Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taal en Tongval. Jaargang 45 (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taal en Tongval. Jaargang 45
Afbeelding van Taal en Tongval. Jaargang 45Toon afbeelding van titelpagina van Taal en Tongval. Jaargang 45

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taal en Tongval. Jaargang 45

(1993)– [tijdschrift] Taal en Tongval–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 184]
[p. 184]

J.W.J. Burgers
Enkele nieuwe aanvullingen op het ‘Corpus-Gysseling’

Sedert het verschijnen in 1977 van de eerste reeks van het Corpus van Middelnederlandse teksten (CMT), waarin M. Gysseling alle hem bekende in origineel overgeleverde Middelnederlandse ambtelijke bescheiden tot en met het jaar 1300 uitgafGa naar voetnoot1, zijn slechts een paar aanvullingen op die editie gevonden, een bewijs voor het voortreffelijke werk dat door de uitgever ervan indertijd is verricht. In 1988 publiceerden H. Rombaut, M. Leroy en G. Declercq in dit tijdschrift acht tot dan onbekende tekstenGa naar voetnoot2; een in dezelfde jaargang door Rombaut gepubliceerde negende vondst werd later door deze auteur in de tweede helft van de veertiende eeuw gedateerd.Ga naar voetnoot3 Hierna volgt een tweede aanvulling op het CMT, bestaande uit de teksten van twaalf in origineel bewaarde oorkonden, welke teksten aan Gysseling ofwel geheel onbekend waren, ofwel door hem naar een dertiende-eeuws afschrift zijn afgedrukt.

Van de meeste van de hier gegeven originelen die in het CMT ontbreken, berust al sinds lang een foto in de verzameling van het Oorkondenboek van Holland en Zeeland, gevestigd in het P.J. Meertens-Instituut te Amsterdam. Twee oorkonden betreffen meer recente vondsten: hierna nr. 8 is ontdekt door prof. dr J.P. Gumbert, die mij vriendelijk op het bestaan ervan wees, en

[pagina 185]
[p. 185]

een foto van nr. 5 dook onlangs op in de nagelaten papieren van wijlen dr A.C.F. Koch. De hier uitgegeven stukken werden door mij bestudeerd in het kader van een onderzoek naar het schrift in de documentaire bronnen in Holland en Zeeland in de dertiende eeuw.Ga naar voetnoot4 Naar aanleiding van dat onderzoek kunnnen alle hier gegeven stukken aan bepaalde handen worden toegeschreven; bovendien zijn in de genoemde studie meer aanvullingen en correcties te vinden op Gysselings handidentificaties en lokaliseringen. Ook kon lopende dat onderzoek in vier gevallen worden vastgesteld dat teksten ten onrechte in het CMT zijn opgenomen, daar ze in de veertiende eeuw dienen te worden gedateerd. Hier kan de gelegenheid te baat worden genomen om deze gevallen te noemen.

CMT nr. 981: een kwitantie d.d. 21 december 1290 (mo cco ende tneghentich) van Willem Buser, pastoor van Hazerswoude, jegens het convent van Haarlem. Het schrift van dit stuk is nogal vormeloos, maar enkele kenmerken ervan wijzen zeker eerder op een ontstaan in de veertiende eeuw dan in de dertiende. Daarbij komt dat verdere vermeldingen van Willem Buser worden gevonden in 1384 en 1386.Ga naar voetnoot5 Deze oorkonde zal dus in 1390 zijn te dateren; blijkbaar heeft de scribent ervan in de datering bij vergissing een c te weinig geschreven.

CMT nr. 1381: Gysseling schrijft deze oorkonde, waarvan de datering onleesbaar is geworden, ten onrechte toe aan de hand die zijn nr. 601 schreef, en plaatst naar aanleiding van die identificatie het stuk in de jaren 1290-1294. De oorkonde is in werkelijkheid geschreven door een Dordtse klerk die zeer actief was in het eerste decennium van de veertiende eeuw; in die tijd moet ook dit stuk zijn ontstaan.Ga naar voetnoot6

CMT nr. 1901: een oorkonde d.d. 12 september 1300 van graaf Jan II van Henegouwen en Holland voor de burgers van Dordrecht. Gysseling merkt op dat het voorkomen van het woord ende in de datering (m, ccc, ende, des manendaghes na onzer vrouwen dach ter latere) erop kan wijzen dat die datering niet volledig is, en dat het stuk later kan zijn ontstaan, in de jaren 1301-1303, zijnde de regeerperiode van Jan II. De oorkonde is geschreven

[pagina 186]
[p. 186]

door een hand uit de grafelijke kanselarij, en diens schriftontwikkeling wijst inderdaad op een vervaardiging ervan na 1300, mogelijk in 1303.Ga naar voetnoot7

CMT nr. 1903: een oorkonde d.d. 6 oktober 1300 (dusent driehondert) van Jan abt van Middelburg en anderen, bestemd voor Boudewijn van Reimerswaal, ridder. Het schrift van dit stuk is onmiskenbaar veertiendeeeuws, en bovendien was in 1300 Nicolaas de abt van Middelburg. Rond de jaren 1350-1360 valt het abbatiaat van Jan van der Goes, en dan wordt in de bronnen eveneens melding gemaakt van de destinataris Boudewijn van Reimerswaal.Ga naar voetnoot8 Dit stuk zal derhalve in het midden van de veertiende eeuw zijn uitgevaardigd; de scribent ervan heeft klaarblijkelijk bij vergissing een deel van de datering weggelaten.

Gaan we thans over tot de uitgave van de twaalf teksten. Daarbij worden de editieprincipes van het CMT gehanteerd, en een nadere toelichting daarop is dan ook overbodig; alleen dient vermeld dat in nr. 8 de drie asterisken tussen teksthaken [***] staan voor een niet te schatten hoeveelheid verloren tekst. In het kader van deze uitgave konden niet onbeperkt buitenlandse archieven worden bezocht, zodat enkele stukken niet in autopsie zijn bestudeerd en naar de foto moesten worden getranscribeerd. In deze gevallen, die in het begeleidend commentaar steeds worden gesignaleerd, kon soms gebruik worden gemaakt van aanvullende gegevens uit het apparaat van het Oorkondenboek, welke gegevens door dr J.G. Kruisheer welwillend ter beschikking werden gesteld. Prof. dr J.P. Gumbert verschafte informatie over oorkonde nr. 8.

[pagina 187]
[p. 187]

1. Brabant, hertogelijke kanselarij?
1283 okt. 10

3Jan (I), hertog van Brabant, belooft Florens (V), graaf van Hol-4land, zijn leven lang met raad en daad bij te staan, behalve tegen de 5koning van Duitsland en de graaf van Vlaanderen.

 

7A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des 8comtes de Hainaut, nr. 129. Perkament (H 169 + 23, B 248), het 9uithangende zegel verloren. In dorso (eind 13e e.): Letre des ..har-10togen van brabant dar hi mede gelouede dien ..graue van hollant 11tehelpene alsoe lange als hi leuede. die doet es. Mortua.

12Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het Oorkon-13denboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam; de 14maten van het origineel en de dorsale notitie zijn opgenomen door dr 15J.G. Kruisheer.

16Uitg.: Van den Bergh, Oorkondenboek Holland Zeeland, II, 216, 17nr. 487.

 

19Geschreven door de hand die ook hierna nr. 2 schreef, en voorts 20een Latijnse oorkonde van hertog Jan I voor graaf Floris V d.d. 1283 21okt. 10 (Den Haag, Algemeen Rijksarchief, Graven van Holland, nr. 22190). Aangezien deze hand verder niet voorkomt in de Hollandse 23grafelijke kanselarij, is dit waarschijnlijk een scribent uit de Brabantse 24hertogelijke kanselarij. Dit kan ook worden opgemaakt uit de door 25hem gebezigde ortografie, die soms een franstalige invloed verraadt; 26men zie bijvoorbeeld de schrijfwijze van het telwoord tachtig in de 27datering.

 

30..Wi Jan bi der ghenaden van gode ..hertoghe. van Lotthrike Ende 31brabant maken cont alle den ghenen die dese lettren sien / sellen ende 32horen dat wi Enen Edelen man onsen liuen neue, min haren .florense 33den graue van hollant hebben gheloeft / ende ghelouen ommermeer 34alle die daghe die wi leuen tehelpene met rade ende met dade jn 35goder trowen jeghen alle man / sonder jeghen onsen here den Coninc. 36van allemagien. ende den .graue. van vladerenGa naar eindnoota; Jn der maniren, gheualt 37/ dat sake dat ons die vore ghenomede .graue. van hollant onbietd 38tecomene jn sire helpen met alle onser macht / dat selle wi doin 39ghetrowelike ende op ons selues cost; gheualt oec dat sake dat ons die 40voreghenomede .graue. / onbietd tecomene jn sinen dienste met

[pagina 188]
[p. 188]

1ghenomden ghetale van liden dat selle wi oec vrindelike / doin ende 2ghetrowelike ende op des vore ghenomes .grauen. cost. Ende omme 3dat, dat dese voreghenome/de dinc bliue vast Ende ghestadech alsoe 4alse daer vore ghesedechGa naar eindnoota es soe hebbe wi .Jan. hertoghe. van / Lotrike 5ende van brabant vore ghenomede dese jeghenwardechghe letteren 6gheseghelt met / onsen propre seghele. Jn jaer ons .heren. dusentech 7twee hondert virewerfquintech ende drie des / sonnendaechs nae sente 8.Denys. dach..

2. Brabant, hertogelijke kanselarij?
1286 sept. 24

16Jan (I), hertog van Brabant, verklaart met Florens (V), graaf van 17Holland, overeen te zijn gekomen dat zij de buit bemachtigd in de 18krijgstochten tegen de graaf van Gelre gelijkelijk zullen delen.

 

20A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des 21comtes de Hainaut, nr. 155. Perkament (H 182 + 24, B 190), het 22uithangende zegel verloren. In dorso (eind 13e e.): Lettere des har-23togen van brabant dar hi mede gelouede met den graue van hollant 24tedelene alsuulc goed als si wonnen in die grafscepe van Ghelre.

25Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het Oorkon-26denboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam; de 27maten van het origineel en de dorsale notitie zijn opgenomen door dr 28J.G. Kruisheer.

29Uitg.: Van den Bergh, Oorkondenboek Holland Zeeland, II, 260, 30nr. 593.

 

32Geschreven door de hand die ook hierboven nr. 1 schreef; dit is 33waarschijnlijk een scribent uit de Brabantse hertogelijke kanselarij.

 

36..Wi ..Jan bider ghenaden van gode Hertoghe van Lotthrike Ende 37van Brabant. / maken cont al den ghenen die desen brief sellen sien 38ofte horen. dat do wi met onsen / haere ghetrecket waren jn bommel-39rewert omme groit onrecht ende suare scade die / de Graue. van Gelre 40ende sine liede ghedaen hadden op ons ende op onse liede met onsen

[pagina 189]
[p. 189]

1/ liuen neue .haeren. Florense. den Graue van hollant. die oec ghe-2trecket was in thilrewert / met sinen haere omme gheliic onrecht ende 3scade die voreghenomede Graue / van Gelre ende sine liede ghedaen 4hadden op hem ende op sine liede in dusdanegher / maniren met 5vorwarden ouer ein ghecomen siin, dat so wat orbore wi doin mo/ 6ghen ofte ghedaen hebben met bescattinghen ende met verghiselscape 7in des Grauen. / lant van Gelre ofte op sine vriende dat wi dat ghemene 8deilen sellen vreindelike / Jn orkonde van desen letteren die ghegheuen 9worden te tule. in den jare ons / .heren. dusentech tuehondert sesse 10ende tachtentech dies dinsendaghes na sen/te Lambrechts daghe. 11beseghelt met onsen propre seghele....

153. Holland
[1285 mrt. 23-c. 1290 juni 22]

17Floris van Henegouwen wijzigt middels een codicil een bepaling 18in zijn testament.

 

20A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des 21comtes de Hainaut, nr. 148, oorspronkelijk een transfix bij nr. 147, 22het testament van de oorkonder. Perkament (H 101, B 203), het af-23hangende zegel verloren.

24De datering volgt enerzijds uit de datering van het genoemde tes-25tament, dat in het paasjaar 1285 is uitgevaardigd, en anderzijds uit de 26datum van de verkoop door graaf Floris V van de in de tekst van het 27codicil genoemde goederen te 's-Gravenzande (zie Burgers, De 28Paleografie, hoofdstuk III, n. 130).

 

30Geschreven door de hand van CMT nrs. 117 en 440 (aldaar niet 31door Gysseling geïdentificeerd). Dit is een scribent uit de omgeving 32van Aleid en Floris van Henegouwen.

 

35Jc florens van henegouen here van braine make cont allen den 36ghenen / die dese lettren sien solen ende horen dat jc wille dat alsulke 37allemoese/ne alsic cloestren kerken gasthusen ende capelrien in 38northollant vp dat / goet van des grauen zande dat min was bewiset 39hadde ombe dat jc dat / goet minen lieuen here ende minen lieuen 40neue Florense graue van hollant / vorcoght hebbe soe willic dat die

[pagina 190]
[p. 190]

1selue alemoesene in dire seluer ma/nieren dat si in minen testamente 2bescreuen es ghenomen si elkes / jares an mine lant hure ten Niewen-3damme. ende ombe dat jc wille dat / dese dinch vast si ende wel 4ghehouden soe hebbic dese lettre gheuest / an minen testamente ende 5doere ghesteken ende gheseghelt met minen se/ghe[le]Ga naar eindnoota

4. Holland, grafelijke kanselarij
1293 november 19

14Lambrecht die Vriese verklaart dat Floris (V), graaf van Holland, 15hem nog 10.007 pond 22½ d. schuldig is, dit niettegenstaande brie-16ven in zijn bezit waarin sprake is van een hoger bedrag.

 

18A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des 19comtes de Hainaut, nr. 214. Perkament (H 77, B 226), met afhangend 20zegel. In dorso (hand van 1299, zie CMT, I-1, 344, nr. 196):.. lettere 21haren lambrechts vrisen dar hi mede verclaret. sinen scout tegen den 22graue van hollant.

23Uitg.: Gysseling, CMT, I-3, 1958, nr. 1286a, naar een afschrift.

 

25Geschreven door de hand van CMT nr. 824. Dit is een klerk uit de 26grafelijke kanselarij.

 

29Jc lambrecht die vriese ridder, make cont ende kenlic alle den 30ghenen die d[e]senGa naar eindnoota brief z[u]llenGa naar eindnootb zien iof / horen lesen, dat ic noch 31mine arfnamen ghebrake, mijns, minen lieuen here haren florense 32graue van holland / iof zinen arfnamen, niet meer eeschen mach, 33noch niet meer schuldich bleef, vter rekeninghe die ic / met hem dede 34toet albrechts berghe, des donres daghes na sinte martijns octaue, 35ende in die brieue, die ic / hem liet bescreuen staet, dan. tien. ducent. 36pont. seuen pont. xxii ½ d. ouds ghelds, al est dat ic brieue / hebbe 37van hem, die van meer spreken, ic ne macht hem toe brenghen met 38rechter rekeninghe, dat ict / na der voerghenoemder rekeninghe vt 39hebbe gheleeght, Jn orconde van desen brieue. Ghegheuen toet /

[pagina 191]
[p. 191]

1alebrechts berghe des donresdaeghs na der octaue van sinte martijns 2daghe, int iaer ons heren. m. cc. / drie ende neghentich.

5. Leiden
[c. 1292-1293]

11Schout, schepenen en gemeente van Leiden berichten Jan van 12Heusden over de voorrechten die de Leidse kooplieden vanouds heb-13ben genoten met betrekking tot de tol van Heusden, en stellen nog-14maals de voor hen geldende toltarieven vast.

 

16Origineel: verblijfplaats onbekend, maar gezien het archiefstempel 17rechts onder op het stuk mogelijk Brussel, Algemeen Rijksarchief. 18Aan de hand van dit stempel konden de afmetingen ongeveer worden 19berekend: H c. 230, B c. 210 mm. Het uithangend zegel is met de 20staart verdwenen.

21Door vochtplekken is enig tekstverlies opgetreden.

22Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het Oorkon-23denboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam.

 

25Geschreven door de hand van CMT nr. 1280. Dit is een Leidse 26klerk. Aan de hand van diens schriftontwikkeling is het stuk onge-27veer te dateren.

 

30.Enen edelen manne, end enen besceyden., Janne riddere, end here 31van hoesdunen, scout, scepene, end / d[e]Ga naar eindnoota ghemeente van leyden, 32salut, end horen ewelicken dijnst. Wi doen v [....]den met desen 33[..]ghen/wordighen letteren, dat dit onse recht heuet gheweset jn ven 34lande van ven ouderen. Zo wanneer / ene onser portere legghend 35hadde tehoesdunen, een schip an denlande jue ma[....]doe[m]e, end 36hijt den / tolnaer tewetene dade. dattet daer van leyden ware, alse 37teuerwaerne [..]recht van onser porte, / zo zouden dat jaer doere, alle 38schepe dy van le[y]den quamen, voer jue tolne uaren om achtepennig 39/ loeuens. waer oec dat zake dat des nine gheuijle zo zoud een schip 40dat van onser porte ware. Ende / zout gheladen hadde, te tolne gheuen

[pagina 192]
[p. 192]

1een vat zou[t] end een lo[et], Een sch[ip d]at harinc, jof [b]ockinc, / 2gheladen hadde, zoude gheuen virtich haringhe, jof virtich 3b[o]ck[inghe], end [ee]n loet., Een schip dat sch[e]l/uis ghela[de]n 4hadde, zoude gheuen, tuie scheluisk, end [ee]n loet, E[en schip da]t 5cabbeliau jnne gheladen had/de, zoude gheuen eenen cabbeliau noch 6den minsten noch den [meesten end een lo]et., Een schi[p] d[at 7ghe]laden / hadde cazen ende bote[r]e zoude gheuen enen caze n[oc]h 8den mi[nsten noch den ]meeste[n end] een loet. End / een schip dat 9vtuardich ware dat zoude orlof bidden [..................................................] 10wijn / binnen hadde,. dat zoude gheuen tuie brode, en[..................] 11p[.........................] wijns. hijrbi / zo zoud gise schuldich wesen, te 12gheleydene end t[..........................................] als [j]ue heer/schap 13streckede. End want wi dit ouer enr[........................] va[n j]uenGa naar eindnootb 14[...............] daeromme / zobid wi ju noch vreendelicke doer ghot, 15[.................]erdijntsGa naar eindnootc will[.....] ghijs ons [v]oertGa naar eindnootd ghe/vnnen willet. Ende 16comans van onser porte [.................] zultanighen rech[te a]ls zi haertoe 17/ hebben ghehat. End hirtoe zoedoet also, d[........]ghen v, end juen 18vreenden moeten [....]inenGa naar eindnootd en of / ghi enigherhande zake tonswart 19begherende zijt [..] doet ons verstaen. wi wilre altoes ghereet /Ga naar eindnoote zijn 20tedoeneGa naar eindnootf.

6. Dordrecht
[c. 1293-1294]

Lijst van lijfrenten, door de stad Dordrecht jaarlijks op 15 augustus uit te keren aan enkele Brugse burgers.

 

A. Origineel: Dordrecht, Gemeentearchief, nr. 488. Perkament (H 357, B 93), door brand licht beschadigd. In dorso, door dezelfde hand: + Dit is vanden iaerlijchschen renten die die stede van dordrecht sculdich is lieden tote brugghe te gheldene.

[pagina 193]
[p. 193]

1Gedeeltelijk uitg.: L.M. VerLoren van Themaat (red.), Oude 2Dordtse lijfrenten. Stedelijke financiering in de vijftiende eeuw, Am-3sterdam 41983, p. 93.

 

5Geschreven door de hand van CMT nr. 1009. Dit is een Dordtse 6klerk. Aan de hand van diens schriftontwikkeling is het stuk onge-7veer te dateren.

 

10¶ Dese scult die hier na volghet. Es die poert / van dordrecht 11iaerlijchs sculdich te gheldene op / onser vrouwen dach assumptie. te 12brugghe. den / ghenen, die die rente ghecoft hebben tote / haren lijve. 13Daer svaer bandvn. ende wilkoer / der ghemeenre steede op staet. 14ende al den ghe/nen dire vte varen. en worden die pennin/ghe niet 15betaelt op onser vrouwen dach. /

 

17¶ Men is sculdich. Lambrechte bonijn vander / mote. bertrams 18sone, borghers van brug/ghe, Jofte marien sijre dochter. jofte den 19ghe/nen, die van hoerre weghen die hantveste / toent, vijftich pont 20ghelts parizijs. iaer/lijchs te gheldene tote brugghe op onser / 21vrouwen dach tote half ogheste, alsoe langhe / alse van hem tveen. 22hoer een levet /

 

26¶ Voert, men is sculdich, Gilise vander mote / bertrams sone 25borghers van brugghe. Jofte / marien sijre dochter. jofte den ghenen 26die / van horen weghen, die hantveste toent. / vijftich pont ghelts 27parizijs, jaerlijchs / te gheldene tote brugghe op onser vrouwen / dach 28tote half ogheste. wie langhe van / hem tveen. hoerre een levet. /

 

30Voert. men is sculdich. Gilise dop Gilijs sone / die was vter ouder 31borch. jofte Gilise dop / sijnen sone, borghers van brugghe. jofte / 32den ghenen, die van horen weghen die hant/veste toent. Hondert pont 33ghelts parizijs / jaerlijchs te gheldene tote brugghe. op on/ser 34vrouwen dach tote half ogheste. jofte / binnen eer maent daer na. wie 35langhe van / hem tveen. hoerre een levet /

 

37¶ Voert. men is sculdich Gilise clauwaerde. ende / ver adelijcen 38sijnen wive. jofte den ghenen / die van horen weghen die hantveste 39toent / vijftich pont ghelts parizijs. jaerlijchs te / gheldene tote brugghe.

[pagina 194]
[p. 194]

1op onser vrouwen / dach tote half ogheste. wie langhe van / hem 2tveen. hoerre een levet. /

 

4¶ Voert. men is sculdich. janne van dor/drecht borgher van brugghe. 5ende jacop / sijnen sone. jofte den ghenen die die hant/veste brenghet 6van horen weghen. vijf/tich pont ghelts parizijs. jaerlijchs te / gheldene 7tote brugghe, op onser vrouwen / dach tote half ogheste. wie langhe 8van / hem tveen hoerre een levet. /

 

10¶ + Summe van desen iaerlijchschen renten / die is .CCC. lb. 11pariziseGa naar voetnoota. te betaelne / tote brugghe op onser vrouwen dach / tote half 12Ogheste

7. Holland, grafelijke kanselarij
1295 oktober 15

20Dodijn van Everinghen ziet af van alle aanspraken op goederen 21die eens toebehoorden aan Nyclais Vriese en nu aan Florens van 22Henegouwen.

 

24A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des 25comtes de Hainaut, nr. 244. Perkament (H 94 + 24, B 223), met 26uithangend zegel. In dorso (hand van 1299, zie CMT, I-1, 344, nr. 27196):.. Lettere. haren dodijns van eueringe dar hi mede quitescelt dat 28goed dat clais vriesen was.

29Uitg.: Gysseling, CMT, I-4, 2220, nr. 1453a, naar een afschrift.

 

31Geschreven door de hand A van CMT nr. 308. Dit is een klerk uit 32de grafelijke kanselarij.

 

35Jc dodiin van Eueringhen schelde quite al dat ghoet, dasGa naar voetnoota was 36sharen nyclais vriesen / ende lach in barlant ovdelant ende badikedorp, 37ende nv es sharen florens van / henegouwen des princen vander 38moreien, ende vri. van alre antale voer / mi ende mine nacomelinghe 39ewelike zonder arghelist te bliuene. Jn orconde / van desen brieve 40bezeghetGa naar voetnootb met minen zeghel. Ghegheven des saterdaghes na / sente

[pagina 195]
[p. 195]

41victoers dach int jaer ons heren. dusent tvehondert ende viif ende Ne/ 42ghentich in myddelburg.- - -

8. Dordrecht
[c. 1296-1297]

11Schepenen en raad van Dordrecht oorkonden in een onbekende 12zaak betreffende een geschil over stadserven.

 

14A. Origineel: Erfurt, Wissenschaftliche Bibliothek, Q 207, ingeplakt 15op het schutblad f. 1v. Een aan onderzijde en rechterkant versneden 16oorkonde (H c. 205, B c. 142); ook aan de linkerkant zijn enkele mm 17verdwenen. Rechts zal, gezien de te reconstrueren ontbrekende tekst 18van het beginprotocol, ongeveer 13 cm zijn afgesneden, beneden is 19het tekstverlies niet te schatten. Boven de eerste regel, tussen de 20verlengde schachten van h, M, k en k, en derhalve in tweede instan-21tie, schreef een andere, contemporaine hand: Wij Scepene ende raet 22van dordrecht orconden ende kennen dat [***]. Het stuk zal derhalve 23zijn afgekeurd voordat het werd uitgevaardigd.

24De inkt is deels zeer verbleekt, waardoor enig tekstverlies is opge-25treden.

26Getranscribeerd naar een foto; de maten van het origineel zijn 27opgenomen door prof. dr J.P. Gumbert.

 

29Geschreven door de hand van CMT nrs. 910, 1188, 1339, 1399, 301445, 1532, 1545, 1624 en 1641. Dit is een Dordtse stadsklerk. De 31datering is af te leiden uit de schriftontwikkeling van deze hand.

 

34Wij.. scepenen ende Raet van Dordrecht Maken kont ende [kenlic 35alle den ghenen die desen brief sullen sien] / ende horen lesen Dat ver 36Ermgaert sheren gieliis wedue, verhad [***]/ ane die e[.]e s[i]de ende 37sheren gieliis erfnamen, willem vlaminc ja[...] [***]/ kind [..... ....]t 38heb [....] mombaer ane die ander side ende [..] [***]/ [..]der hemluden 39van allen goede, dat hem ghe[.]oert met [......] [***]/ [...] hebben moete, 40jn den eersten, hebben sii, gheschift ende ghed[***]/ behoutd te

[pagina 196]
[p. 196]

1horen vrien eyghendoeme, alle die eruen die sii bro[***]/ huwelike, 2ende [...] die hore waren, ende voert so es hare toe [***]/ gherart die 3[..]oema[...] in daniels ambocht nv ten tiden vp w[oent ***]/ sone nv 4ten tiden vp [woen]t recht daer jeghens ouer, Ende[***]/ [....], doe hi 5was in [si]nen lesten liue, dat gheleghen es in D[ordrecht? *** 6schellinc]/ghe hollands [..... ....]ker renten, int erue daer mart[... 7.]oel[***]/ gheuen sal van lanthuren ende dat vierendee[l] v[.... .....] 8ende[***]/ heine suus in plach te woenne doe hi was in sinen lesten 9liue[***]/ hadde t[..]den port rechte, dat gheleghen es tuschen heren 10heine[***]/ den erue, vanden enen watre toten andren, daer matkiin, 11nv t[en tiden vp woent ***]/ vanden enen watre tote d[e]n andren, 12daer jan alblaes nv ten tid[en vp woent ***]/ watre tote den andren, 13daer ansem, nv ten tiden vp woent[***]/ lesten liue, Ende dat vieren-14deel vanden campe, die sheren piete[***]/ huert es, die gheleghen es, 15tuschen, Niclaus lande van putte[***]/ daer gherart vaelspaen nv ten 16tiden vp woent, van der ha[***]/ dat erue ghehelike, vanden enen 17watre tote den andren, daer ver [***]/ clais houweel nv ter wilen vp 18woent, ende dat erue ghehelike, [***]/ schellincghe hollands, tjaers, 19inden erue daer jacob cop, een hu[***]/ [..]ntside, ende tien 20schellincghe tjaers, hollands, als men van lanth[ure? ***]/ 21[.............................] steen huus vp staet, ende viis[..]ien, [***]

259. Zeeland?
1299 september 26

27Rase van Bersele e.a. stellen zich tegenover Jan (I), graaf van 28Holland, en Jan, graaf van Henegouwen, borg voor Vrank en Clais, 29zoons van heer Wulfard van Bersele, die zij beloven tegen 24 juni 301300 dood of levend terug te brengen in de gevangenis waarin zij nu zijn, bij gebreke waarvan zij zelf in de gevangenis zullen gaan of al hun goederen verbeuren.

 

34A. Origineel: eertijds te Mons (Bergen), Archives de l'État, 35Trésorerie des comtes de Hainaut, verbrand in 1940.

36Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het 37Oorkondenboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Am-38sterdam.

39Uitg.: Van den Bergh, Oorkondenboek Holland Zeeland, II, 499, 40nr. 1081.

[pagina 197]
[p. 197]

1Geschreven door de hand van CMT nr. 1790.

 

4Wie Rase van bersele, florens van bersele, Jan van der maelstede, 5Gherard vander maelstede / Ridders, wolfaerd vander maelstede, pieter 6van baersdorp, Ende daniel van baersdorp knapen / maken cont ende 7kenlic allen lieden die nu zien of hier na wesen zullen, dat wi tieghens 8hoe/ghen princen ende moeghenden onsen lieuen here janneGa naar voetnoota; Graue 9van hollant van zelant ende heere / van vrieselant, Ende haren janne 10van auennes; Graue van heneghouwen, borghen zijn worden / te 11samene ende elc voer al, voer vranken, Ende Claise sharen wulfards 12kinder van bersele / jn der manieren dat hier na ghescreuen es, alsoe 13dat wi, Rase, florens, jan, Gherard, / wolfard, pieter, Ende daniel, 14voerscreuen, belouen up al onse ghoed onsen heeren voerseit / dien 15vorseiden, Vranken, ende Claise zinen broeder leuende of doet tot 16sente jans / daghe te midde zomere die naest comt, of der voeren in te 17bringhene in deselue vanghe/nesse ende houdenesse daer si nu in 18z[i]jnGa naar voetnootb, ende in den zeluen manieren, Ende waer dat / zake dat wi den 19vorseiden vranke, ende Claise iof den eenen van hem tween niet / jn 20enbrochten, so souden wi zelue allegader in comen ter tijd die 21voerscreuen es, / in die zelue vanghenesse daer si nu in zijn, ende in 22der zeluer manieren, Ende waer / dat zake dat wi dien Vorseiden 23Vranke ende Claise niet in enbrochten als voerscreuen / es, ende 24zelue niet in enquamen, soe kennen wi ende verlien met desen 25openen brieue / dat wi verboeren al onse ghoed, jeghens onse heeren 26voerseit, tot haren wille, / Waer dat zake dat iement van ons niet in 27enquame, ende dander in quamen, soe soude / die ghene die buten 28bleue zijn ghoed verboeren alse voerscreuen es, Ende deghene / die 29Jn quame soede niet verboeren, Jn Orconden van desen dinghen dat 30wi dit vast / willen houden ende ghestade, soe hebben wi desen brief 31gheseghelt vthanghende / met onsen zeghelen, Jn die jare ons heren, 32als men scriuet mo, cco. tneghentich ende / Neghene, tsaterdaghes na 33sente matheeus daghe

[pagina 198]
[p. 198]

10. Holland, grafelijke kanselarij
1299 oktober 17

3Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen, Jan (I) graaf van Hol-4land, en de Hollandse en Zeeuwse steden verbinden zich ertoe, zich 5nooit te zullen verzoenen met de moordenaars van graaf Florens (V) 6en hun mannelijke afstammelingen.

 

8A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des 9comtes de Hainaut, nr. 297. Perkament (H 209 + 34, B 366); 3 van de 108 uithangende zegels geheel of gedeeltelijk bewaard.

11Door een vochtplek zijn aan de linkerkant enige letters onleesbaar 12geworden; deze zijn tussen haken aangevuld naar Gysseling, CMT, I-134, 2679-2681, nr. 1801, waarvan de tekst vrijwel identiek is aan die 14van deze oorkonde.

 

16Geschreven door de hand van CMT nr. 1729. Dit is een klerk van 17de graaf van Holland, die overigens ook CMT nr. 1801 mundeerde 18(niet geïdentificeerd door Gysseling).

 

21WI Ian. van auennis ..Graue van heneghouwen, Ende Wi Jan 22..Graue van hollant van zelant ende here van vrieslant, Ende wi scepene 23..raetsmanne, ende al de ghemene poerte van dordrecht / van 24middelborch, van zierixe, van leyden, van delf, van haerlem, van 25alkmaer, ende van sente gherden berghe, Maken cont alle den ghenen 26die dezen brief sullen zien jof horen lezen dat wi om die / jammerlike 27doet ende moert die gheschiede an enen hoghen prince, ons jans van 28auennis lieue neue, ende ons jans.. Graue van hollant voernoemt 29lieue here ende vader, ende onzer portere voerscreuen lieue here 30haren / florense wilen ..Graue van hollant van zelant ende here van 31vrieslant, daer god die ziele of hebben moete, hebben beloeft ende 32belouen te zamen, wel voerpeinst ende bi onzen voerzienen rade voer 33ons / ende voer onze nacomelinghe met ghegheuenre trouwe, ende 34met ghesuoren ede ten heylighen, dat wi noch onze nacomelinghe 35van dezen daghe voert, met quaden verraders ende mordenaers [v]anGa naar voetnoota 36/ haers selfs here, alze met janne den here van kuic, met janne den 37here van hoesdene, met ghizebrechte die men hiet here van aemstel, 38met harmanne die men hiet here van woerden met ghera[r]de van / 39velzen, ende metten ghenen die waren an vaerde ende an velde daer 40onze neue, vader, ende here voerzeyt vermoert wort, ende hare

[pagina 199]
[p. 199]

1nacomelinghe die van haren lechame comen zijn jof comen zulle[n] 2man/hoefde ende haer oere ten zeuenden lede toe, nemmermeer zoeneGa naar voetnootb 3noch vrede noch bestant en sullen maken noch helpen maken, ende 4wi jan ende jan.. Grauen, ende porters voernoemde, belouen ende 5zueren / te zamen voer ons ende voer onze nacomelinghe die 6voerghenoemde verraders ende moerdenaers ende hare nacomelinghe 7manhoefde die van haren lechame comen zijn jof comen zullen ten 8zeuenden led[e] t[oe] / ende haer oere uvt den lande te houdene, ende 9te helpen houden ewelike datter graefscep van hollant toe behoert, 10Ende dat wi nemmermeer vrienscep met hem en sullen winnen noch 11houden noch hebben, noch d[at] / wizen en sullen huzen noch houen, 12Ende dat wize zullen scaden an liue ende an goede waer dat wize 13scaden moghen jn wat steden jof in wat maniren dat es, Voert soe 14gheloue wi jan ende jan.. Grauen [e]n[de] / wi poerters voerzeyt te 15zamen, voer ons ende voer onze nacomelinghe jn der manieren die 16voerscreuen es, dat wi met al onzer macht daer toe helpen zullen ende 17starken, dat wi jan van auenn[i]s /.. Graue van henegouwen, Ende wi 18jan.. Graue van hollant, Ende wi poerters voerghenoemde jof onze 19nacomelinghe, rechte wrake ghewinnen van der moert, die ghesciede 20an onzen lieuen neue, vader / ende here voernoemt, beede an de 21ghene die ghenoemt zijn, Ende an dandre die bedraghen zijn jof 22bedraghen zullen worden, an ons liefs neuen, ende ons liefs vader, 23ende ons liefs heren doet voerzeyt an rade / jof an dade, jof in wat 24maniren dat es, Eest met [l]ienessenGa naar voetnootc eest met proeuen, jof in wat 25andere manire dat es, Voert soe gheloue wi te zamen voer ons ende 26voer onze nacomelinghe, waer dat sakeGa naar voetnootd/ dat yement enighe wrake 27ghedaen heeft, jof hier na doen zal, om ons liefs neuen, ende vaders, 28ende heren doet voernoemt, vp die ghene die scoudich waren, jof 29zijn, Sien zij ghenoemt, Sien zij on/ghenoemt an rade jof an dade van 30zire doet jof van sire vanghenesse, dat wi al ghemene hem dat sullen 31helpen draghen, ende des met hem bliuen, Voert verbinde wi ons 32ende onze nacomelin/ghe, jn der maniren die voerscreuen es, waer 33dat sake dat tieghens dezen moerdenaers ende verraders voerzeyt, 34enich pays, jof enighe zoene, jof bestant ware ghemaect jof hier na 35ghemaect worde / jn wat maniren dat ware jof van wien dat ware, dat 36wi dien pays noch die zoeneGa naar voetnoote, noch dat bestant niet houden en souden, 37ende daer toe niet helpen en sullen dat mense houde, ende alle deze 38saken / voerzeyt ende elke bi hare, hebbe wi jan van auennis.. Graue 39van henegouwen, ende wi jan.. Graue van hollant van zelant ende 40here van vrieslant, ende wi poerters voerghenoemde te zamen beloeft

[pagina 200]
[p. 200]

1ende / ghesuoren te houden ende te doene, jn al der manire die 2voerscreuen es, Ende omme dat wi alle saken die voerscreuen zijn 3ende elke bi hare te zamen wel ende ghetrouwelike willen doen ende 4houden / alze wi beloeft ende ghesuoren hebben, Soe hebbe wi jan 5van auennis.. Graue van heneghouwen, ende wi jan.. Graue van hollant 6van zelant, ende here van vrieslant, ende wi poerten voerghenoemde / 7deze lettere bezeghelt met onzer alre zeghele jn orkonden ende in 8kennessen allen den ghenen dieze zien jof horen, Ghegheuen in den 9jare ons heren dusent tueeGa naar voetnootf, Neghentich ende Neghene, Des Sa/ 10terdaghes voer elf dusent magheden daghe - - -

11. Dordrecht
1300 januari 6

23Jan (II) graaf van Henegouwen, Holland enz., bevestigt Dyderic 24van Wassenare in de leengoederen van diens voorvaders.

 

26Origineel: Delden, huisarchief Twickel, nr. 7007-1. Perkament 27(H 130 + 17, B 204), het uithangend zegel verloren.

28Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het Oorkon-29denboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam; de 30maten van het stuk zijn opgenomen door dr J.G. Kruisheer.

 

32Geschreven door de hand van CMT nr. 1009. Dit is een Dordtse 33klerk.

36Wij jan Graue van henegouwe, van holland, van zelant. ende here 37van vries/lant maken cont alden ghenen die desen brief sien sullen of 38horen lesen. / Dat Dyderic van wassenare, van ons ontfanghen heuet 39al sijn leen/goet. dat sijn Oudervader, ende sijn vader, hilden van 40onsen. neue / den Graue van hollant, daer god die zyele af hebben

[pagina 201]
[p. 201]

1moete, ende van / sinen vorders, ende alle sine Tienden mede, ende 2alle des voerghe/noemts goets gheware wij hem, behouden onse rechte. 3Ende onbieden / onsen baeliu van rijnlant, soe w[.]Ga naar voetnoota hi es. ende anders 4allen onsen baeliu/wen. daer sijn goet onder leghet, dat sine houden, 5in sinen goede / van onsen weghen, alse hier voerghescreuen es. jn 6orconde desen / brieue bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheuen jnt 7jaer ons heren. / dusent. tvehonder. neghen ende neghentich. in der-8tien daghe te dordrecht

1512. Holland, grafelijke kanselarij
1300 april 12

17Jan (II) graaf van Henegouwen, Holland enz., gelast zijn baljuws 18van Noord- en Zuidholland om de Tempeliers in het ongestoorde 19bezit te laten van hun heergewaden, en geen aanleiding meer te 20geven tot klachten in deze.

 

22Origineel: Parijs, Archives Nationales, Série S nr. 5255. Getranscri-23beerd naar een foto in Den Haag, Algemeen Rijksarchief, 3e Afd., 24Handschriften, nr. 81. Aan de hand van het op de foto zichtbare 25afhangende zegel van de oorkonder zijn de maten van het stuk onge-26veer te berekenen: H c. 100, B c. 220.

27Uitg.: P.J. Blok, Verslag aangaande een voorloopig onderzoek te 28Parijs naar archivalia belangrijk voor de geschiedenis der Neder-29landen, 's-Gravenhage 1897, 45-46.

 

31Geschreven door de hand van CMT nr. 1826. Dit is de klerk Melis 32Stoke, aldan werkzaam in de grafelijke kanselarij.

 

35Jan graue van Henegouwen, van Hollant, van zelant, ende Here 36van vrieselant, allen / sinen baliuen van northollant, ende van zuithol-37lant. salut. wi ombieden ju dat ghi den heren / vander temple onzen 38lieuen vrienden doet hebben alle hare hereghewaden die gheuallen 39sijn jof / gheuallen binnen jvwer baliuscap. doet hier toe so dat vore 40ons van dezen dinghen neghene / claghe come meer. Deze lettre was

[pagina 202]
[p. 202]

41ghegheuen jn die haghe jn ons heren jaer dusent / ende driehondert 42des dinxendaghes na pascen - - -

voetnoot1
Corpus van Middelnederlandse tekesten (tot en met het jaar 1300), uitg. door M. Gysseling, m.m.v. en van woordindices voorzien door W. Pijnenburg, reeks I: Ambtelijke bescheiden, 9 dln, 's-Gravenhage 1977 (Bouwstoffen voor een woordarchief van de Nederlandse taal).
voetnoot2
H. Rombaut, M. Leroy en G. Declercq, ‘Acht nieuwe teksten in het Middelnederlands uit de 13de eeuw’, TT 40 (1988), p. 1-13.
voetnoot3
H. Rombaut, ‘Een renterol uit het jaar 1264 in het Middelnederlands’, TT 40 (1988), p. 121-134; dezelfde, Bronnen voor de agrarische geschiedenis van het middeleeuwse graafschap Vlaanderen, III: Dokumenten bewaard in de stadsarchieven te Aalst, Brugge, Gent, Hulst, Menen, Oudenaarde, Tielt, Veurne en de O.C.M.W.-archieven te Brugge, Damme, Ieper, Oudenaarde, Gent 1991 (Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, Publikatie nr. 106), p. 127 noot. Het bovenaan op de renterol geschreven jaartal ‘MCCLXIIII’ bleek bij nader inzien een moderne, vermoedelijk negentiende-eeuwse toevoeging.
voetnoot4
J.W.J. Burgers, De paleografie van de documentaire bronnen in Holland en Zeeland in de dertiende eeuw, proefschrift Amsterdam 1993.
voetnoot5
W.J.C. Rammelman Elsevier, Inventaris van het archief der gemeente Leyden - - -, Leyden z.j., p. 4; aldus ook een notitie van J. Sparreboom in het apparaat van het Oorkondenboek. Meer over het schrift van dit stuk in Burgers, De paleografie, hoofdstuk I, n. 19.
voetnoot6
Aldus E.C. Dijkhof, Het oorkondenwezen van enige kloosters en steden in Holland en Zeeland, 1200-c. 1325, in voorbereiding.
voetnoot7
Zie Burgers, De paleografie, hoofdstuk II, hand V uit de grafelijke kanselarij. Ten onrechte schreef Gysseling dit stuk niet toe aan deze hand.
voetnoot8
Zie R. Fruin, Het archief O.L.V.-abdij te Middelburg, 's-Gravenhage 1901, regest nrs. 98, 101 en 360-496, en dezelfde, Het archief der stad Reimerswaal, 's-Gravenhage 1879, regest nrs. 6 en 13, met vermeldingen van abt Nicolaas in 1296 en 1301, en van abt Jan van der Goes en van Boudewijn van Reimerswaal in het midden van de veertiende eeuw.
eindnoota
aldus A
eindnoota
aldus A

eindnoota
door een gat in het perkament zijn in de laatste regel enkele letters weggevallen; fragmenten van de 1 en de e zijn nog zichtbaar

eindnoota
door afschilfering van de inkt zijn de e en delen van de d en s verdwenen
eindnootb
van de u is de eerste stok nog gedeeltelijk zichtbaar

eindnoota
of stond er di?
eindnootb
de lezing van deze twee woorden onzeker
eindnootc
dit gecorrigeerd uit ]erijnst, dat gedeeltelijk is uitgeveegd
eindnootd
dit woord bovengeschreven
eindnootd
dit woord bovengeschreven
eindnoote
hier een gat in het perkament, waar de schrijver omheen heeft geschreven
eindnootf
de eind-e uitgeveegd?

voetnoota
na de e een letter, mogelijk een r, geradeerd

voetnoota
lees dat
voetnootb
lees bezeghelt

voetnoota
de letters nn door afschilfering deels onleesbaar
voetnootb
de i verdwenen in een scheur in het perkament
voetnoota
door een gat in het perkament is de eerste letter verdwenen
voetnootb
er staat zone met de e bovengeschreven
voetnootc
de eerste letter verdwenen in een gat in het perkament
voetnootd
deze regel opgevuld met een horizontal streepje
voetnoote
er staat zone met de e bovengeschreven
voetnootf
hier is het telwoord hondert weggelaten

voetnoota
door afschilfering op een vouwrand zijn hier een of twee letters verdwenen; er stond wel wi of wie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300)


auteurs

  • J.W.J. Burgers


datums

  • 10 oktober 1283

  • 24 september 1286

  • 23 maart 1285

  • 22 juni 1290

  • 19 november 1293

  • 1292

  • 1293

  • 1294

  • 15 oktober 1295

  • 1296

  • 1297

  • 26 september 1299

  • 17 oktober 1299

  • 6 januari 1300

  • 12 april 1300