Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taal en Letteren. Jaargang 8 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 8
Afbeelding van Taal en Letteren. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.45 MB)

Scans (9.76 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (1.80 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taal en Letteren. Jaargang 8

(1898)– [tijdschrift] Taal en Letteren–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina VIII]
[p. VIII]

Erratum.

Blz. 528, alin. 12, is voor aan de regel weggevallen: wis-, en.

[pagina IX]
[p. IX]

Register.

(Taalkunde.)

Bladz.
A (wisseling van -) en e, voor r bij Staring 131
aanranden: etymol. gebr. b. Staring 127
achtbaar 132
accent: en apocope van volgende lettergreep 337
adjectieven met en zonder -ig 113
adjectief (onzijd. -) zelfst. gebruikt bij Staring 123
adjectief (zelfst. gebruikt - in 't Limb.: verbuiging 512
advenant (naar -) 115
aelmoesenier 281
Alfabet (over het -) 158
‘afkorting’ van buigingsvormen: bij dichters gepermitteerd 133
allene = van zelf 206
alphabet (Luft, Studien zu den Germ. -) 352
analogie naar 't meervoud 470
analogie-buiging van 't bijwoord 469
analogie-formatie 108, 109, 113, 121, 125
analogie-formatie naar de komparatief 469
analogie-werking die ophoudt; in westfaals 337-338
analogie-werking in 't schrijven 419
analogie-werking v.d. verbogen vormen in Duits en Limburgs 337-338
apocope en voorafgaand accent 337
assimilasie (bijzondere regressieve -) i. Limburgs 511-512, 515
attraksie (voorbeeld van -) 469
Back = geback 241
Barentz, Woordenb. der Engelsche Spreekt.: Brennan 147-149
beenken (die over 't-) slaan 457
beginnen: begonste, begonde naar conste, conde? 420
Behaghel over 't klassicisme als dwaallicht in taalwetenschap 414
beladen zijn met 280
beschaafd gesproken Engels: plat Engels: volkstaal 148
beschaafd (norm van -) Engels? 148-149
beschaafd (oorsprong van't Engels -) 149
beschaamd zetten 123
beschaamdzetting 123
bescheiden (werkwoord) 116
bet (te -) wesen 283
betaald zetten = doen staan 123
betrouwen op 133
beurt (z'n -) verwisselen 123
bezijden 124
biechten 280
biechte spreken 280
bij = door 134
bijwocrd (analogie-verbuiging van 't -) in mnl., mhd., nhd 469
bijwoordelike n in 't ouder Nederl 125
bil (oer 't -) wipt 457
Bilderdijk over onze grammatica 541
binnensbeens salven 457
blij van verwe 270

[pagina X]
[p. X]

Boekenoogen, de Zaansche Volkstaal 156
boezem en borst 128
bot: soort spa 122
buitenbeentje 457-458
Buitenrust Hettema, Glossar v. Bern: Franck 387-392
buitenbeens geraapt 457
Ch voor t valt weg in Limburgs 511
Daar: temporaal-causaal 134, 132, 126
daar: bij dichters 126
dadigen 125
dadiging 125
dading 125
dadingen 125
dan = maar 279
dank betalen 114
dat = opdat 129
-de (substantieva op -) in 't Limb 512
dedigen 125
dedingen 125
dehnung in 't Limburgs 504, 506
dehnung in Nieuw en Oud Westfaals 337-338
dehnung daak uit dak e.d. hoe ontstaan 337
declinasie (zwakke -) in 't Limburgs 512
declinasie (dialekt- en ritmeinvloeden op -) 46, 47
declinasie-fouten (verzameling van -) bij Jan ten Brink 376
deminutief op -enkel: vol-enkel 391
deminutief op -en: om hiaat 125
dester voor ‘des te’: analogie 469
dialekt ('t Gronings -): Woordenboek in H. S 154
dialekt (Limburgs -): Nederlands-Duits Limburgs-Middelfrankies 51
dialekt (Limburgs -): sing. weeg naast plur. weeg met aksentverschil 337
dialekt: verba van de Vde klasse 417
dialekt: vokaalverkorting 505
dialekt (Limburgs -): au en ou 505
dialekt: o uit oorspr. uo 507
dialekt: umlaut van ŭ 509
dialekt: umlant van ai 510
dialekt: i-umlaut van ai 510
dialekt: î en û niet tot ij en ui 510
dialekt: sch 511
dialekt: regressieveassimilasie: magde etc 512
dialekt: 't middeleeuwse Limburgs 503-515
dialekt: lijst v. mnl. Limburgse woorden 515
dialekt (het -) v.d. St. Servaeslegende: Leviticus: Franck 135-138, 337-338
dialekt (het -) v.d. Limb. Sermoenen: Kern: Franck 405-421
dialekt ('t Roermondse -) getoetst aan osaks. en oudnfr.: Simons: Franck 105-106
dialekt (eigenaardigheden van Roermonds -): 105, 106, 108
dialekt- en ritme-invloeden op de buiging 46, 48
dialekten (Londense -) 149
dialekt-woorden 120, 123
dialektkennis (onjuist oordeel omtrent beschaafd door gebrek van -) 60
dialektstudie philologies noodzakelik 348
dialektstudie van 't middelnederl broodnodig 50
dialektstudie (metodologiese fout in historiese -) 106-107
dier ('t vrouwelike -) 279
differensieéring (klank -) 463-464
differensieéring van mnl. si en se, en 't omgekeerde in 't Limb 513
dilettantisme in Taalkunde 380-386
doch = toch 132
doen te weten 280
doctrinarisme in de studie v.d. Nederlandse klanken 151-153

[pagina XI]
[p. XI]

doorstralen: straal = pijl: bij Staring 115
doot (de -) op de lippen 241
drost, drossaert 206
druipen (uiteen -): etymol. gebruikt door Staring 127
duur 119
E (toonloze -) vóór geaksentueerde wordt a 432
ê en ô (oudsaks. -) = Germ. ê en ô? 107
Eldar, Spreken en zingen: Meijer 149-153
Eldar, wil s voor sch (mens) 153
Eldar, wandelt op de verkeerde weg 151, 153
elde: mnl.? 51
en: gebruik bij Staring 113, 129
en (mnl.) = et + en 207
illustratie uit aiv tot ee: hoe? 137-138
illustratie uit aiv tot ie: hoe? 137-138
erkauwen = overpeinzen 124
etymologies gebruik v. woorden bij Staring 126-128
F voor k en g: werttag = werktag e.d. 464
f en d (waarde van -) etc. in praet. als ‘leefde’ 464-465
fallen 130, 116
feest = hoogtijd 134
feilen 130
flaauwen 122
flateren 458-459
flatteren 458-459
fonetiese schrijfwijze in 't Limburgs 504
Graaf: bij Staring 118, 128
gading 125
gebak (namen voor -) nebula, vapor, oublie, soufflé, vol au vent 392
gegadigden 125
genegen: etymol. gebruik bij Staring 127
genevois (op z'n -) = genuees: de Vreese 201
genitief (expletieve -) 283
genitief in ‘wats gesciet’ 282
genitief (een -): Akens veste e.d. 114
geslacht oorspr. personifikasie? 348
geslacht in 't mnl. Limburgs 515
geslachtsregeling (de ouderwetse -) ongeschikt voor de artist 59
geweer: bij Staring 122
gg = k in auslaut in 't Limburgs 511
gh in 't Limburgs 504
gloren 128
gloria (wat 'n -) 128
Glossarium (Emendatie van 't Bernsch -): Franck 387-392
grammatica (sinds twee honderd jaar de -) verknoeid 541
grammatica v. 't Beschaafde Nederlands 39-48
grammatica (een Nieuwe Nederlandse -): J.C. Kummer's: op de goede weg 396
grammatica (opmerking van Franck over v. Heltens Mnl. -) 418
Grimm en Jahn contra Adelung 301
grintwegtijd 382, 383
groeien en wassen: in 't Gelders 120
Haar (van één -) 241
hage 123
hagendevelt: de gewone afl. onhoudbaar 539-541
hagepreek 206
hagemunt 206
halssterrig von halsstarrig bij Staring 131
heks 206
heusch 129
hiaat (deminutief op -en om -) 125
Holland = Hol-land? 197-199
Holtland: oudste voorbeeld 197-198
houde: in Wise raet van Vrouwen 281
Ig (adjectieven met -) en zonder 113
inboezemen 128
infinitief bij Staring 124
inklinasie bij Maerlant en in het Limb 510
io en io vivat 117

[pagina XII]
[p. XII]

Jammer (het -) 121
jammer als bijvnw 122
januarietje (een -) 128
jonchere 279
Kaarsenlade uit carcelado 383
kap (in de -) moeten 240
kerf = kerfstok 241
Kern, Limburgsche Sermoenen: Franck 415-421, 463-475
Kiliaen verdedigd 470
klassicisme bederft het taalgevoel (Streitberg): maakt ongeschikt voor taalstudie 552
klassicisme (Behaghel over 't -) als dwaallicht in taalwetenschap 414
klassicistiese (verkeerde -) beschouwing: v.d. praeposities 414
  : v.d. Tempusvormen 414
  : v.d. naamvallen 414
klassieken (de grammatikale studie v.d. -) in de war gestuurd door klassicisme 414
klus (de -) kwijt raken: voorbeeld in de tekst 478
knagen en nagen: twee stammen 464
komen (ter sprake -) e.d. 280
konsonantverschuiving i. 't Limb 511
kranewaken 271
krans = kroon 133
creature en schepsel 279
kreits 125-126
krijg en strijd 119
krijgshoop 125
kroon = krans 133
Kummer, Nederl. spraakkunst: op de goede weg: B.H. 396
Langs 124
Latijn (modern -) schrijven: Herder 541
lexicograaf (een moderne -) 156
lidwoord ‘den’ voor klinker en h 115
lidwoord (weglating van 't -) 131, 125
-lijk met genitieve en karakteriserende betekenis 132
lijkstaatsie 126
Limburgs: Nederlands-Duitslimburgs-Middelfrankies 51
Limburgs: (Middeleeuws-): verba v.d. Vde klasse in de Sermoenen 417
Limburgs: bidid, ligid etc. over in biet, liegt? 418
Limburgs: stieft = stuift? 418
Limburgs (Eigenaardigheden v. 't middeleeuws -) 503-515
Limburgse (een mnl. -) Grammatica: J.H. Kern: Franck 417
Limburgse schrijven, (invloed v. mnl. schrijftaal op 't -) 417, 418
-loos: meedoogloos 123
Luft, Studien zu den ältesten Germ. Alphabeten 337
luizen hebben 245
luizige kerel: leusigh 240
Maerlants geschriften: als uitgangspunt v. middelnederl. dialektstudie 50 malkaar 280
manlijc anderen 280
meedoogloos 123
meer en meest in de comparatie, 39, 40, 41, 42, 43
metode v. taalwetenschap: auch in der sprachgeschichte muss alles vorstellbar sein: voorzichtig met ‘terminus und bild’, 106, 107, 108, 109
middelnederl. chronologiese- en dialektstudie broodnodig 50, 474
middelnederlandse Philologie (Franck over achterlikheid in -) 50
middelnederlandse rijmen (v. Heltens mening over de -) 473
middelnederlandse rijmen van o en oe, 473, 137
middelnederlandse spelling (karakter van de -) 465
middelnederlandse spelling (zucht tot variasie in de -) 341
middelnederlandse spelling (de-) van ‘leefde’, ‘pensde’, etc. 464-465

[pagina XIII]
[p. XIII]

middelnederl. schriftsprache: hoe was die? 51-52, 510, 417
middelnederl. schriftsprache: de inclinatie en de syncope 417, 510
mnl. t vóór g 464
mnl. i in prister, sin e.d. = i in dif e.d. = io? 419
mnl. ie monophthong? 508
mnl. ie in brief; die, wie; drie; sien, tien 507
mnl. oe: o: ue 107, 137
mnl.: deminatief op -enkel: volenkel 391
mnl.: pronomen si en se: gebruik 513
mnl.: pronomen hem en hen 513
mnl.: pronomen mi en mer voor men 463, 510, 513
mnl.: wisseling van ei en ê, i en e 419
mnl.: hoovaert en hoochtijt: ch 138
mnl.: houde (in Wisen raet van Vrouwen) 281
mnl.: nember voor nemmer gesproken? 419-420
mnl.: riten en writen 463
mnl.: sente (= sauctus): umlaut 420
mnl.: sorfagteg = sorgagteg 464
mnl.: viertich, viertien: niet veertien etc 473
middelnederlands: 't Limburgs: 49-52, 105-109, 135-138, 337-341, 387-392, 415-421, 463-475, 503-515.
middelnederlands: 't Limburgs: (grammaticale karakteristiek van -) 503-515
id. id.: häufig unbezeichnete dehnung 503-504
id. id.: ie voor ij 504
id. id.: g voor ch, en gh 504
id. id.: soms phonetieser 504
id. id.: gevallen v. afwijkende kwantiteit 504-505
id. id.: vokalkürzung? 505
id. id.: a en o voor ld, lt 505
id. id.: vesch voor visch etc 505
middelnederlands: 't Limburgs: blent voor blint etc 505
id. id.: wissel van u en o? 505
id. id.: sunne naast sonne etc 506
id. id.: u = oe, niet = nnl. u 506
id. id.: oorspr. korte vokaal in de dehnung: widewe, himel, etc 506
id. id.: gevallen v.o (ao) voor â 506
id. id.: mnl. ie in sien, tien 507
id. id.: germ. ô-uo: limb. ue, u 507
id. id.: ei en ê 507, 508
id. id.: germ. au: ou (neben ô) 507
id. id.: germ. io en iu: ie en u 507, 508
id. id.: ie in ie, vier, riep: limb. i 508
id. id.: i-umlaut 508-510
id. id.: gederen en gaderen 509
id. id.: deminatief-ken 510
id. id.: toonloze woorden en geinklineerde vormen 510
id. id.: mi voor men 510, 513
id. id.: se in nominativo 510
id. id.: syncope 510-511
id. id.: apocope van auslaut e 511
id. id.: ch, g voor k 511
id. id.: ch voor t verdwijnend 511
id. id.: -nc in auslaut, en gg 511
id. id.: sch 511
id. id.: mb en mp 511
id. id.: b-auslaut uit m 511
id. id.: regressieve assimilasie bij harde conson. + d (uit ed) 511-512
id. id.: assimilasie van ts tot ss 512
id. id.: neutrale pluralen 512
id. id.: beet, beek etc. voor bete etc 512
id. id.: analogie-pluralis op -en 512
id. id.: zwakke declinasie 512
id. id.: zelfst. adjectief verbogen 512
id. id.: pronomen personale 513
id. id.: lidwoord 513
id. id.: interrogatief 513-514
id. id.: mi-conjugasie 514
id. id.: zwakke praeterita 511-512

[pagina XIV]
[p. XIV]

middelnederlands: 't Limburgs: stamvormen 417, 418, 509, 514
id. id.: u en o in partc. en plur. praet 514
id. id.: praeterit. v. sceppen, wassen, etc 514
id. id.: mittelvocallosen; rückumlaut 515
id. id.: hebben 515
id. id.: unge naast inghe 515
middelnederlands: 't Limburgs: dach naast dake e.d. 466
id. id.: dochte v. dopen: daufta 420
id. id.: ei in kasteien 463
id. id.: gêt = hij gaat 420
id. id.: pronomen bij Veldeke 466
id. id.: pronomen mer voor men 463
id. id.: stieft = stuift? 418
id. id.: rochten v. rucken 470
mnl.: Limburgs: afhalt 389
mnl.: Limburgs: aggele? 392
mnl.: Limburgs: behandelike? 389
mnl.: Limburgs: bet 515
mnl.: Limburgs: biuleien? 389
mnl.: Limburgs: danne en hinne 515
mnl.: Limburgs: delwen 470
mnl.: Limburgs: als een dup 468
mnl.: Limburgs: entgegen 515
mnl.: Limburgs: erslec? 392
mnl.: Limburgs: et 207
mnl.: Limburgs: evenode 380
mnl.: Limburgs: geherset, geherft? 387
mnl.: Limburgs: gelec vallen 389
mnl.: Limburgs: gepelhaar? 388-389
mnl.: Limburgs: goepe, bij Verdam 388
mnl.: Limburgs: hautsoech 388
mnl.: Limburgs: hie 515
mnl.: Limburgs: iene, ene = nonne? 469
mnl.: Limburgs: clere 415
mnl.: Limburgs: kunden 515
mnl.: Limburgs: lûten? 469
mnl.: Limburgs: marct maken 388
mnl.: Limburgs: miggel? 388
mnl.: Limburgs: nabilde 470
mnl.: Limburgs: offeleie? 392
mnl.: Limburgs: ontefen voor onthesen? 470
mnl.: Limburgs: orwut 470
mnl.: Limburgs: penre = paander 388
mnl.: Limburgs: piffelere? 392
mnl.: Limburgs: puren voor purren 470
mnl.: Limburgs: rengeren? 470
mnl.: Limburgs: riste 390
mnl.: Limburgs: riten 463
mnl.: Limburgs: rochten: v. rucken 470
mnl.: Limburgs: scherden? 390
mnl.: Limburgs: schermes, scars? 390
mnl.: Limburgs: schiven? 390
mnl.: Limburgs: seilen 390
mnl.: Limburgs: selme 470
mnl.: Limburgs: siekdag 467
mnl.: Limburgs: cinsinge 471
mnl.: Limburgs: sliten = sluiten 418
mnl.: Limburgs: soech 388
mnl.: Limburgs: stiven = stuiven? 418
mnl.: Limburgs: stoven 470
mnl.: Limburgs: ute vanne (fandôn?) 470
mnl.: Limburgs: utfusech? 470
mnl.: Limburgs: utseteg 470
mnl.: Limburgs: verdroeten? 471
mnl.: Limburgs: vinte? 390
mnl.: Limburgs: volheit 391
mnl.: Limburgs: volenkel 391
mnl.: Limburgs: went of want 515
mnl.: Limburgs: werdre 391
mnl.: Limburgs: werpen (waep) 391
mnl.: Limburgs: wideren 391
mnl.: Limburgs: wie = hoe 391
mnl.: Limburgs: wintoffeleie? 392
mnl.: Limburgs: wreke? 392
middelnederlands: lijst van Limburgsche woorden 515
moedertaal (de -) algemeen onzuiver gesproken? 152
moet (te -) 124
Molema's woordeboek 154
moorkop 113
muizenis 384
N verdwijnt voor m 119
n (bijwoordel. - in 't oude Nederl.) 125

[pagina XV]
[p. XV]

naamvalien (verkeerde klassicistiese behandeling v. de leer der -) 414
navenant 373
Nederland (Taaltoestanden in Zuid -) 542
Nederlander (de Zuid- -) tegenover de vreemde woorden in 't Noord-Nederlands 542-543
Nederlands (Spraakleer van 't Beschaafde -): de compararie 39-48
Neerlandicus (moet een -) uit de klassieke school zijn? 552
nember voor nemmer: gesproken? 419-420
nietemijt 119
nonnefortsje: vol au vent, nebula en vapor etc 392
Ô, ê (oudsaks. -) = Germ. ô, ê? 107
ô voor germ. ô = germ. ô? 107, 137
oe (beoordeeling van mnl. -) 107
oe (ontwikkeling v. auslautend -), en inlautend 107, 137
oe (mnl. -) voor j, en o 419
offeleie? 392
ogen (z'n -) de kost geven 133
ogen (met de -) verslinden 133
onbescheid 283
onbestand als subst 119
ontboezemen 128
ontwaardigd 130
opgetogen in etym. gebr. b. Staring 126
oublie: offeleie? 332
oude en elde 51
Paalloos 130
paard: pèèrd: in beschaafd 117
pal zetten naast pal staan etc 123
palen = grenzen 129
pand 133
Paul, Prinzipien, derde druk 521-524
Peeters, de Vlaamsche krijgstaalkunde 542-544
pèrels 133
phonetiek (college over -) in Groningen 523
phonetiese (onjuiste -) terminologie door 't uitgaan van 't letterteken 153
pladeren 459
platluis = gierigaard 239
positief (betekenis v.d. term -) 41
plunderen van 121
pluralia als kindre, hoenre 136
pluralis (de -) vleezen: de z 466
pluralis-eigenaardigheden in 't Roermonds en Keuls 108
praepositie (verkeerde klassicistiese beschouwing van de -) 414
prangen 129
prik (op 'n -) 241
pronomen si en se bij Maerlant en in 't Limburgs 510, 513
pronomen men, in 't Limburgs mi 510, 513
pronomen personale in 't Limb. 513
pronomen possessivum in 't Limb. 513
pronominale vormen als deste, deeste, opte, eerdeste, etc.: verklaring 108-109
purisme (oorsprong van 't Vlaamse -) 542-543
R (nederl. -) uit wr? 464, 470
raauw 118
reflexief zich bij 't werkw. = elkaar 117
regering: plunderen van 121
rijten en wrijten 464
ritme-invloeden op de ‘buiging’ 46, 47
roeren: etymol. gebr. bij Staring 127
runen (de -): afkomst en oudst gebruik 397
Saai adject. = saai substant 240
sch ('t wenselike om -) te schrijven 153
sch in 't Limburgs 511
schepsel: v. vrouwen 279
schop, spade, bot, smak 122
schoppen 120
schrijftaal: hoe er die altijd is 51-52
schrijftaal: hoe die z'n dialekten heeft 51-52

[pagina XVI]
[p. XVI]

schrijftaal (middelnederl. -) 51-52
schrijftaal (eigenaardigheden van middelnederl. -) 417, 510, 513
schrijftaal (deftigheid v. de westmiddelnederl. -) tegenover 't Limburgse schrijven 510
schrijftaal (invloed v. de westmiddelnederl. -) op Limburg 513
schup 122
schuppen: schoppen 120
sferen (in hogere -) zijn 126
sick (hij -), hou sick: Imperatief? 348
slaken 118
slechten = eggen 123
smak: soort spa 122
smalen 282
smeden: overdrachtelik 115
smidsvet 295
snits 115
snoeshaan 240
spade en schop 122
sparren en sperren: bij Staring 131
spelling en het Lager Onderwijs: 21-34
id. id: scheve blik op de spellingkwestie 21
id. id: het leerplan en de onderwijzer 21-22
id. id: het leerplan en het schooltoezicht 22
id. id: de algemene metodiek en de biezondere 23
id. id: de biezondere metodiek berust op aanschouwing 23-24
id. id: het Algemene Boek als A bstraksie tegenover het Reële feit 26
id. id: de taal als reële aanschouwing-stof 26, 27
id. id: het taalboek geeft abstraksies 27
id. id: onpaedagogiese toestanden bij 't oude Taalonderwijs 27, 28
id. id: wat Spelling eigelik is 28, 29
spelling en het Lager Onderwijs: van 't Plaatselike tot 't Algemene Nederlands. 29, 30
id. id: spellingvereenvoudiging en Realiteit 30
id. id: 't Kollewijnisme 'n eerste stap 31
id. id: Oude en Nieuwe spelling 32
id. id: de zogenaamde ‘historiese’ spelling 31-33
id. id: de hoofdfout in 't oude taalonderwijs 34
Spelling: Eldar wil s voor sch: wens 153
spelling: waardoor ‘dag’, ‘leed’, geen ‘lijv’, ‘dood’ 465
spelling kan al te phoneties zijn 422
spelling en klank: te zamen of te samen? 128
spelling (Wulfila's -) 422
spelvorm boven taalvorm 133
spiraus (verwantschap v. gutturale en labiale -) 464
spoeien 130
Spraakleer v. 't Beschaafde Nederlands: vormleer van de comparasie 39-48
id. id.: voorbeelden van comparasie 39-41
id. id.: omschrijving 42
id. id.: comparasie v. schijnbaar absolute begrippen 42
id. id.: regelm., onregelm. en defectieve comparasie 42-44
id. id.: syntactiese comparasievormen 45-46
id. id.: superlatief-vormen 46-47
id. id.: adverbiale superlatief 47-48
Spraak-mischung in 't Middelnederl. schrijven 51-52, 417, 418
spreekwijs en spreekwoord: als de bok op de haverkist 422
id. id.: als God in Frankrijk 399
id. id.: God zegen de greep 538
id. id.: hagendeveld: etymol.? 539-541

[pagina XVII]
[p. XVII]

spreekwijs en spreekwoord: in de kap moeten 240
id. id.: uit de kerf 241
spreken: Kuipers, stemvorming en vloeiend spreken 480
spreken: Eldar, spreken en zingen 149-153
staat 126
staatsgevolg 126
staatsie 126
staat voeren 126
statig 126
-ste (de pronominale vorm -) in deste, waaste, etc 108-109
steek (geen -) 241
sukade 206
sullen: souden, in Wisen raet v. Vrouwen 280
superlatief 46-48
syncope bij Maerlant en in 't Limburgs 510
syntactiese comparasie-vormen 45-46
syntaxis-beschouwing (Behaghel over de -) v. Ries 414
T voor 1 valt weg 199
tt, td (jndogerm.) wordt niet lautlich st 109
taal is klank 417, 473
taal (hoe -) te studeren? - in haar eenheid met het leven 301
taal, niet wissenschaftliches praeparat, sondern Lebensäusserung 301
taal (In - (wegwijzers: Humboldt, Steinthal, Lazarus, Schleicher, Paul 521
taal (Bilderdijk en Beets o.-) 234, 253
taal (de wisselwerking v. de individuen, in -) een grondverschijnsel 522
taal (gefabriekte -) 544
taal (over schrijf -): 51-52, 417, 510, 513
taal (vrome wens omtrent onze gesproken -) 399
taal (dichterlike -): passim 113-133
taalbeschouwing (de psychologiese -) 522, 162-163
taalgeleerden met en zonder oor 150, 151
taalkunde (V. Henry, Tegenstrijdigheden in de -), door Hesseling en S. de Grave 352
taalparticularisme ('t Westvlaamse -) 160
taalvergelijking (gevaren bij -) 414
taalvorm (eigen -) en echte stijl in de Middeleeuwen 417
taalwet 108
taalwetenschap (Behaghel over 't klassicisme al dwaallicht in -) 414
taalwetenschap (metode van -): Auch in der Sprachgeschichte muss alles vorstellbar sein: ‘terminus’ en ‘bild’: 106, 107, 108, 109
taalwetenschap (metode van -): wat eenmaal gebeurde, gebeurt daarom niet noch 108-109
taalwetenschap en psychologie 162-163
taalwetenschappelike (inrichting v. -) werken 107-108
taalwetenschappelike fraseologie 106
taeyaerd 240
tempora (de indogerm. -) en de germaanse 552
ten: voor vrouwelike woorden: niet = te den 125
terminologie (onjuiste phonetiese -) door 't uitgaan van 't teken 152, 153
tekstkritiek (Franck over de Nederlandse -) 50
te saam: mēt s 128
tijden (over de -) v. 't werkwoord 396
tijdsbepaling (manier van -) bij Staring 124
transaksie 125
treffen: etymol. gebruik bij Staring 127

[pagina XVIII]
[p. XVIII]

trots (ten -): etymol. gebruik bij Staring 118
tuige = getuige 130
tuigen = getuigen 130
Uitboezemen 128
Uitlandsch 114
Uitzuigen = oplichten? 240, 246
umlaut in 't Nederlands 508
umlaut (de -) in Saksies en Frankies 105
umlaut in 't Roermonds 108
umlaut (‘corrigierter -’) in 't Roermonds en Keuls 108, 509
Varen 124
verbuiging (adverbiale n uit zwakke -) ontstaan 125
verbuiging: ten vijfde maal: bij dichters 119
verbuiging: onderscheid v. consonant- en vocaalstammen in 't Roermonds 108
verbum: de Tijden oorspr. geen Tijden 552
verbum: de Tijden karakteriseren eigenlik de aard v. de handeling 552
verbum: onze Tempus-leer door 't klassicisme een verkeerdheid 552
verbum: de Vde klasse, gieten en zuipen 418
verbum: 3de pers. plur. ‘-en’ voor ‘-ent’ door assimilasie? 419
verbum: zwakke vormen als leefde, vraechde: hoe te verklaren? 464-465
verdedigen 125
verdelwen 470
viertig, viertien, naast veertig, etc 473
vilt = gierigaard 239-240
Vlaams (oorsprong van 't Vlaamse -) 542-543
Vlaams (hoe in België gedacht wordt over Hollands en -) 160
Vlaamse ('t West -) taalparticularisme 160
vleesch en vlees, tweeërlei stam 466
vliegen (z'n bakkes zal -) vangen 242
volksetymologie (over -) 381-386
volksetymologie: grintwegtijd 382, 383
volksetymologie: gloria 128
volksetymologie: kaarsenlade (carlado) 383
voogd (samenstellingen met -) 125
voordeel 297
voordeel (op -) 297
voorkomend, bij Staring 127
voorzetsel achter 't woord 124
voorzetsels: regeren niet 414
vreemde (de -) woorden in ons taalgevoel 543
Wachten (te -) staan: etymol. gebruikt door Staring 127
waereld 117
wakker: etymol. gebr. bij Staring 127
want: uitzuiger? 240
wauwelkousen: in de tekst 476
wed en wad 122
weiden 133
weiden: etymol. gebr. bij Staring 127
wellen = golven 122
werkwoord (over de Tijden van 't -) 396
werkwoord: over de zwakke verleden Tijd 264-265
werkwoord: begonste, begonde: analogie naar conste, conde? 420
wolken (in de -) zijn 126
woord is metamorfoze 156
woordstammen (onderscheid van conson. en vocal. -) in 't Roermonds 108
woordstammen (Francks theorie van dubbele -) als writ en rit, nag, knag, wring en ring 464
wringen en ringen 464
Z (de -) in vleezen, vleezig 466
zaaien (oproer -): bij Staring etym. gebruikt 127

[pagina XIX]
[p. XIX]

zetten = doen staan: in werkwoordel. uitdrukkingen 123
zetten (beschaamd -) 123
zetten (betaald -) 123
zetten (pal -) naast pal staan 123
zich = elkaar 117
zijn: onzijdig zelfst. gebruikt 121
Zuid-Nederland (hoe men in -) over Hollanns en Vlaams denkt 160
Zuid-Nederlandse taalrommel 55-56
Zwakke declicasie 512
Zwakke vormen als leefde, peinsde: de f en s 465

(Letterkunde en onderwijs.)

Aanschouwelikheid bij Staring: hoe verkregen 127, 128, 130
Abd-el-kader v. ter Haar: hoe zo iets ontstond 216
achttiende (de -) eeuw: het poëzieiedee 213
achttiende (de -) eeuw (Betz) 155
Acket, over de Navolging Christi 349
aesthetiese apperceptie-vormen: 177-182
id. id.: personificasie 179
id. id.: allegorie 179
id. id.: metafoor, volledige en elliptiese 179-180
id. id.: antithese 180
id. id.: symbool 180
id. id.: metonymia en synecdoche 180
id. id.: antonomasia 180
id. id.: hyperbool 181
Afrikaanse poëzie 53-54
akoniet 268
Alexander (Maerlants -) 93-104
: zie i.v. Maerlant. allegorie 179
allegorie (mooie -) bij Vondel 402
allegorie (mooie -) bij van Heeckeren 406
allegoriese verklaring v.d. Metamorphosen 278
allegoriseren (christelik -) 262-263 265-266, 268, 275, 353-355, 366 267-368
Andriessen, Voor den grooten mast 252
Anna Ekker, Afgoden 111
Anna Koubert, Confetti 204
antholops (de -) als christel. symb. 263
antiquiteiten (Germaanse -) 426
antiquiteiten (Nederlandse -) niet gedoceerd, wel ‘Oude’ 146
antithese 180
antonomasia 180
apperceptie (de esthetiese -) 177-182
archaeologie (Wat is -)? 424-427
archaeologie (noodzakelikheid v. Germaanse -) 426
archaeologie (de skandinaviese en de Nederlandse -) 427
archaeïsmen en dialectismen (waarde van -) voor dichters 116, 117, 119, 120, 122, 123, 124 125, 126, 130, 131, 132, 133
artist (de -) tegenover zijn objekt 328-329
artisten niet maar preciese noteerders 393
artisten ‘gebreken’ 318-319
artistenziel en kinderziel 325-326
Ary Prins 317, 535
Beeldspraak 209-210, 213, 216, 220 225, 233
beeldspraak aan de klassieken ontleend 220
beeldspraak (ouwerwetse en niet meer werkende -) 327

[pagina XX]
[p. XX]

Beets over de dialekten v.d. ‘taal’ 235
Beôwulf (vertaling van de -) 399
Bergsma, de Levens van Jezus 503
Betz, Dames en Heeren uit de vorige eeuw 155
Bilderdijk over echte Taal 234
Bilderdijk o. Imitasie-kunst 217-218
Bilderdijk (over -) 111, 560
bloemlezing (een -) die een beginsel en een metode heeft 347
bloemlezing (de -), Analecta I. 342
bloemlezingen (te eisen kwalieteiten van de taal in onze -) 342, 345
bloemlezingen (de -) van Dozy en Stoppelaar, Stellwagen, Duyser 342
Boendales sterfjaar? 348
Borel, Het jongetje 422
bourgeois-beschaving (de wereld gaat breken met de -) 433
Boutens, Verzen 254
Braga (de parodieën van -) in dienst van 't onderwijs 345
Bredero: Sp. Brabander 12-13, 206
Bredero (over -) 65-92
Bredero: gegevens voor Br.'s eerste liefde: Margriete(1602) 67-77
Bredero: techniek op zich zelf geen criterium bij datering van zijn gedichten 65-66, 77-83
Bredero: kritiek v. onze Breeroconstructie (t. Br. e.a.) 83-91
Bredero: de Aendachtige Liederen uit 't laatst v. zijn leven? 91-92
Bredero: geleerdheid zonder dichter-intuïtie 65-66, 92
Brouwer, Volharding beloond etc. 111
Buitenrust Hettema, Glossarium v. Bern: Franck 338-341, 387-392
id. id.: emendasie 387-392
Busken Huet, de Bruce's Jozefine 204
Camera Obscura (de -) en Aug. van Groeningen, 322, 324, 326
Camera Obscura (de taal v.d. -) 530-531
Cats (Leesboek uit -) 157
Cats de man van 't beruchte Prijsvraag-antwoord? 348
chiliasme (Da Costa's -) 547
christelike (de calvinisties -) wereldbeschouwing bij da Costa 545-551
christelike (het Israelietisme in de Oud -) wereldbeschouwing 547
classici (Sijmons college in taalprincipes voor -) 517, 523
Coenen, Een zwakke 309
Coster genoemd als de auteur v.d. Warenar 243
Coster (vragen aangaande -) 479
Da Costa's Iedeaal 545-551
Da Costa's: de Jood 545-446
Da Costa's: de bekeerde 446
Da Costa's: de Jood in de Christen 547
Da Costa's: Duizendjarig Rijk en Wereldgericht 547
Da Costa's: Nederland het nieuwe Israel 547-551
Da Costa's: Nederland, de Revolusie en 't Parlementarisme 550-551
Demolins, A quoi tient la supérioté des Anglo-Saxons 331-335
Den Hertog, Uit Potgieters Poëzy: Koopmans 398
denken in beelden en met begrippen 174
Dialectisme, archaeïsme en fonetiese vorm (waarde van -) voor dichters 117, 120
dichterlike taal 453-454
dichterlike taal en stijl hebben ('t oude iedee van -) 209-238
dichters en gewone mensen ‘schrijven’ uit een en 't zelfde beginsel 346
didaktiese en tendens litteratuur 173-174
dieamant (de -) in de middel-eeuwen 269

[pagina XXI]
[p. XXI]

dieren- en plantensprookjes 553
dierfabel (de -) en de christelike denkwijze 258-262, 272-273
diplomaties (Franck, Bernays en Rödiger over -) tekstuitgeven 471-475
Don Juan drama's in Spanje, Italië, Frankrijk 409-411
Don Juan drama's in Nederland 410, 411-413
Dr. B. Analecta V: Inleiding op dichterstudie 342-347
id. id.: samenstelling van 't boek 343, 344-345
id. id.: de parodie in de metode; 't vergelijken 345
id. id.: de diepere beginselen 346
id. id.: Analecta V en 't schrijven 346
id. id.: tiepies oordeel v.d. Gids 346
drama (werken over 't -) 352, 528
Drijver, Mozaiek: Mulder 379
Drogon, van Arthur v. Schendel 310
Drukkers (meedelingen van xviide eeuwse -) onbetrouwbaar 243
Dutch Grammar (Elements of -) by Hoogvliet 205
Edele stenen (krachten van -) in de M. E 269
eikekrans als symbool 128
Elias de zwaanridder 288-289
Elster, Prinzipien der Literaturwissenschaft 161-182
Emants en de nieuwere Litteratuur 305, 310, 312
Emblemata 258, 261, 267, 271-272
encyclopaedieën (de Middeleeuwse -) 264
epitheton 132
Esmoreit 198, 348
esthetiese apperceptievormen: ‘trope’ en ‘figuur’ 177-182
Everaerts (Corn. -) spelen uitgegeven 206
Fabel (de -) bij Vondel en in de Middeleeuwen 258-261
Fabel (de -) en de christelike denkwijze 258-262, 272-273
fabeln (Gehard v. Minden's -) in mnd. Sprache 527
feniks (de -) als christelik symbool 263
Ferguut, vers 10 348
Ferguut, niet van twee vertalers? 348
Folklore: Vlaamse sprookjes 553-554
Folklore (de -) in Zuid-Nederl. en bij ons 349
Folklore ('n opvatting v.d. wordende wetenschap der -) 461-462
Folklore aan de Universiteit verwaarloosd 146
Folklore en dialektstudie philologies noodzakelik 348
Folklore en letterkunde 295, 424
Forjit my net, Tydskrift 524
Franck over de achtelikheid v.d. Nederl. Philologie 50
frase (over -) 209-238
frase (de -) in 't Nederlands uitgeroeid! 346, 347
frase (de -) in ons Taalonderwijs 342-347
Friesche volksalmanak 154
Friese (de -) Litteratuur kwijnend 524
Friese (Prof. te Winkel over de -) Litteratuur 524
Gerhard, Beter onderwijs en betere onderwijzers 348
Germaan (nòg heeft de -) de legioenen van Varus niet verslagen 520
geschiedschrijvers (Attiese en Joniese -) 92
geslachtsregeling (de ouderwetse -) ongeschikt voor de artist 59
gevierde (de meest -) boeken van nu 534
‘gevierdheid’ (het denkbeeld -) van auteurs 533-534
gevlei (in 't -) komen: in den tekst 155

[pagina XXII]
[p. XXII]

Gids (toen de -) werd opgericht (Verwey) 63
Gids (de Jonge -) en de litteraire krietiek 306-307, 309
glossaria (oorsprong van -) 339, 340
glossaria (verwantschap v. verschillende -) 339, 340
glossarium (verwantschap v. het Berns -) met de Sermoenen? 339
glossarium ('t Berns -): emendasie en verklaring 387-392
Gorter, Simon, een oppervlakkig man 345
Gorter, Herman, over Poëzie 253
Gorters, Herman, Socialistiese Litteratuurbeschouwing beoordeeld 308-313
Griseldis-novelle 206
Groningsche Volksalmanak 154
Gunning: een man die iets betekent 516-520
Gunning, zet op nieuwe manier al weer de boel op de kop 519
gymnasiaal onderwijs (geschriften over -) 207, 352, 304, 160
gymnasium ('t oude -) weldra een antiquiteit 13-14
Hartshoren (het -) 271
Heilige stede (uit de geschiedenis v.d. -) te Amsterdam 431
Hélène Swarth: (over -). 433-456
id. id.: eerste uiting en reminicentie 435-436
id. id.: chronologisering 436
id. id.: haar zielsgeschiedenis in haar Poëzie 436-450
id. id.: weemoed grondtoon 450
id. id.: meer afzonderlike impressies 450-453
id. id.: de dichteres van Liefde in Weemoed 456
Hermann Grimm 110
Henrik v. Veldeke 48, 135-138
Heijermans, Interieurs 254
historiese (het -) voelen 170
Hollandse Revue (hoe ver 't begrip gaat v.d. -) 395
Honig (Poëzie van -) 223
Hooft en Brechtje Spieghels 377
Hooft en Spiegel 482-484
Hoofts Bato en de Groots De Antiquitate 369
Hoofts Bato en Ronsards Franciade 369
Hoofts Warenar: 't auteurschap 242-244, 246-248
Hoofts Warenar: Interpretasie 237-242, 245-246, 295-299
hyperbool 181
humanisme (Christelik -) i.d. Renaissancetijd 481-484
Imitasie, 't wezen v.d. klassicistiese kunst 209-238
imitasie (aan -) hebben we drie eeuwen lang ziek gelegen: het bewijs daarvan 209-238
imitators (tiepen van -); Vondel, Hooft, v.d. Palm 214, 215, 219
Indië (de Litteratuurontwikkeling in Ned.-) 476
Indiese (onze -) Litteratuur niet veel zaaks 476
individualisme (het -) in de kunst 309-312, 317
individuele ('t -) is Essence 434
interpunctie bij A.R. Visschers. 52
interpunctie-wijzigen: bij uitgeven gepermitteerd? 398
ironie (wat is -)? 428-429
Israël (de parallel van -) en Nederland 545-551
Jan Ligthart, een echte schrijver, en wegwijzer 203
Jespersen en Streitberg over de oude en de moderne talen 517
Johan de Meester over stijl en taal van v. Groeningen: Contra v. Hall en v. Nouhuys 326-329
Johan de Meester over de Nieuwe Gids en de Toekomst (zie i.v. Van Groeningen) 305-330

[pagina XXIII]
[p. XXIII]

jongens (de beste -) 20
jongenslectuur (de ware -) realisties 238
Jonckbloet, de oude klassieker 212, 220
Jules Lemaître (wat -) te kort kwam, dank zijn klassieke studiën 249
Kalff (verschillend oordeel over Breero'se liederen, van -) en van Verwey 65-66
Kalvinisme (het leerstellige -), 2de helft XVIIde eeuw 405-407
kapitale letters bij Staring 126, 128
Karel en Elegast: toneelspel v. Tebbenhoff 351
Karel de Grote en Aeneas v. Troje 369
karolingischen (Lope de Vega's dramen aus dem -) sagenkreise 255
kerstenrijk bij Vondel 368
kinderboeken 386
kinder- en grote mensen lectuur: meest niet veel zaaks 154, 155, 111
kinderziel en artistenziel 325-326
klassicisme en zelf-ontwikkeling (Potgieter over -) 249
klassicisme (geeft -) goede smaak? 13-14
klassicisme maakt ‘stijl’ onmogelik 14, 19
klassicisme staat in den weg aan de Archaeologie 426
klassicisme (Romantisme tegenover -) 225
klassicisme (Contra het -), Cicero c.s. 209-238
klassicisme (Protest tegen -) 52
klassicisme (Prof. Mach over het -) 13-14
klassicisme (Behaghel over 't -) als dwaallicht in Taalwetensch. 414
klassicisme (Herder over 't moderne -) 541
klassicistiese (wat voor 't oude -) stijlbegrip in de plaats moet 346
klassicus (de -) is vervreemd van de realiteit 518
klassiek (v. Deyssel over -) 254
klassiek stijlbederven: hun leer v. ‘tropen’ en ‘figuren’ 177-178
klassieke Educasie (Prof. Mach over -) 13-14
klassieke staar (hervormers met de -) 516-518
klassieke dramaregels (Noch andere dan -) 59
klassieke studiën (Jules Lemaître over de onwaarde van de -) 249
Kloos over wat het goede schrijven is 538
Kloos over de laatste jaren 302
Kloos over het Heden, en de Toekomst 538, 537
Kooistra, Zedelijke opvoeding 58
Korenaar (de -) als zinnebeeld 271
Kraan (de -) als zinnebeeld 271
kritiek ('t komies-hautaine in de -) v. van Nouhuys 326
kritiek (de -) in de Engelse Litteratuur v.d. 17e en 18e eeuw 64
Kunst (Navolgings-) 209-238
id. id.: drie eeuwen lang is poëzie bewuste, betheoretieseerde imitasie geweest 209-218
id. id.: die imitasie was klassicisme 219-220
id. id.: waar ze zich in verliepen 220-225
id. id.: de romantici 225
id. id.: de kritiek v. het gezond verstand in de parodie 226-234
id. id.: echte poëzie is individueel 234
id. id.: hòè jonge mensen tot de ware poëzie en van de oude af te brengen 235-238
id. id.: goed taal- en kunstonderwijs en ware opvoeding zijn één 237-238

[pagina XXIV]
[p. XXIV]

kunst is niet te leren 237
kunst (behoefte aan zuivere -) 109
kunst (de echte, noodwendig daar zíjnde -) is uit de onbevangen gevoelige mensenziel in aanraking met de natuur 341
kunst: geven v. de impressie; hoogste kunst: uitingen van de essence van z'n impressie 434
kunst: uiting van gevoelskracht 321
kunst (de echte -) is natuurwerking 341
kunst (onbewuste -) de hoogste 199
kunst (de -) van nu is altijd Realisme 393, 453-455
kunst (over de regelen van iemands -) 204
kunst (v. Deysel over -), stijl en voorbeelden 202
kunst (eigenaardige werking van echte -) 325-326
kunst genieten 109
kunst: Bridgeman, l' Anarchie dans l' Art 159
kunst (wat moet de -) op school doen - als voortzetting van alle andere onderwijs? 344
kunst (woord -) in school: alsnòg eerst aandacht richten op wat geen dichterlike kunst is 345
kunst (de woord -) en 't gewone schrijven uit één en 't zelfde beginsel 346
kunstenaar (hoe te behandelen een jongen waar een -) in zit? 237
kunstenaars niet maar preciese noteerders 393
kunstgeschiedenis aan de Universiteit verwaarloosd 146
kunstonderwijs (Tolstoï over -) 237
Lager onderwijs (Lof van 't -) 21-26, 34
lapidarium (een -) 269
lapidarium (een -) bij Vondel. 269
latijn (op klassiek -) komt het niet aan 519
lavendel (de -) 270
lectuur voor kinderen e.v. grote mensen: niet veel zaaks 252-253
lettervormen: hoe ontstaan 378
Leviticus, St. Servaeslegende, de taal 337-338
liedboekjes (Rooms-Katholieke -) 399
liederboek van groot Nederland, v.F. Coers 350
Ligthart-Scheepstra, De-wereld in: Koopmans 398
litteraire (de -) formule l'Art pour l'art in 1830 en 1860. 316-317
litteraire (beginselen van -) kritiek 305-309
litteraire (de -) kritiek in Nederland voor en na '80, en nu. 305-309
litteraire (Netscher in 1886 over de aanstaande -) kritiek. 311-312
Litterair (nieuw -) Maandschr. 351
Litterarhistorische Forschungen 352
litteratuur (Wat is -)? 166
litteratuur (didaktiese en tendens -) 173-174
litteratuur (karakter van de -) van '80, 309-312, 317
litteratuur (Netschers definiesie v. de -) van '80 311
litteratuur (de Epiek in de -) van '80 313-314
litteratuur (de -) van de Toekomst en van Groeningen. 305-330
(zie i.v. van Groeningen)  
litteratuur (Quack over onze -) voor '80 476
litteratuur (Prof. te Winkel over de -) van '80 535
litteratuur (Borel over onze Indiese -) 476
litteratuur (christelike v. de Heidense -) 355, 367-368
litteratuur geschiedenis en psychologie 462

[pagina XXV]
[p. XXV]

litteratuurstudie (wat de -) zijn moet: zal niet worden tot vaste wetenschap, zo ze niet bazeert op economiese kennis 394
Logeman, W.S., Hulpboekje bij 't onderwijs i. 't Hollands 55-66
Louise Ahn-de Jong, de Beste keuze 477
Luciter (v. Heeckerens mening omtrent de -): allegorie? 2-8
Lucifer (Innerlike gedachte in Vondels -) 10-13
Lucifersfieguur (de humaniteit v. Vondels -) 10-11
Luft, Studien zu den ältesten German. Alphabeten 351
Lundström, Zur Geschichte des Reims in klassischer Zeit 424
Maan (de) tot tijdsbepaling 119
Maatschappij v. Letterkunde (een taak voor de -) 36-37
Mach's bestrijding van 't klassicisme 13-14
Maerlant: de Mascaroen van hem? 50
Maerlants Alexander 93-104
id. id.: Alex. in de Griekse romans 93
id. id.: Alexandrijnse invloed op Alexander 94
id. id.: strekking v.d. middeleeuwen Alexander 95-100, 101-104
id. id.: Christelike beschaving v. d' aardse dingen 101-104
id. id.: wie is Alexander; ook tiepe v. Christus? 99-101
Maerlants Alexander: terminus post quem 1254; terminus ante quem? 348
Maerlants Naturen Bloeme 264
Maerlants Eerste en Andere Martijn 185-196
Maerlant als boetprediker 183-196
Maerlant en 't Middeleeuws geloof 183-184
Maerlant en de zondige wereld. 185
Maerlant en de afkomst v.d. mens 185
Maerlant en de lijfeigenschap 185
Maerlant en de verbastering van 't mensdom 185-186
Maerlant en Gods rechtvaardigheid 187
Maerlant en Gods goedertierenheid 187
Maerlant en de oorsprong van de adel 187-188
Maerlant en de armoede 188
Maerlant en de Liefde 189-193
Maerlant en de Ridderschap 193-194
Maerlant en de Geestelikheid 194-195
Maerlant en de Kerk 195-196
Maerlant als Dietser 196
mankop (de -) 270
Mary Honig, Voorjaarsstormen 155
Mascaroen (de -) in de Merlijn v. Maerlant? 50
Melle, Einflus der deutschen Literatur auf die Niederländsche sprache 352
Mennonieten (de Amsterdamse -) en hun geloof, 486-392, 492-494, 498
metafoor, volledige en ellyptiese 179-180
Metamorphosen (de -) allegories verklaard 278
metonymia 180
metodologie v. de Litteratuurwetenschap: Elsters boek I 116-182
id. id.: konsekwente toepassing v.d. psychologiese metode 164-167
id. id.: de analyse van het enkele werk 168
id. id.: historiese synthese door vergelijkende metode: Geschiedenis 168
id. id.: analyse v. inhoud en vorm 168
id. id.: psychologiese analyse v. de dichterziel 169, 175, 176

[pagina XXVI]
[p. XXVI]

metodologie v. de Litteratuurwetenschap: esthetiese analyse van de uiting 169
metodologie: de gave van onderzoek 170
metode v. Litteratuurgeschiedenis: kan die het stellen zonder Psychologie, Folklore en Kunstgeschiedenis? 146
metode van Litteratuurgeschiedenis: criterium bij versdatering de techniek? 65-83, 85
id. id.: eigenaardig rezultaat van verkeerde letterkundige metode 65-66
metode (onze Letterkundige -) misleid en de resultaten bedorven door klassicisties stijlbegrip 65-83, 82
metode (de Natuurwetenschappelike -) alleen is goede propaedeuse 66, 519
metodiek (de bijzondere -) berust op de aanschouwing 23
metodiek van nieuw Taal- en Letterkunde-onderwijs 15, 20, 26-30, 233-238
metodiese fout bij 't zoeken naar bewijsplaatsen in litterair onderzoek 140
middeleeuwse cultus: Analecta hymnica 159
middeleeuwse kunst 158
middeleeuwse levens- en wereldbeschouwiug 185-196
(zie ook i.v. Maerlant's Alexander) middeleeuwse natuurbeschouwing 265, 266, 263-264
middeleeuwse natuurbeschouwing duurt voort in de XVIIde eeuwse Litteratuur 266-267, 267-272
middeleeuwse natuurwetenschap, 258, 264-265, 266-267, 267-271
middeleeuwse (een eigenaardigheid van -) schrijvers 341
middeleeuwse schrijfkunst: Denkmäler der Schreibkunst 556
middeleeuwse novellenstof 284-285
middeleeuwen: History of the art of war 352
middeleeuwen (Jeruzalem en Rome in de -) 363-364
middelnederlands: schriften zur Limbürg. sprache u. Litteratur: 49-52, 105-109, 135-138, 337-341, 387-392, 415-421, 463-475, 503-515
id.: id.: wat er over is 45-50
id.: id.: hei Limburgs 51
id.: id.: er is een Limb. schrijftaal 51-52
id.: id.: Simons: het hedendaagse Limbnrgs 105-109
id.: id.: Leviticus: de St. Servaeslegende 135-138, 337-338
id.: id.: Hettema, een glossarium 387-392, 338-341
id.: id.: betekenis v. 'tglossarium 339
id.: id.: de oudere elementen daarin 339
id.: id.: de orthografiese eigenaardigheid 339-341
id.: id.: de vervaardiger en de spelling 340-341
id.: id.: kritiek; waar 't van getuigt 387-392
id.: id.: Kern J.H., Limb. Sermoenen 415-421, 463-475
id.: id.: afkomst en tijd, karakter, genre 415-416
id.: id.: Kern's Limburgse grammatica 417
id.: id.: eigenaardigheden v.d. taal 417
id.: id.: invloed van 't Mnl. 417
id.: id.: plaats 466
id.: id.: schrijvers? 468

[pagina XXVII]
[p. XXVII]

middelnederlands: schriften zur Limbürg sprache u. Litteratur: taal v.d. bewerker. 468
id.: id.: emendasie 468-471
id.: id.: Bergsma, De levens van Jezus 503
id.: id.: grammaticale karakteristiek v. 't MiddelE. Limb. door Franck (zie i.v. Middeln. over Taalkunde) 503-515
middelnederlands: Reinaert 2935? 473
id.: Reinaert: wààr Hulsterloo? - Wilhelmus Clericus van Hulsterloo 552
id.: P.v. Iersele dichter van Wisen raet v. Vrouwen? 285
id.: van Even, onbekend Vlaams dichter, XVde eeuw 205
id.: v. Hamel, Guillaume d' Orange 112
middelnederlandse (achterlikheid v. de -) studie 474
moderne (tiepiese -) Romans en Novellen 310, 315, 317
moedertaal (de -) moet een eentrum van onderwijs zijn, ook op 't Gymnasium 516-520.
moedertaal (wàt ze op de scholen als -) geven 33-34
moedertaalonderwijs (betekenis van 't -) 14
moedertaalonderwijs (uit de praktijk van 't nieuwe -) 15-20
id. id.: spreekoefening 15-18
id. id.: het schrijven 18-20
moraal en poëzie 171-173
Müller, Skandinaviese Archaeologie 427
muziek en poëzie 285
mythologie (Christelike uitleg van heidense -) 353-354
Nachtegaal (de -) in de Minnepoëzie 116
natuurbeschouwing (de Christelike -) 261-262, 263-264, 265-266, 271, 272
Nederland op nieuwe banen 408
Nederland, het Uitverkoren Volk v. God, bij Da Costa 547-551
Niederländischen (Te Winkel, Geschichte der -) Sprache 351
Niederländische (Einfluss der deutschen Literatur auf die -) Sprache, van Dr. Melle) 352
Nieuwe Gids (de -) en het algemene schrijven 538
Nieuwe Gids en de Epiek 312-317
Nieuwe Gidsbeweging: Gorter en Verwey 159
Nieuwe Gidsbeweging (Aug. van Groeningen en de -) 305-317
Nieuwe Litteratuur (prof. Te Winkel en de -) 535
Noordse Mythologie en ritueel niet = Germaanse 421
Oliefant (de -) als Christelik Simbool 263
olm en wijngaard als zinnebeeld 271
Onderwijs (wat moet -)? 61
Onderwijs: geen weten, maar te worden sterk, zelfstandig mens 344
id. id.: onze jongens hebben, dóór ons, geen gevoel voor echt en onecht 347
id. id.: uniformering is de dood daarin 22-26, 66
id. id.: moet uitgaan v. het feit, en het feit is individueel 22
Onderwijs (in fijnheid steeds voortschrijdend waarnemen, het artistieke beginsel van alle -) 346
Onderwijs (het examen-dressuur -) in Frankrijk en Duitsland) 331-333
Onderwijs (kritiek van ons exam.-dressuur) 331-335

[pagina XXVIII]
[p. XXVIII]

Onderwijs dat mensen voor het verleden vormt en niet voor het heden: de school moet midden in het leven staan 333-334
Onderwijs en Sport 334, 335
Onderwijs: de Trompschool van Kleefstra te Hilversum, als die te Abbotsholme: richting waarin te gaan 335
Onderwijs (Organisasie van ons -)? 516-520
id. id: klassieke talen de ware propaedeuse? 516
id. id.: de moedertaal de ware propadeuse 517
id. id.: een taalonderwijzer moet verstànd hebben v. taal. 518
id. id.: leren zelf horen, zelf zien, zelf doen 518
id. id.: neem de taalfeiten als leerstof: nl. de feiten 519
id. id.: elke studie goed, mits van feiten uit, d.i. van het individu, en metodies 519
id. id.: natuurstudie en moedertaalstudie 518-519
id. id.: Engelse paedagogie 520
onderwijs (de moedertaal moet een centrum van -) zijn, ook op 't Gymnasium 516-520
onderwijs (de gehele natuur om ons moet een centrum v. -) zijn, ook op 't Gymn. 518-519
onderwijs in poëzie? 342-347
onderwijs (over -) dat leidt tot Poëziegenot 209-238
onderwijs, (hoe, in -) te leiden een jongen waar 'n artist in zit 237
onderwijs (Theorie van -) in ‘schrijven’ en ‘stellen’ 346
onderwijs en onderwijzers-positie, totaal, beter in Duitsland en Zwitserland dan hier 348
onderwijsmetode en handboek 299-300
onderwijsmetodiek (iedeaal van de tegenwoordige -) 23
Onze Kinderen, d.W.v.d. Heide 59-60
ooren (van lui die hun -) met was stoppen 238
oorspronkelikheid, Paedagogie en Echte Kunst: verband 202
opstelmakers 213
originaliteit (moderne -) 104
oudnederlandse Psalmen (de -) ‘Nederlands’? 50
oxymoron 131
‘Paedagogie’ (kern van de -): lust aan krachts-oefening, bewustheid van kracht, zelfvertrouwen, zelf-zekerheid, fierheid (‘ik kan niet liegen’) 235-238
paedagogie: geen ‘idealisme’ maar realisme en geloof in de menselike natuur 238
‘paedagogie’ (de ware -) gaat op een en dezelfde weg als de ware kunst 202
paedagogiese betekenis van de nieuwe kunst 454
Paedagogie: eer tegensprekers vormen dan jabroers 238
paedagogie (Engelse of Duitse)? 520
palm en dadel als zinnebeeld 271
parodie (de waarde van de -) voor 't letterkundig onderwijs van heden 245
parodiën op valse poëzie 226-233
patrijs (de -) als Christ. Simbool 263
Paul, Bedeuting des Deutschen Philologie für das Leben der Gegenwart 301-302
pelikaan (de -) als Symbool 263
personificasie 179
Peter v. Iersele, dichter van Wisen Raet v. Vrouwen? 285
Philologen-Congres (Handelingen v. 't Eerste Nederl.) 555
phonetiese, Archaeïstiese en dialectiese vormen bij dichters 119, 117, 116

[pagina XXIX]
[p. XXIX]

physiologussen (de middeleeuwse-) 264
piëtisme en mysticisme in Nederland, 2de h. XVIIde eeuw 406-407
planten (kracht van allerlei -) in de middeleeuwen 270
poëzie: wat het is 460-461
poëzie (de ouwerwetse -). 460-461
poëzie op school? een probl. 344, 347
poëzie (allerlei soorten van -) geparodieerd 226-233
poëzie-illustreren 378
‘poëtiese gerechtigheid’ (de theorie en de kunst van de -) 172-173, 454-455
poëtiese (Eerste uiting van -) stemming, en als reminicensie 435-436
poëtiseren (eis van alle -) 234
Pol de Mont en De Cock, Dit zijn Vlaamsche vertelsels (wondersprookjes?) 553-554
Pol de Mont, Modernités 154
Poll, Over de Tooneelspelen v. Jacob Duym 347
Potgieter over klassicisme en zelfontwikkeling 249
Potgieter over Poot 249
prakties voorbeeld van Nieuw-Moedertaalonderwijs 16-17
professoraal begrip van 't geen er omgaat in taal en letteren 529-537
propaedeuse (wààrop komt 't aan in wetenschappelike -)? 518-519
prosa (Norden, Die antike kunst-) bis in die Zeit der Renaissance 159
psalterium uit de XIIIde eeuw 158
psychologie (de -) aan de Univcrsiteit verwaarloosd 145
psychologie en litteratuurwetenschap 161-182
psychologie (de grote vraag in de -) 479
purisme (Oorsprong van 't Vlaamse -) 542-543
purper: de vorstelike kleur 133
Realistiese lectuur de ware jongenslectuur 238
realistiese roman (Kloos over de-) 393
rederijkers (de -) over Jac. Duym 347
Reinaerde (van den Vos -) 551-552
Reinaerde: wààr Hulsterloo? 551-552
Reinaerde: Wilhelmus Clericus v. Hulsterloe 552
Reitz, Zestig uitgezogte Afrikaanse gedigte 53
reminiscensen bij musici en dichters 134
reminiscensen-jagerij van impotente litteratoren 134
renaissance (een nieuwe -) na een nieuwe scholastiek 433
rijm: Lundström, Zur geschichte des Reims in klassischer zeit. 424
rijmeigenaardigheden bij Veldeke 466
rijmwoordenboeken 212
Robinson und Robinsonaden, door Ullrich 352
Rodenbach (Albert -) 111
Roemer Visscher omtrent Rythma 34
roman (de Griekse -) 92, 93
roman (de Historiese -) als kunst te beoordelen 336
romantiek (de Franse -) v. 1830 en haar tendensen 316
romantisme tegenover klassicisme 225
Rome en de christelike typiek 278
Romein en Germaanl. 520
Roosdorp, Kinderen 349, 155
Rozemond 120
Runen (over de -): 421-422
id.: niet oorspr. sacraal 421
id.: geen tovertekens, maar kenteken 422
Rijndorps Gestrafte vrijgeest: Don Juan 412
rythme (onklassieke, oud-Hollandse iedeeën omtrent -) 34
rythmen (ontstaan van -) 424
Schildpad (de -) als zinnebeeld 272
school en schooltoezicht (onthouding van -) 21-23

[pagina XXX]
[p. XXX]

schoolboekjes (Nieuwe -) 398
schoollectuur H.B.S. en gymnasium 342-347
id. id.: onze bloemlezingen 342
id. id.: Tocht v. Heemskerk? 343
id. id.: Staring i.d. IIde klasse? 343
id. id.: Camera in de derde? 343
id. id.: v. Hall en Pol de Mont 343
schrijftaal ('n -) tegenover de taal die Lebensäusserung is? 530-531
schrijftaal (Norm van -) bij de ‘meest gevierde’ schrijvers? 531-533
schrijftaal (Norm van -) in de middeleeuwen en de XVIIde eeuw 532
schrijftaal (een algemene -) in 't Fries? 536-537
schrijven (het echte -) en het slechte schrijven 346
schrijven (theorie v. het echte -) 346
schrijven (van onze jongens is niet te vergen dat ze goed -) 346
schrijven (goed -) doen alleen mensen die op de weg van zich zelf zijn 346
schrijven uit een slecht onderwijssysteem, als 't onze, komtniet dan slecht-) voort 346
schrijven ('t gewone -) en de woordkunst zijn uit één en 't zelfde beginsel 346
schrijven in spreken essentieel 't zelfde 346, 342
schrijven (In welke zin moet men de jongens leren -)? 235-238
schrijven (Recept voor 't leren -): wek lust tot waarnemen en voor preciese zegging 238
schrijven (Hoe leert men verder -) 18-20
schrijven de kritiek op 't -) van de jongen, moet voorzichtig zijn 346
schrijven (de meester moet zelf ook kunnen -)! 346
schrijven Kloos over wat -) is 538
schrijven, oorspr. iets als van toveren 421
schrijver (wat is een gevierde -)? 533-534
sintjanskruit 270
Sljucht en Rjucht 524
smaak (de goeie -) altijd iets persoonliks 13-14
Souterliedekens (de -), met facsimiles: door Scheurleer 205
Spaniens anteil an der deutschen Litterat. des XVIten u. XVIIten Jahrhts 352
Spelling (de -) beweging en de School 21-34
id. id.: het Iedaal v.d. tegenw. onderwijs-metodiek: spreek niet van en over feiten, maar laat het feit zelf spreken 21-26
id. id.: hoe onze spelling en deze metodiek elkaar onmogelik maken 27-29
id. id.: ook in 't spellen: van 't biezonder-plaatselike uit tot het algemene nasieonale 29-30
id. id.: spellingvereen voudiging een eerste eis van goed onderwijs 30-32
id. id.: de onwetenschappelikheid v. onze spelling 32-34
Spiegels zedeleer 482-483
Spiegel als opvoeder 483-484
Spiegel en Hooft 482-484
Spieghel der Salicheit v. Elckerlyc, uitgeg. door De Raaf: Logeman: blijft sub judice 139-144
spreekonderwijs: Veldkamp 351

[pagina XXXI]
[p. XXXI]

spreekonderwijs: Mary Ypes-Speet 351
spreekonderwijs: A. Kuypers 480
spreekonderwijs: Eldar 149
Spreektaal (de -) en 't moedertaal-onderwijs 15-20
Spreken (Schrijven en -) essentieel 't zelfde 346
Sproke (de -) Wise raet van Vrouwen 279-285
id. id.: oorspr. en verwantschap 285
Sprookjes (Vlaamse) 553-554
Stamperius-biblioth., Jaarg. XI 252
Staring's Ivo verklaard 113-134
Stenen (kracht v. allerlei -) in de middeleeuwen 269
Stern, Psychologie der Veränderungs-auffassing 479
‘Stijl’ (Academische raad om de-) te ‘verbeteren’ 213
stijl (Betz, J.H., over -) 208
‘Stijl’ (belezenheid te pas brengen in zin -)? 541
Stijl is het teerste wat er is: blijf af! 237
Stijlbederven ('t klassieke -): tropen en fiegurenleer 177-178
Stijlbegrip (wat v. 't oude klassicistiese -) i.d. plaats moet komen 346
Stijlboekjes (de -) voor L.O., M.O. en H.O. alles uit het imitasie-principe 215
Stijl hebben ('t oude iedee van -) 209-235
Stijl hebben ('t nieuwe iedee van -) Stijlleer (Servaes de Bruin, Beknopte -) 431
Stijlregels (zijn er -)?: Ruskin 249
Stilisterij (Valse -), ‘techniek,’ is een zaak v. roetiene, geen zaak van kunst 82, 77-78
Symbolen en natuursymboliek (Christelijke -) 261-262, 263, 266 267, 271, 272
symboliek (Christelike natuur -) 261-262, 263, 266, 267, 271, 272
symbolisme (het bedachte en het spontane-geborene -) 341
symbolistiese (de ware -) kunst is realisties-impressionisties 341
Synecdoche 180
Taal (de -) v. 't volk is de voorwaarde en de mogelikheid, en de vervulling, v. de kunst en wijsheid v.d. toekomst 203
taal (mooiheid van -) = mooiheid van ziel 346
taal = een ingespannen wagentje (‘voertuig der gedachten’)? 203
taal (de oude -) gaat voorbij met de oude wereld 433
taal (de -) v.d. Camera Obscura 531
taal (de -) als reëele aanschouwingstof in 't onderwijs 26, 27
taal (kinder- schoolboeken met goede -): Ligthart en Scheepstra: v.d. Heide 398
Taal en Letteren ('t begrip van schrijven in -) en 't begrip van kunst in de Nieuwe Gids 346
taalbeginselen (de ouderwetse -) falend in de Litteraire critiek v. Van Hall en Van Nouhuys 326-329
taalboekjes voor de Lagere School 299-300
taaldocérende (onze -) mensen 347
taalgevoel (ons -) door klassicisme bedorven 517
taalkunde (tegenstrijdigheden in de -) v.V. Henry 534
taalonderwijs en mathesis moeten in éne richting werken 519
taalonderwijs (het -) en het leven 302
taalonderwijs (in een goed -) hervormt heel het onderwijs 235-238
taalonderwijs (ons -) is quasi-wijsgerige goed-praterij van onwetenschappelike dwaasheid 32-34

[pagina XXXII]
[p. XXXII]

Taalonderwijs (het -) in de dagen van Olim en nu: Satire v. den Hollander 201
taalonderwijs (Gunning's inzicht in -) en taal 516-518
taalschepping in de nieuwe Litteratuur 325-329
taalwaardéring v. kunstenaar en geleerde 37-38
talen ('t onvervreemdbaar charisma der oude -)! 518
te Winkel, Gesch. der Niederländ. Sprache 531
te Winkel (Schepers contra -) 523-537
te Winkel: Professoraal bewijs van 't geen er omgaat 523-531
te Winkel: ‘Schrijftaal en de taal v.d. Camera 530-531
te Winkel: Norm. v.d. Schrijftaal bij de ‘gevierde’ schrijvers? 533-534
te Winkel: was er vroeger een norm? 532-533
te Winkel: de tegenwoordige gevierde schrijvers norm? 534-535
te Winkel: wat is norm nu? 536
te Winkel's mening omtrent de Friese schrijftaal 536-537
techniek en uitingskracht zijn twee 82
tekstemendasie: Ferguut 10; Esmoreit 198 348
tekstkritiek (Franck over de Nederlandse -) 50
tekstuitgeven (twee metodes van middelnederl. -): Franck contra Buitenrust Hettema 471-475
id. id.: Lat. en Griek. genormaliseerde teksten voorbeeld voor de germanisten? 472, 473, 474
id. id.: Bernays en Rödiger over - 374, 375
id. id.: Fr. verliest uit het oog 't punt in geschil 473
id. id.: moeten umgeschrieben teksten weer hèrumgeschrieben? 474
id. id.: klassicistiese en natnurwetensch. methode in tekstuitgaven 475
tekstverklaring van Starings Ivo 113-134
ten Brink, Brechtje Spieghels; Geheimzinnige machten 377, 204
tendens in Litteratuur 173-174
ter Haars Abd-el-kader: hoe 't ontstond 216
theorieboeken van kunst 211
tijds (teken des -): begin van 't einde: de klassici hervormen ons onderwijs wederom 516-520
Thijssen als kriticus 306-307, 309
Tine van Berken, Confetti 204
toekomst (in ons heden een nieuwe -) 408
Tollens en Siegenbeek 336
Tollens populariteit 336
toneel (het -) in de XVIIde eeuw en de kerk 404-406
toneelspel (een -) voor kinderen in echte taal, van Jan Ligthart 203
tortelduif (de -) op de dorre rank 144, 267, 271
triakel (een -) 268
Trismegist 355, 277
Troelstra en de Friese Litteratuur 524, 525
trope en fieguur: de oude ‘leer’ daarvan onbruikbaar 117-178 181-182
id.: kritiek en vervanging daarvan 179-182
tropen en figuren: stijl hebben: 209-210, 213, 216, 220, 225, 233
Truida Kok, Aquarellen 477
typiek (Bijbel -) 275
(Zie i.v. allegoriseren.)  
Uit te geven (hoe nieuwere schrijvers -) 35-37

[pagina XXXIII]
[p. XXXIII]

Unger een slecht uitgever 34
universitair (curieuse inrichting v. ons -) onderwijs 523
universiteit (aan de -) verwaarloosde wetenschappen 145-146
universiteiten: onze studenten niet behoorlik ‘gebildet’ 146
Urquell (der -) 525, 349
Vals vernuft 383-384
Van Ankum, Van ouden Datum 154
Van Deysel en de Epiek. 313-314
Van Deysel en de Goncourts 313-314, 317
Van Deysel en Zola 314
Van Groeningen en de Epiek 305-330
id. id.: zijn posiesie tussen de mannen van '80: geen zich zèlf alleen genietend individualist, maar een man van sociale compassie: een modern epicus 301-312, 317
id. id.: Van Deysel naast Van Groeningen 313-314
id. id.: Van Groeningen over z'n eerste boek en zijn plannen 315-316
id. id.: Van Groeningen en Sandoz (Zola) 315, 317
id. id.: Van Groeningens geloof is nog een andere dan de kunst der Verfijnden 317
id. id.: Kloos' en Van Nouhuys' oordeel 326
id. id.: Van Hall en Van Nouhuys over z'n ‘taal’ en ‘stijl’ 326-328
id. id.: de aanstaande Volksepicus in ‘Een Nest menschen 318, 324, 325
id. id.: ‘gebreken’ en kwalieteiten 319-320, 321
id. id.: Van Groeningen en Van Maurik 321
id. id.: Van Groeningen en de Camera Obscura 322, 326
Van Groeningen en de Epiek: ‘Eenzaam’: tiepies. 322-324
id. id.: de compassie van den volksepicus in Van Groeningen 324
id. id.: Van Koetsveld en Van Groeningen 325
id. id.: Martha de Bruin. 325-330
id. id.: Van Groeningens objectieveren 328, 329
id. id.: zwakke komposiesie 329
id. id.: 't persoonlike in 't epiese 329-330
id. id.: Van Groeningen en Gorter 313, 330
id. id.: een Epiese Stroming 330
Van Halls verkeerde oordeelen over Van Groeningen 326-328
Van Haren, De Geuzen, toegelicht door Wieder 431
Van Hasselt-Willems, Primula Veris 554
Van Asperen, Jong Leven 555
Van Hichtum, Sip-Su 252
Van Koetsveld en Van Groeningen 325
Van Leeuwen, Germaanse godenleer 157
Van Maurik en Van Groeningen 321
Van Moerkerken, Het Nederl. kluchtspel i.d. XVIIde eeuw 255
Van Nouhuys verkeerde oordeel over Van Groeningen 326
Van Oordts Irmenloo 317
Veldeke en het duitse ‘publiek’ 466
Veldeke, (rijm-eigenaardigheden bij -) 466
Veldkamp, De invoering v. spreekonderwijs als vak 351
vergiften (middeleeuwse -) 268
Vergilius in de middeleeuwen 112, 277 355, 362, 364, 367-369
Vergilius: Aeneas en 't H. Roomse Rijk 367
verstand en fantazie 174

[pagina XXXIV]
[p. XXXIV]

vertalen (verkeerd etymologies -) 478
Verwey en de Musset 348
Vlaamse dichter (een nieuw middeneeuws -) 205
Vogel, Het leemen Wagentje 478
volkskunde: rekening betalen op vaste datum, in Gelderland 295
Volkskunde (Tijdschrift) 349, 525
volkslitteratuur (middeleeuwse -) 265
volkspoëzie (Transvaalse -) 53-54
Vondels Verchristeliking van de Heidense Didactiek 257-278
Vondels: Vondel, ìn tegen de stroming v. zijn eeuw 257
Vondels: Inhoud van de Vorstelike Warande der dieren 258-260
Vondels: het dier in dienst v.d. moraal 260, 261
Vondels: het dier i.d. Christelike natuurbeschouwing 261-262
Vondels: het dier in dienst v.d. Kerkleer 272-267
Vondels: stelseloosheid en ordening in de dierkennis 266-267
Vondels: middeleeuwsche natuurbeschouwing bij Vondel 267-272
Vondels: de fabel in de Calvinist. denkwijze 272-273
Vondels: Vondel de allegorist 273-278
Vondels: het Oude Verbond en 't Evangelie in Vondel's schatting 275
Vondels: Christus een Simbool? 276
Vondels: de Christelike waarheid i.d. Heidense moraal 276-278
Vondels: Vondel 'n Kerkvader 278
Vondels Verchristeliking van de Heidense Epiek 353-354
Vondels: Christelike waarheid i.d. Heidense mythologie 353-354
Vondels Verchristeliking van de Heidense Epiek: Christus-profeten bij de Heidenen 355
id. id.: Vondel en de typiek 356-360, 361-366
id. id.: Vondel en Lactantius, zijn iedee v. openbaring 362
id. id.: Jeruzalem, Rome en het H. Roomse Rijk 363-365
id. id.: de aliegoriese zin v. ‘Jeruzalem verwoest 365-367
id. id.: allegoriséring van de Aeneïs 367-368
id. id.: Vondel in 't Romeinse wereldrijk 367-368
id. id.: Aeneas i.d. middeleeuwen 369
id. id.: Bato, Hoofts Aeneas 370
id. id.: Gysbrecht Vond. Aeneas 371
id. id.: vergelijk tussen de Holl. en de Rom. Aeneas 371-372
id. id.: regenten (Holl. -) en Rom. Senatoren 371, 372
id. id.: Gysbrecht niet=Aeneas 373, 374
id. id.: tegenspraak tussen de nasieonale e.d. Romeinse Aeneas 374
id. id.: Amsterdam niet=Rome 374-375
id. id.: Vondel in de eerste plaats symbolist 376, 377
Vondel: z'n eerste wijsgerige en theologiese invloeden 481-502
Vondel: het geesselik Europa ± 1600 481
Vondel: pogingen tot verzoening v.d. Heidense wijsbegeerte m.d. Christel. leer 481
Vondel: invloed van Spiegel op Hooft en Vondel 482, 484
Vondel: de mens bij Hooft 484, 482

[pagina XXXV]
[p. XXXV]

Vondel: de mens bij Spiegel 482, 484
Vondel: Vondel meer dichterwijsgeer dan theoloog 484
Vondel: verzoening en Praedestinasie 485
Vondel: 't Calvinisme in zijn opkomst; z'n tegenstanders 485-486
Vondel: Vondel tegenover 't Calvinisme 486
Vondel: Vondels Godsbegrip 486
Vondel: de Anabaptisten tegenover Kathol. en Protestanten 487-488
Vondel: de zonen der Anabaptisten tegenover de Bijbel in de subjectieve Godsopenbaring 492-494, 488
Vondel: Vondel en de Mennonieten 489-494
Vondel: Vondel en Hans d. Ries 489-492
Vondel: de Doopsgezinden en de wedergeboorte; de praedestinasie 492-494
Vondel: de Doopsgezinden naast de Remonstranten contra de Calvinisten 493-498
Vondel: Vondel de Mennoniet contra het Calvinisme 492-494
Vondel: Vondel en de Libertijnen 486, 495-498
Vondel: de Doopsgezinden en de Bijbelse tiepen 499
Vondel: Vondels typiek en zijn Catholicisme 499
Vondel: Vondel en z'n Apostolies standpunt: als Menniet, als Katholiek 500
Vondel: Vondel, de Vredegezant v. 't apostolies Rijk 500-501
Vondel: de grenzen van Vondels Christendom 502
Vondel als Lofdichter 401-404
Vondel: V. en Anna v. Hoorn 401-403
Vondel: V., Vos en Joh. de Witt 403-404
Vondels Lucifer allegorie? 2-13
Vondel ‘de man v. 't Volk?’ 160
Vondels mening met ‘devoot politiek’ 11-12
Vondels verheerl. v.d. Regenten 371-372, 376
Vondels mening omtrent de gelovigheid der Regenten in Lucifer en Salmoneüs 11-12
Vondel geen liberaal XIXde eeuws anti-clericaal 486
Vondel en de Calvinisten-theologen 357-358, 492-497, 500, 502
Vondels Calvinisten-haat beoordeeld 495-496
Vondel en het Protestantse Mysticisme 407
Vondel (aard van -) 407
Vondel de Mennoniet op weg naar 't Katholicisme 493-494, 498-501
Vondels innerlik Katholicisme 276
Vondels Bijbelopvatting 275
Vondel, het Katholieke Wereldrijk, en de Vrede 368, 500-502
Vondel zit vol van de middeleeuwen 267-272
Vondel en Maerlant 486, 502
Vondels opvatting van het H. Avondmaal (Misoffer) in verband met zijn typiek 499
Vondel overgegeven aan het klassicisme 407
Vondel: geïncarneerd imitator 215
Vondels plan van een Bato-epos 369-370
Vondels Gijsbrecht (duiding van -) 369
Vondel (het tragiese bij -) 373
Vondel (Keulen bij - 368
Vondel (‘Kerstenrijk’ bij -) 368
Vondel: de tortelduif op de dorre rank 144, 267, 271

[pagina XXXVI]
[p. XXXVI]

Vondels (het dier in Vondels -) Lyriek 267
Vondels (betekenis van -) Metamorphosen 277-278
Vondels Vorstelicke warande der Dieren 258-260
Vondels Gulden Winkel 261
Vondels gedicht Antidotum 488-492
Vondels Rommelpot, Otter, Haan Kalkoen, Harpoen 496
Vondels Medaellie v.d. Gommaristen kettermeester en jaergety, en Bouw v.d. christentempel 497-498
Vondels Decretum Horribile 493-496
Vondel: Heilige Stede: door Sterck 431
Vondel verminkt voor spoorweglectuur 250
Vondeluitgaaf v. Unger (de -) slecht 34-37
Walewein (de -) oorspronkelik? 59
Walt Whitman's ‘kunst’ 104
Warenar (de kwestie v. 't auteurschap v.d. -) 242-244, 247-248
Warenar ('t slot v.d. -) moraliserend? 296, 399
Warenar: interpretasie: vs. 707, 715, 787, 1440. - 237-242, 295-229
Wien Neerlandsch bloed 336
wijngaard en olm als zinnebeeld 271
wijsheid op 't Philologen-kongres 235
Winkler Prins (vers van -) en Goethe 348
Wolff en Deken (Moquette, over de romans van -) 303
woordbetekenis. Bréal, Essai De Sémantique 112
woordgebruik (dubbel -) bij Staring 127, 128
wortes (unter dem zeichen des gesprochenen -) 110
Wunderlich, die Deutsche philologie und das deutsche Volkstum 301
Wundt en de Litteratuurwetenschap 163
Ypes-Speet, Over Spreken e. Zingen 351
Zangwijze (oude -) 399
zelfbewustwording v.d. Jeugd 344
zinnebeelden 128, 258, 261, 262, 263 267, 271, 272, 422
zonnebloem als zinnebeeld 271
Zuid-Nederland (ellendige onderwijs-toestanden in -) 55-56
Zuid-Nederlandse (voorgestelde -) krijg-termen 544
zwaanmythe (een Germaanse -)? 286
zwaanridder (de sage v.d. -) 217-294
id.: de sage niet uit germ. zwaanmythe 287
id.: de Bouillonse zwaanridder 288
id.: de Kleefse zwaanriddersage 288-290, 290-294
id.: zwaanriddercultus te Kleef 284-290
id.: de Kleefse sage uit de Brabantse 291, 292
id.: tussen Brabants-Bouillonse en Kleefse sage is Wolfram's Parzival vermitlung 292-295


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken