z, g, als beginletters 234-235
  : de t in ‘uitte school’ e.d. 235-236
  : de echte f, t, d, verzacht 236-237
Contaminatie (geval van -) 183
Koren (verbum) 299
Korte wetten met iets maken: goed 42
Kuipers, woordenboek (B.H.) 216
Latijn ('t -) een beetje plomp zelfs, 272, 356, 361
lexicographie (De oude -) verkeerd 216
lexicographie en grammaire raisonnée 216
leesteekens (over -) 328
lidwoord mèt en lidw. zònder beteekenis 168
Max Müller: in veel Representant van de Oude School 267
Max Müller: zijn taalontwikkelingstheorie onhoudbaar 267-281
me: als bezittel. vnw. 27
mij (ik kan -) niet begrijpen: goed 41
Moedertaalbegrip (Het nieuwe -) 55, 59, 174-175, 177-178, 178, 179, 198-201
Naamvallen (De -) in 't XIXeeeuwsche Nederl.: 37-71, 247-264
Naamvallen: Critiek v. 't Oude Systeem 37-40
Naamvallen (De -) in 't XIXeeeuwsche Nederl.:  
Naamvallen: ‘Des Pudels Kern’ of ‘Quintessens’ 42-46, 45, 49
Naamvallen: Historie v. de Grammatisterij: bewijsstukken 46-50
Naamvallen: dat er een nieuwe methode is 51-53
Naamvallen: wat is 't voorwerp van die methode 54-56
Naamvallen: bewijs dat in 't Nederl. geen naamv. zijn 56-68
Naamvallen: except 57, 58, 59
Naamvallen: versteende vormen 57, 58, 59
Naamvallen: Statistiek van de vormen 60-67
Naamvallen: De oude dwaze naamvallenleer 68-71
Naamvallen: reeksen van betrekkingen 247
Naamvallen: de betrekking meest niet uitgedrukt 249
Naamvallen: hulpwoorden; woordvòrm 249
Naamvallen: naamval = betrekking te nemen? 252
Naamvallen: voorzetsel-, voegw.- en vorm-naamval? 252
Naamvallen: naamval = naam-woord-vorm 253
Naamvallen: 't Nederlandsch dan flexie-loos 253
naamvallen (Terwey over 't aanval -) 69
naamvallen (Hangen -) van praeposities af? 67
naamvallen: hoe minder hoe beter 274
Nederlandsch ('t -) van Vondel en Hooft half-Latijn 106
neugrammatiker 52
ng en nk 253
nieten en niet (etymologie van -) 230

[pagina XI]
[p. XI]

nochtans: t uit d? 236
nomina agentis (De onverb. vorm van 't adj. bij -) verklaard 180-182
nul (van -) en geener waarde: goed 42
Of (wie -, hoe -) 41
om: bij infinitieven 41
om zeven uur? 41
om zijn 112
onbepaalde voornaamwn 35
onecht (de term -) 41
onregelmatige werkwoorden 375-377
onzijdig geslacht: ‘het’ en ‘de’ 224
oorspronkeling 342
P, t, d (echte -) verzacht 236-237
pedante nettigheid 109
persoonlijke voornwn 21-27, 58
persoonsvormen 't werkw. in 't Beschaafd Nederlandsch 373-374
plat ('t stààt -), niet = 't klinkt = 't is plat 20
potuit 113
praedicatief-attributief 161-166, 167-168, 166-169
Redekunstige Ontleding (Critiek op onze -) 261
renaissance (De -) stond en staat aan de Taalwetenschap i.d. weg 273
rhythme: is een hoofdfactor in 't taalworden 175-179, 183, 184
rhythme: invloed van 't rhythme op de buiging 175-179 183, 184
riem onder 't hart steken: goed 42
riet, rit, nieten (de t van -) 230
rit (etymologie van -) 231
rosae: verbogen vorm 173
S (genitieve -)? 56, 57, 58, 59
s, als genitief, 57, 58, 59
samengestelde werkwn. beoordeeld 109, 110
samenstelling (wordende -) 110
samenstelling met adjectieven 181
samenstelling en attributief adject. 162, 163, 164, 165
samenstelling, of bijvoeglnw., of bijw.? 109-110
schrapzetten (zich -) 109
schuld: als adject 171
slang: Komt niet voor in akten, toespraken v. troost e.d. 122-123
slang (Wat ìs -)? 120
slang en Algemeene Taal 120, 121, 122
slang heeft zijn rechten 120, 121-122
spelling (De eenparige -) 228
spelling v.d. eindconsonanten 229-237
Spraakkunstenaars (Critiek op de Ouwe -) 36-40, 40-42, 42-46, 46-51, 51-53
Spraakleer: zie onder Grammatica.  
Spraakleer: alle gedeereteer is uit den booze 108
spraakleer’ (Vermakelijke ‘historische -) v. sommige heeren! 43-44
spreektaal (Grammatica v. onze -) 19-68, 107-116, 161-186, 217-228, 247-264, 229-238, 253-379
spreektaal (Hoe bestaat de Beschaafde -)? 174-175, 198-201
spreektaal (Invloed v. de dialecten op de Beschaafde -) 174-175, 198-201, 207-209
spreektaal (De Beschaafde -): hoe te doceeren 203-204
spreektaal (Een stukje Beschaafde -) 250-252
spreektaal en schrijftaal 54-55
spreken (Onderscheid tusschen -) en schrijven 277-279
staten-generaal: in de Woordvorming te bespreken 163
Statistiek van de ‘Vormen’ bij W. Buning en Beets: op 1474-69 verbogen; op 1214-43 verbogen 60-67

[pagina XII]
[p. XII]

sterke werkwoorden (de -) 370-373
stofnamen: geslacht 223
Strokel, Bastaardwoorden 64
studententaal 121-122
substantief of adjectief 115-116
superlatief en komparatief: buiging, 177, 178, 179, 184, 185
superlatief en komparatief: eenigste 41
T (de -) van ‘vaart’, ‘voort’, ‘eed’, ‘nijd’, ‘dood’ 231
T (de -) in ‘mettien’, ‘optie’, ‘nochtan’, ‘niettemin’, ‘uitermate’ e.d.: uit d? 235-236
tt in 't mnl. ‘ontecken’ 237
taal (wat mòèt -)? 269
taal, hoe korter hoe beter 269-274
taal gaat vooruit met flexie-loos te worden 68
taal bestaat in reeksen van zinnen 246
taal (Alle -) is even goed 351
taal (De spreek-) is òòk algemèèn 54-55
taal (Alle -) is individueel, 50, 53-54, 67, 107-108, 110, 248, 284
taal (Over Dichter -) 51, 54, 263, 353, 357, 360
taal (Over conventioneele phrasen-) 263
taalbekijken (Nieuwe en onwe manier van -), 36-46, 60-67, 46-53, 53-55, 67-68, 68-71, 246
taalbeschrijving: hoe niet te doen: 36-53, 67, 68-71, 247, 248, 249, 254, 261, 262
  : niet uitgaan van 't vroegere.  
  : niet uitgaan van definities.  
  : niet uitgaan van algemeen dogma.  
  : niet ‘logiesch’ redeneeren.  
taalbeweging (De -): Dr. van Deventer snapt er nog niets van 363
taalkundigen (Phrasenmenschen) onder de -) 51
taalontwikkeling en taalverval 265-281, 330-352
taalrijkdom = massa van woorden? 216, 247, 58
taaltjes (Exceptie-) 54
taalverval en ontwikkeling: wat dit voor ons is, 265-281, 330-352
taal (onderstellingen en fantaisieën omtrent de oorspronkelijke-):  
  was zang? 334-337, 345-346
  geen ‘wortel’-taal 337-339
  veel ‘anomalieën’ 339
  veel woorden, en concreet 339-342
  :soortnamen 349
  :werkingsnamen 349
taal (over den oorspr. van de -)?? 343-345
taalwetenschap (Het klassicisme heeft de -) onmogelijk gemaakt 273
taalwetenschap (De eischen der -) in 1894! 216
taalwetenschap (De methode van de Nieuwe -) 52, 53, 60-67, 67, 68, 247, 248
talen (De minachting voor de Moderne -) 273
tegen zijn 113
ten, ter, te 58
ter uwer verjaring: goed 42
toehuis 112
tot en met: goed 42
U met den 2en en 3en persoon 22
Uit zijn 113
Uitroepingteekens (Leerzame -): passim 37-71
V, z, g, als beginletters 234-235
van af: goed 42
verband (Hoe wordt het -) in 't Nederl. uitgedrukt 247-264
verbuiging: hoe minder hoe beter 274
verbuiging (Is er een sterke adjectief-)? 38-39

[pagina XIII]
[p. XIII]

verl. dlw. i. 't Beschaafde Nederl. 374, 378
verscherping (De term-) niet van pas bij begin -f en -s 235
vlakweg 110
vol: als bijvnw 164
voor zijn 113
voornaamwoorden (De -), 19-37, 128
  Persoonlijke vnwn. 20-27
  Bezittelijke vnwn. 27-30
  Aanwijzende vnwn. 30-32
  Vragende vnwn. 32-33
  Betrekkelijke vnwn. 34-35
  Onbepaalde vnwn. 35.
voornaamwoorden (De -) bij diernamen 25, 27, 221, 222, 223, 226
voorradig: goed 42
vormen (Waar de oude grammatici de-) van daan halen 45-46, 46-51
vormen (Taal-): hoe minder hoe beter 274
vormen (Oude naamvals-) 57-58
vormenrijkdom, een onvolmaaktheid 359-360
vragende voornaamwn. 32-33, 59
Welletjes 171
werkwoord (Het -) in 't XIXeeeuwsch Nederl. 365-379
  : zijn 365-366
  : hebben 366
  : zullen, worden 367
  : zwakke vervoeging 368-370
  : sterke 370-373
  : persoonsvormen 373
  : verleden deelw 374-378
  : dubbele vervoeging 375
  : onregelm. werkw 375-377
  : lijdende vormen 377
  : onpers. werkw 378
  : gebiedende wijs 378
wie z'n, wie'r, wie hun: vragend voornw 32
wiens? 59
wies = wie zijn 59
wijs (gebiedende -) 378
woordenboek (Een -) van Hollandsch ‘Slang’ en ‘Cant’? 119
woordorde en buigingsuitgangen 351-361
woordorde (Ontstaan van de -) 279-281
woordorde (Vrije -): een voordeel? 356-358, 360
woordorde (Vaste -) is het ware 361
woordrijkdom van de oorspr. talen 339-341
woordsoorten (Over de definities van de -) 107-108
woordsoorten: op de grens. 108-116, 163-165
woordvervorming (Verband tusschen -) en flexie 58
worden (vormen van -) 367
wortelperiode (Een -) de oudste in de talen? 336-337
Z, v, g, als beginletters 234-235
Zangemeister en Braune, Altsächsische Bibeldichtung (Gallée).  
  : uit Maagdeburg 123
  : tijd van 't H.s. 124
  : van èène hand? 124-125
  : de accenten 125-126
  : de tekstverklaring en de emandatie 127
zij: van een kat 25
zijn (vormen van -) 365-366
zijn: aan-, af-, achter-, binnen-, bij-, door-, om-, onder-, op-, over-, tegen-, toe-, uit-, voor-, 113
zijn: gewend-, besloten-, benieuwd-; bedacht-, getroost-, beducht- 114
zijn: baas-, meester- 115
zin (Leer van den -): 253-261
  betrekking tusschen onderw. - voorw. - werkw. 253-255
  de zgn. bepalingen 255-258, 258-261
z'n (op -) 29
z'n (met -) 29
zullen (vormen van -) 367
zwakke werkwoorden (De-) 368-370

[pagina XIV]
[p. XIV]

(Letterkunde en onderwijs.)

Abstraheerde (De ver-) XVIIIe eeuw 99-100
achttienhonderd drie en twintig ('t Jaar -) in onze letterkunde 239-245
  : de kerkelijke strijd 242-244
akademische (De -) talenstudie: in orde? 319
Bato (De muziek in de -) 288
Bilderdijk en Da Costa 242-245
Bilderdijk over Taalonderwijs 364
Bosboom-Toussaints De Wonderdokter 264
Bredero: woordverklaring Spaansche Brab 117
Brouwer, Encyclopaedie (B.H.) 215
Da Costa 240, 241, 242-243
debatteeren (Over -), dat minne werk 284
De Beer, Na een halve eeuw 322
definities (Niet uitgaan van -): in Litteratuur 248-249
Den Hollander, Handenarbeid, Lager Onderwijs (De Vries) 380
denkt een dier? 324-327
dichtertaal 51, 54, 263, 353, 357, 360
dierfabels (Over -) 129-160
Emants en de ‘Taalbeweging’ 36
Folklore en Litteratuurgeschiedenis 138, 139, 149, 150
Genthe, Deutsches Slang (B.H. en Talen) 119, 121
gymnasium (Wat moet op het -) gelezen? 382
Gysbert Japix 319
Haren (O. van -): woordverklaring 71, 246
Hollandsch schrijven (Bilderdijk over -) 364
Hoofts Renaissance-philosophie 285-310
Hoofts Bato en Velzen: een vorstenschool 285-291, 299-302
Hoofts Bato: een priesterschool 291-298
Hoofts Bato: een loflied op den Vrede en de Liefde: 298
Hoofts Velzen: verhouding tot den Bato 299
Hooft en de Zedelijke Wereldorde, 286-287, 290, 293-294, 296-298, 301-302, 302-304, 305-306, 308-309
Hoofts Germaansche Renaissancevolk, 298
Hoofts Ideaalstaat, 290, 291, 295, 298
Hooft en het Individueele Instinct 310
Hoofts Godsbegrip 295, 297, 310
Hooft ongodsdienstig? 296
Hooft en 't Christendom 295, 309-310
Hooft en de Middeleenwsche traditie 304
Hooft en de Geestelijkheid 291-293
Hooft (wij strijden met die Hooft) 310
humor en klassicisme 213
Individu (Het -) is in zijn poëzie 281-283, 285-310
individueel, is wat een waar mensch schrijft 285-310
illustratie van Litteratuurgeschiedenis 311-313
Jespersen, Studier over Engelske Kasns 265
Jespersen, Progress in Language 265
Cats: 73-106
  geschiedenis van zijn reputatie 73-75, 82, 85, 88

[pagina XV]
[p. XV]

Cats:  
  niet geëerd in de XVIIIeeeuw 74
  Feith en Cats 74
  eerzucht en verliefdheid 75-80
  in de liefde een XVIIeeeuwer 77
  zijn voorspoed en zijn nederigheid 78
  ora-et-labora 78
  zijn talenten en zijn aard 80-81
  zijn populariteit 83-84, 104-106
  Cats en Oldenbarneveld? 85
  Cats zoo ‘onzedelijk’? 88-91
  Cats en Vondel? 86-88
  zijn gebreken als dichter 91-95
  platheid en onkieschheid 94-97
  zijn verdiensten als dichter 97-102
  Barlaeus over Cats 104
  Cats z'n Taal 105-106
  Cats en de Renaissance 106
Kat, Beknopte Nederl. spraakk. 382
klassicisme (Het -) verderfelijk 213
klassicisme en Humor 213
klassiek en nationaal 238
klassiek-gevormde smaak 318
klassieke schrijfstijl 364
kloosterbibliotheken 320-321
Koopmans, De Vaderl. Volksschool (B.H.) 383
kunst (Echte -) is oorspronkelijk, uit Individu, en Volk 362-363
kunst (Onnationale na-doen-) 317
kunst en na-doen-stijl 362-364
kunst is uit Liefde 362
kunst en Algemeene Taal 55
Litteratuur (Wat is mooi in -)? 314-316
Litteratuur (Verwey over onze -) in de XIXe eeuw 18
Litteratuur (Onze aristocratie en onze -) 384
litteratuurgeschiedenis (Onze -) te reconstrueeren. 314, 319
litteratuurgeschiedenis (in -) van 't Nu uit te gaan 319
Loots en de Vrijheid 14-15
Norm (Taal-) in 't Nieuwe onderwijs 50
Onderwijs: zie onder ‘Taalonderwijs’ onderwijzen uit definities? 352
opstellen-maken (Over -) in 't Oude en in 't Nieuwe 190-195, 206-209
Paedagogen (over ‘Would-be’-) 55, 187-197, 204-212, 262-264
Pleïade (De-) in de Nederlandsche Letteren 383
proza ('t Middelnederlandsche -) verwaarloosd 317-318
psalmvertaling van Marnix, Van der Noot, Vondel 281-283
Renaissance-idealen (Hoofts -) 285-310
Renaissance kunst (Contra de -) 362-364
Renaissance-tijd (Regenten, geleerden en dichters in den -) 306
Reinaerde (Van den vos -): verhonding tot de Fransche Renart: problematisch 158-159
Renart (Over de Roman de -): 129-160
  Grimm's hypothese. 130-133
  P. Paris' hypothese 133-134
  Keller, Scherer, Müllenhoff 135-138
  de naam Reinhard. 132-137
  Sudre's theorie: 138, 143-144, 146-148
  : de Indische fabelen 144
  : de Aesopische fabelen 145
  : de tradition savante littéraire en de tradition populaire orale 145-146
  : rechtstreeksche ontleening uit het Latijn? 146, 149-150
  : het werk van de trouvères 146-148, 160
  : Sudre's methode, 149-150, 150-154, 154-157
Romantiek en klassiek (Het volk zelf zal richten tusschen - 322

[pagina XVI]
[p. XVI]

Schrijven in Stijl en Artiest zijn vloekt, maar zòò hard vloekt ook Schrijven in Stijl en sterk, echt Mensch zijn 364
spreektaal (De -), 19-36, 37-71, 107-115, 128, 161-186, 187-212, 217-228, 229-238, 247-264, 365-379
sprookjes (Overeenkomst in -) 139-141, 149-150, 151-154
sprookjes (Oorsprong van de -) 142-143, 144-146
‘stijl’ (Bonwen in -): wat dat is 363
stijl is niets, 204-210, 363
stijl (Na-doe-): wat dat is 362
Sudre, Les sources du Roman de Renart (J.W. Muller) 129-160
Sudre over de Eerste branche: z'n ontstaan 157-158
Sndre over de Mnl. Reinaert: z'n ontstaan 159
Taal-onderwijs (Over het Oude en het Nieuwe Moeder-) 187-212
  Het Oude: Grieven daartegen 187-197
  : Iemands taal een ding van decreet 187-188
  : Iemands taal iets buiten hem 188-189
  : Verkeerd begrip van zeggen 190-194
  : Kunst en ‘gewone Taal’ 190-194, 263
  Critiek v. 't stijl-oefenen. 195-197
  : moet heelemaal weg.  
  : de eigenlijke fout 197
  Moedertaalbegrip (het Nieuwe -) 198-201
  Iemands Taal is uit zijn Leven 202-203
  Taal is Individueel, 50, 202-203
  Individueel en Algemeen, 51, 203
Taal-onderwijs (Over het Oude en het Nieuwe Moeder-)  
  Bevrijd moet de Eigen Taal, waarin de Algemeene ìs, 203
  Norm is de Taal v. den Beschaafde 203-204
  Beginselen en doel v. 't Nieuwe Onderwijs 204-212
  Uit de practijk van 't Nieuwe 206-209, 262-264
  De taak van de methode 211-212
  De vier beginselen van 't Oude 210
  De vier beginselen v. 't Nieuwe 210
Taalonderwijs (Bilderdijk over -) 364
Ten Brink, Uit Nederlands Letterschat (Gittée) 213-214
Ten Brink, Geschied. der Nederl. Letterkunde (B.H.) 311-321
Tijd (Uit den -) onzer wedergeboorte 285-310
Tijd ('t Algemeene van de eene -) niet = 't Algemeene van d' andere 248
Tijd (Een nieuwe -) rondom ons 284
Vaderlandsche Letteroefeningen (Het omslag v. de -) 241
van Duyl en Leopold, Nederl. Scherts, Humor, Satire (K. Poll).  
van Haren en de Vrijheid 9-10
van Haren en de Vrijheid (Verwey over -) 379-380
van der Noot in onze Letterkunde 383
vergissing (Een -): onderaan blz. 246
vertalen (Het individu is in zijn -) 281-283
voornitgegaan (Zijn wij -)? 239
Vrijheid (de -) in onze Letterk. 1-17
Wundt, Vorlesungen ü. die Menschen- und die Thierseele (v.d. Wijck) 328
IJntama verdedigd 242-243
Zelf (wij zoeken en vinden, en worden, ons -) 284


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken