Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taal en Letteren. Jaargang 8 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 8
Afbeelding van Taal en Letteren. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.45 MB)

Scans (9.76 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (1.80 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taal en Letteren. Jaargang 8

(1898)– [tijdschrift] Taal en Letteren–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Onderwijs-methode!

In dat krampachtig gebruik dier altijd te voorschijn gebrachte boekjes schuilt de dood; ze kweeken schijnkennis aan, ze verstikken denkkracht en werklust beide. En bij de leerlingen, èn bij den onderwijzer.

Maar, we kunnen ze toch niet missen, - een leiddraad is onontbeerlijk, zoowel bij het eene als bij het andere vak.

En dan is eene zes- of achtklassige school, hoe zou de eenheid bewaard kunnen blijven, de eene klasse aan de andere aansluiten? Het leerplan - het is nu zoo gemakkelijk - vraagt: Den Hertog en Lohr tot blz. zooveel, 1e stukje 1e afd. en tot blz. anders 1e st., 2de afd.; - en met rekenen evenzoo. Wat zitten die boekjes niet prachtig in elkaar, de oefeningen zijn zoo methodisch mogelijk gerangschikt en aan het einde van den cursus is elk onderdeel naar proportie van belangrijkheid tot zijn recht gekomen. Het gaat zoo van zelf! Juist, maar dat is tevens het euvel - het gaat te veel van zelf, meen ik.

Ge wilt de deelwoorden behandelen, de leerlingen inwijden in de geheimen van de d's en t's op het eind der zwakke vormen. Ge gebruikt Den H. en L. en ge hebt na de ‘zwervende schaar’, die zich om kermistijd in het ‘stadje komt melden’, ‘den vallenden en den gevallen steen gehad. Maar - gij zijt 's morgens naar den schooltuin geweest en, gewoon aan het laten noteeren, in welken min of meer uitgebreiden vorm ook, van wat gedaan is, gezien werd, veranderd is, gemeten werd enz., is het in het volgende taaluur aan de orde datgene schriftelijk weer te geven, waartoe het bezoek aan den schooltuin aanleiding gaf. En met de leerlingen gaat ge - nu opzettelijk in korte vormen - opschrijven: Wij hebben te tien uur de schriften weggelegd en hebben ons in de gang opgesteld. Jan heeft hark en schop gehaald, enz. enz.’ Ge laat opzettelijk de in dit stukje noodzakelijke d's en t's onwillekeurig weg en al spoedig wordt er bemerking gemaakt. ‘Een letter weggelaten’, roept er een. ‘Waar?’ vraagt de onderwijzer. ‘Achter weggeleg - moet nog een d!’ is het antwoord. ‘Of een t,’ zegt de onder-

[pagina 300]
[p. 300]

wijzer, ‘ik hoor een t, dunk me. Julie niet?’ enz. - Ik meen dat nu het juiste oogenblik - het juiste, omdat de practijk zelf de vraag nu opwerpt - dáár is, om den hun nog onbekenden regel mee te deelen of dien door vergelijking te laten afleiden. Uit de praktijk, voor de practijk! Het leeren kennen door den eisch, dien de toepassing stelt. - Maar wat verband bestaat er tusschen de praktijk van het latere leven en de ‘onderschepte papieren van de ontevredenen in de belegerde vesting aan de onbewaakte Oosterpoort?’

Ik heb niets tegen eene handleiding, die principes aangeeft en daarmee in groote trekken den weg aanduidt. Integendeel. Het zou te bejammeren zijn, als deze wegwijzers niet verschenen, omdat we dan niet in de gelegenheid waren, te profiteeren van de kennis en kunde van een ander of onze wijze van arbeiden aan die van een ander konden toetsen.

Zoo moet ook het leerplan eener school het plan der opleiding aangeven, in meer of minder scherp getrokken grenzen, en is het noodzakelijk, dat in elke klasse eene meer nauwkeuriger omschrijving van de onderdeelen der te behandelen leerstof aanwezig is. En verder? Dan treedt de onderwijzer op, die voor elke week, vervolgens voor elken dag, den arbeid voor zijn leerlingen vaststelt. Zoo zal hij, dag aan dag, rekening kunnen houden met wat de aan zijne zorgen toevertrouwde leerlingen behoeven - let wel, zijne leerlingen, niet de van Klein Bentink en De Vries of van Bottema! en met al die bijzondere omstandigheden, die op het schoolleven, op de zinnen, op de gemoederen, op het denken van die kinderen invloed uitoefenen.

Zie, daarvoor zou ik desnoods wat methode opofferen, zou ik, als het moest, wat eenheid willen missen.

Ik zeg desnoods - maar die nood des is er niet aan verbonden, want is mèt de keurigste methode in het boek, ook methodisch gewerkt in hoofd en hart, volgens de natuur van het kind?

Wat eenheid willen missen! - maar die behoeft niet te worden prijsgegeven, als we mannen in de school hebben, die voor hunne taak berekend zijn en toewijding bezitten. Doch men knippe de opleiding van het kind dan ook niet in al te veel stukjes en passe daarom het opschuivings-systeem toe, geheel of gedeeltelijk. Dan behoeft men niet iedere 12 of 9 maanden een zeker aantal §§ achter den rug of wel doorgewerkt te hebben, maar kan de onderwijzer volgens eigen inzicht binnen de begrenzing van het ook door hem mee tot stand gekomen leerplan de noodige leerstof behandelen op zijne wijze. Bovenal zij de onderwijzer, vooral de opvoeder een man, die weet, wat hij wil, die zijn werk in zijne school verricht; niet een, die worstelen moet, om zijn hoofd boven de methode te houden, en per slot van rekening toch eindigt met daarin te verdrinken.

In gemoede, die boekjes bederven wat; - de zelfwerkzaamheid van den onderwijzer wordt er door tegengegaan, ze ontnemen aan het onderwijs de wezenlijke kern en ze maken het mogelijk, dat halve krachten toegelaten worden tot den moeilijksten, meest verantwoordelijken arbeid!

Kl. de Vries in Tijdschr. voor Huisvlijt en Handenarbeid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken