Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taal en Letteren. Jaargang 8 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 8
Afbeelding van Taal en Letteren. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.45 MB)

Scans (9.76 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (1.80 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taal en Letteren. Jaargang 8

(1898)– [tijdschrift] Taal en Letteren–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 200]
[p. 200]

Vroeger, - en nu?

Het heugt mij nog hoe de middelklasse geschaard stond voor het met losse ‘proefzinnen’ en ‘exempels’ rijk beschreven schoolbord, in stilte genietende van de leer der logische analyse, volgens Roorda en van Wieringen Borski. En ook herinner ik mij, hoe ik zelf in later jaren, mede opgestegen in de sferen der philosophische taalbeschouwing, onvatbaar bleef voor de bekoringen der Alexandrijnsche taalmetaphysica. Nog rijst in ‘eenzame avondstonden’ scherp en klaar, als ware het levend, het beeld in mijn geest op van den als demonstratiemiddel op een college over het mathematisch vlakwezen onvergelijkelijken Klaas Klaassen, toenmaals slechts tweede ondermeester aan de stads burgerschool. Ik verwarm me nog aan den gloed, waarmee hij ons bengels, de eerste beginselen van het spreken der ‘Nederduytsche taal’ onderwees; noh hoor ik het doordringend neusgeluid, waarmee hij zonneklaar bewees, dat de geleerden vinden moesten, hoe ‘schip’ en ‘dak’ onzijdig, totaal onzijdig waren en toen hadden vastgesteld, dat men voortaan nu zou zeggen: het schip en het dak, een uitvinding, die ook ons, onwaardigen, ten goede kwam. En dan in een laaien gloed van wetenschappelijken ijver, ging hij voort en leeraarde, hoe Siegenbeek en zijn trouwe vriend Bilderdijk eindelijk na veel nachtbrakens ontdekt hadden dat ‘stoel’ van het mannelijk, doch ‘kachel’ en ‘tafel’ integendeel van het vrouwelijk geslacht waren gebleken, zoodat het menschdom voortaan behoed voor geslachtelijke afdwalingen, verlost was van kromsprekerij en onkuischheid, al welke waarheden hij ons, alleen geholpen door zijn vernuft, zijn grondige taalkennis en 11 d.M. wilgenhout begrijpelijk en aannemelijk maakte. Dan vernamen wij verder, hoe Siegenbeek en Bilderdijk een reglement op het spreken hadden uitgevaardigd, steunende op de voorschriften van ‘voormalige’ thans echter reeds ‘tot het stof teruggekeerde’ geleerden, waaraan zelfs de koning en de ministers zich hadden onderworpen, hoe na de uitgave van De Jager's Kleine spraakleer duidelijk aan den dag was getreden, dat ongeleerde, domme menschen, als boeren, soldaten en kinderen, eigenlijk nooit hadden kunnen spreken, maar dat wij, als we tenminste den mond hielden en ons vlijtig oefenden in de leer der verbuigingen en vervoegingen, dat wellicht in de hoogste klasse zouden leeren. Ja, in de meer beperkte en geleerder kringen zijner collega's en dienstdoende kweekelingen moet opgemelde Klaas Klaassen, zooals ik later vernam, als zijn onwrikbare overtuiging de stelling verdedigd hebben, dat de groote Siegenbeek door deszelfs uitvindingen op ‘taalkundig gebied’ het in de hand had het Nederlandsche volk te verlossen

[pagina 201]
[p. 201]

van het klauwzeer en de aardappelziekte, welke begripsnamen hij alleenlijk te schrappen had uit zijn woordenlijst der Nederduitsche taal, om dezelve ‘met wortel en tak’ uit te roeien. Kon dan nog van De Jager's Kleine Spraakleer een schooluitgave in 6 deeltjes der jeugd worden ‘ingeprent’, dan twijfelde hij niet of alle misverstand in Huisgezin, Staat en Kerk zou een einde nemen en zoo bovendien dan het twistpunt der etymologie van hondsdraf, avond en molik kan worden bijgelegd, dan zou in de toekomst het geluk des menschdoms, speciaal dat des Nederlandschen volks (door Tromp en Piet Hein de eerste natie der wereld) vrijwel ‘vast staan.’ Wat er van dien eeuwigen vrede gekomen is, weet ik niet, doch wel weet ik, dat ik op een mooien morgen door denzelfden ondermeester werd bevonden een werkdadig aandeel te nemen in de woordformaties met b en p, waarop vervallenverklaring volgde van het recht tot bijwoning der collegies in het benoemen der bijzinnen van den derden graad gedurende den termijn van vier weken, een vonnis, dat door den bovenmeester onder blijkbare approbatie werd gearresteerd......

Sedert.....

Maar we citeren in ‘Taal en Letteren’ alleen 't begin van een guitig geschreven artiekel over Een nieuw Leermiddel.... van L.A. den Hollander, uit het Tijdschrift voor Onderwijs en Handenarbeid, 1898, blz. 113/4.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken