Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 46 (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 46
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 46Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 46

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.56 MB)

XML (1.33 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 46

(1953)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 172]
[p. 172]

Uit de tijdschriften. (Maart-April).

De Gids. Febr. Anton van Duinkerken schrijft een In Memoriam A.H. van der Feen.

Maart. In de Toneelkroniek bespreekt Emmy van Lokhorst twee oorspronkelijk-Nederlandse toneelstukken, namelijk De Bezoeker van Ed. Hoornik en Odysseus weent van J. van Schaik-Willink.

 

Critisch Bulletin. Febr. Door Antonie Donker wordt zijn vriend M. Nijhoff herdacht. - R. Blijstra doet door het gezamenlijk opschrift Op de zelfkant reeds blijken dat hij de jongste publicaties van Henr. van Eyk, Clara Lennart, H. Freezer en W. Walraven niet zeer hoog aanslaat. - C.J.E. Dinaux (Verder dan het laatste huis) beoordeelt Aar van de Werfhorst's roman Het laatste huis als vervolg van De Eenzame, waaraan nu nog een slot ontbreekt. - B. Stroman (Tweeërlei begeren wortelend in één verlangen) beoordeelt de roman Het begeren van Piet van Aken. - O. Noordenbos (Tolstoj en de Tolstojanen) bespreekt de Nijmeegse dissertatie Tolstoj in Nederland van Rudolf Jans. - M. Nienaber-Luiting geeft verslag van een Rumoer om een literaire bekroning, nl. een pennestrijd in Zuid-Afrika om de officiële bekroning van toneelwerk.

Maart. Anth. Donker bespreekt de Nederlandse vertaling van Het Gilgamesj-epos. - K. Jonckheere beoordeelt de dichtbundel Het gesloten Hek van Herman van Snick (In burger verkleed). - K. Blijstra beoordeelt, onder het opschrift In zichzelf mompelend, Marnix Gijsen's roman De vleespotten van Egypte.

 

De Nieuwe Stem. Maart. P.P.J. van Caspel publiceert een artikel Vis vomica, waarin van medisch standpunt abnormale lichamelijke verschijnselen beschreven worden met hun openbaring in een uitbundige letterkundige stijl.

 

Het Boek van Nu. Febr. G.H. 's-Gravensande publiceert een interview van 1948 met Martinus Nijhoff, bedoeld als een In Memoriam. - G. Stuiveling beoordeelt waarderend het Verzameld Werk I en II van Paul van Ostayen met het opschrift Experiment en Expressie. - In de Kroniek van het Proza beoordeelt Top Naeff Zes Vlaamse Novellen, waaronder vooral die van Hubert Lampo (Claude met Irene) geprezen wordt. - G. Stuiveling beoordeelt het negende deel van de Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden door W.J.M.A. Asselbergs (Rondom Tachtig), waarbij hij het betreurt dat de letterkunde van Noord- en Zuidnederland afzonderlijk behandeld zijn. - Marie Schmitz beoordeelt de historische roman De Scharlaken Stad van Hella Haasse (Duel met een geheim). - P.H. Ritter Jr. noemt de roman Op afbetaling van S. Vestdijk een paradoxaal geschrift, waarvoor hij weinig waardering toont. - G. Stuiveling bespreekt de bundel Reacties van P. Geyl (Geschiedenis en Actualiteit).

Maart. P.H. Ritter Jr. eert Top Naeff, bij gelegenheid van haar 75ste verjaardag. - J.C. Brandt Corstius (Een monument voltooid) karakteriseert de dichter Herman Gorter en zijn ontwikkeling, nu uit de volledige achtdelige uitgave van zijn Verzamelde Werken zijn grote betekenis te duidelijker uitkomt. - In de Kroniek van het proza bespreekt Top Naeff twee Salamander-herdrukken, namelijk A. van Schender's Rose Angélique en E. Zernike's Bruidstijd. - G. Stuiveling (Op onbekend terrein) beoordeelt Over boeken

[pagina 173]
[p. 173]

voor kindsheid en jeugd door Hendrik van Tichelen. - Onder het opschrift Een gore smaak van zelfbedrog beoordeelt Pierre H. Dubois Ik wil leven van Wim Hornman. - Joh. C.P. Alberts schrijft Over Alberts (60 jaar). - G. Stuiveling (Poëzie van week tot week) wijst op onnauwkeurigheden in de bundel De Muze en de Seizoenen.

 

Roeping XXVII Nummer 10. H. Hunnekens analyseert uitvoerig De verstechniek van Paul van Ostayen. - In de Kroniek geeft Bernard Verhoeven Bij de dood van Henriette Roland Holst vol bewondering een karakteristiek van de dichteres in de ‘vier jaargetijden’ die zij doorleefd heeft. - Gabriel Smit vond in Westerlinck's studie over De psychologische figuur van Karel van de Woestijne als dichter aanleiding tot een bespiegeling over Poëzie als psychologisch raadsel. - Lambert Tegenbosch (Mogelijkheid van interne kritiek) waardeert in het proefschrift van Karel Meeuwesse vooral, dat hij er in geslaagd is, aan te tonen dat Jan Luyken's Duytse Lier een typisch produkt is van een overgangsstadium, en dat hij deze overtuigende uitkomst bereikte door inwendige kritiek van de voor de publicatie omgewerkte tekst.

XXIX Nummer 1. Dit nummer is bijna geheel gewijd aan Anton van Duinkerken, bij gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Gabriel Smit opent de reeks met een uitvoerige Proeve van portret en situatie. Daarop volgen kleinere bijdragen van Antoon Coolen, A. van Domburg, Jan Engelman, Hubert van Herreweghen (Anton van Duinkerken en Vlaanderen), Mathias Kemp, Gerard Knuvelder (Een handboek-achtig overzicht), M. Molenaar M.S.C, Michel van der Plas (Bij de poëzie van Anton van Duinkerken), Carel Swinkels. - De daarop volgende Kroniek bevat een korte bijdrage van Anton van Duinkerken ter herdenking van Schaepman en een uitvoerig artikel van Lambert Tegenbosch Het voltooide Leven, Bij de dood van Martinus Nijhojf.

 

Dietsche Warande en Belfort. Febr. Deze aflevering bevat Twee brieven, zonder commentaar, uit de nalatenschap van Albrecht Rodenbach. - De rubriek Nederlandse Letteren van Albert Westerlinck is gewijd aan Vlaamse vertelkunst, nl. aan De Haven van Raymond Brulez, het derde deel van zijn vierdelige geromanceerde mémoires, en Voor de Open Poort van Ernest Claes. - Rob. Antonissen (Zuidafrikaanse letteren) vervolgt zijn overzicht van de jongste uitgaven: Poëzie, proza en een drama. Hij bespreekt o.a. werk van de zeventigjarige D.F. Malherbe, van Elisabeth Eybers en toont vooral bewondering voor Opperman (Engel uit die Klip) en N.P. van Wijk Louw (het hoorspel-in-verzen Dias). Minder waardering heeft hij voor het verhalende proza sedert einde 1950. Verder vestigt hij o.a. nog de aandacht op een geschiedenis van de Afrikaanse letterkunde 1875-1950, getiteld: Perspektief en Profiel (1951) en een goed gekozen bloemlezing uit de Afrikaanse poëzie, Groot Verseboek (1951) door D.J. Opperman.

Maart. Aanknopende aan de studies van Dr. Hulsker en F.W. van Heerikhuizen geeft Dr. J. Noë S.J. een karakteristiek van Aart van der Leeuw, waarbij zijn voornaamste geschriften uitvoerig besproken en beoordeeld worden. - Jan Boon's Kroniek van Vlaams Proza is gewijd aan André Demedts als ‘laureaat 1953 van de Scriptores Catholici’. Aanleiding tot de bekroning was de laatste bundel van de trilogie De Kringloop om het Geluk, getiteld: De Ring is gesloten. - J.L. Pauwels geeft in de Taalkundige Kroniek een korte en heldere uiteenzetting van de theorieën over Het ontstaan van het Afrikaans, waarbij hij partij kiest voor Kloeke's opvatting. - Albert Wester-

[pagina 174]
[p. 174]

linck publiceert de uitslag van een enquête over de romanlectuur en geeft een breed opgezet verslag als ‘een spiegel der meningen’.

 

Nieuw Vlaams Tijdschrift VII No. 4. Pierre H. Dubois geeft een beschouwing over Zin en nut van de roman. Daarmee bedoelt hij de ‘goede’ roman, niet de roman die niets anders beoogt als ‘verstrooiing’, ontvluchting uit het dagelijkse leven. Hij plaatst zich daarbij op het standpunt van de romanlezer en van de romanschrijver. - Jan Greshoff houdt onder het symbolische opschrift Het Eiland, aanknopende bij zijn jeugdherinneringen, een geestige causerie, die meer als autopsychologie dan als autobiografie bedoeld is.

No. 5. In een artikel Louis Couperus, Grand-Seigneur wijst Emile A. Campe op de herwaardering van deze schrijver en zijn blijvende betekenis.

 

Verslagen en Mededelingen der Kon. Vlaamse Academie. Dec. J. Kuypers herdenkt Henriëtte Roland Holst-Van der Schalk, buitenlands erelid der Academie. - A. van Loey bespreekt oorsprong en verspreiding van de verschillende vormen van Mnl. sullen (sullen, selen, solen, soelen, sellen, sillen). - Jan F. Vanderheyden vervolgt zijn studie over Jan van Mussem, de zestiende-eeuwse humanistische geleerde, die voor zijn taal- en stijlstudie, behalve aan de classici, veel verplichting blijkt te hebben aan Erasmus. - Ger. Schmook ontwikkelt in een breed opgezet artikel De Genesis van Conscience's Leeuw van Vlaanderen. - R. Foncke schrijft als leerling met piëteit over Wijlen Prof. J. Vercoullie en de Folklore.

 

De Vlaamse Gids. Maart. Wilfried de Pauw bespreekt beknopt Nederlands-Duitse verhoudingen op letterkundig gebied in de loop der eeuwen, zowel in Noord- als in Zuid-Nederland. - Jan Schepens publiceert een paar Brieven van Julius Vuylsteke aan Julius Sabbe. - Ten slotte onderzoekt M. Rutten in een Kroniek in klein bestek de uitkomsten van de dichtkunst bij een groot aantal debutanten, gezamenlijk of voor eigen rekening uitgegeven. Zijn conclusie is pessimistisch: er blijkt ook in deze jongste periode ‘heelwat poëzie doodgeboren’.

April. Jean Weisgerber geeft een beschouwing over De Mythe in de hedendaagse Literatuur: ‘haar gelijktijdige waarneming van het plastisch, eeuwig en collectief karakter van de mythe wijkt geheel af van de klassieke en romantische behandeling’. - Jos van der Steen overziet De moderne Amerikaanse roman van 1940 tot nu. - Jan Greshoff vervolgt zijn reeks Meanders.

 

Leuvense Bijdragen XLII Bijblad Afl. 1-2. Onder de vele Boekbesprekingen in dit nummer vermelden wij de volgende: F.J.P. Peeters: Het Klankkarakter van het Venloos, door V. Versegen. - G.G. Kloeke: Gezag en norm bij het gebruik van verzorgd Nederlands, door P.C. Paardekooper. - J.G. Bomhoff: Vondels Drama, door R.F. Lissens. - W. Kramer: Grondlijnen voor de Methodiek en didactiek van het voortgezet moedertaalonderwijs, door J.L. Pauwels. - A. Weijnen: De dialecten van Noord-Brabant, door L. Grootaers.

 

Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde LXX, afl. 4. H.J.W. Kroes brengt Het Nederlandse volksboek van de reus Gilias ter sprake, omdat dit ‘de enige Siegfriedoverlevering bevat, die wij in onze taal bezitten’. - K. Heeroma bespreekt Oudengelse invloeden in het Nederlands. - R. van der Meulen publiceert een vierde groep verklaringen van Nederlandse woorden en uitdrukkingen onder de titel Sparsa. - Een korte bijdrage van K. Heeroma

[pagina 175]
[p. 175]

Andermaal ceen) geldt een Tesselse benaming van een waterloop. - De aflevering wordt besloten met een viertal Boekbeoordelingen, namelijk: Willem van St. Thierry's Epistel totten bruederen vanden berghe godes, uitgegeven door Dr. J.M. Willemier-Schalij, beoordeeld door C.C. de Bruin; G.S. Overdiep's Woordenboek van de volkstaal van Katwijk aan Zee, beoordeeld door C.B. van Haeringen; A.G. de Man's In Grammaticis Veritas! beoordeeld door C.F.P. Stutterheim, en Nienke Bakker's Reclames en Advertenties in Noord- en Zuidnederland, beoordeeld door J.A.N. Knuttel.

 

Levende Talen Nummer 168. Dit nummer bevat de inleidende voordracht van Fr. Closset, op de Jaarvergadering, gehouden, over De behandeling van eksten in de klas. Van het behandelde in de Sectie-bijeenkomsten zijn slechts beknopte verslagen afgedrukt. De slotrede van Prof. Pos zal later opgenomen vorden. Uit de reeks Boekbesprekingen vermelden wij een beoordeling van de Friese persoonsnamen van W. de Vries, door C.B. van Haeringen, en een beoordeling van een Groningse dissertatie van F. Drost over Carel Steven Adama van Scheltema door G. Stuiveling.

 

Taal en Tongval IV, afl. 1-2. Een artikel van J. Dupont, met de raadselachtige titel Op zijn(en) poot spelen, zijn equivalenten en enkele pijp- en klompgezegden is een nieuwe poging om een uitdrukking te verklaren als een ‘pseudometafoor door homoniemenverwisseling’. - A. Weijnen wijst op Een vergeten verzameling dialect-parallelteksten en levert nog twee kleinere bijdragen. - Een met kaartjes toegelicht artikel van Jo Daan, getiteld: Zuidhollands-Utrechts woordconservatisme?, behandelt vier woorden die speciaal in deze treek thuis behoren. - J. Leenen (De taalatlas van het blad gelezen) wijst op allerlei gegevens die de kaarten kunnen verschaffen. - Chr. Stapelkamp bestudeerde een groot aantal Nedersaksische plantnamen. - B. van den Berg levert een interessante studie over Klanknabootsende en bewegingschilderende tussenwerpsels en bijwoorden. - M. Hoekstra besluit zijn uitvoerige studie: Nog steeds de palatalisatie van Germ. a > e voor r + gutturaal en labiaal in de Zuidnederlandse dialecten, toegelicht met enige schetskaartjes. - J.L. Pauwels schrijft over Boomse maat - Bom(me)se maat; A. Weijnen over Vaktaal en dialect, om te wijzen op dialektwoorden die in de vaktaal doordringen. - De aflevering besluit met enige Boekbesprekingen, o.a. van Nienke Bakker's proefschrift (Reclames en advertenties in Noord- en Zuid-Nederland) door Jo Daan, en van J. du P. Scholtz' Intreelesing (Nederlandse invloed op die Afrikaanse woordenskat) door P.J. Meertens.

 

Volkskunde XII Nr. 1. J. Wouters schrijft een artikel over Nieuwjaarsgebruiken; C.C. van de Graft over Verbod van Feestgebruiken. - Josef Szöverffy wijst op het verband tussen Christofoorlegende en volksvertelling. - Een opstel van P. de Keyser is getiteld: Variaties op eenzelfde thema: Wat is volkskunde? - M. de Meyer wijst op bezwaren bij Experimentele Volksunde. - Verder bevat deze aflevering Kleine Mededelingen o.a. over De kwartel in het volksgeloof door H.H. Knippenberg, en Boekbesprekingen, o.a. over De Nederlandse Volksboeken van Luc. Debaene.

 

Tijdschrift voor Levende Talen XIX, afl. 2. Het culturele onderwijs in levende talen in West-Europese landen wordt door deskundigen besproken in een reeks bijdragen. Achtereenvolgens komen aan de beurt: België, Frankrijk, Engeland, Luxemburg, Nederland, Zwitserland en Oostenrijk. - In de

[pagina 176]
[p. 176]

rubriek Nederlandse Letteren geeft Fr. Closset ‘kronieken in een notedop’ over het jongste werk van Hubert Lampo, Marnix Gijsen, Raymond Brulez en Julien Kuypers.

 

Tydskrif vir Wetenskap en Kuns XII, afl. 2. G.S. Nienaber bespreekt de afleiding van Twee Afrikaanse woorde, namelijk Boesman en Hartbeeshuisie. - S.P.E. Boshoff behandelt Die i-klank en die i/ie-spelling in Afrikaans. - T.H. le Roux verdedigt het gebruik van ontmoet, van sake gebruik = ‘aantref’. - Aan het einde van deze aflevering wisselen de hoofdredacteur Dr. P.C. Schoonees en de criticus Prof. F.J. Labuschagne van gedachten over de opvatting van Die Afrikaanse Woordeboek. - In de rubriek Boekbespreking beoordeelt T.H. le Roux Kloeke's Gezag en norm bij het gebruik van verzorgd Nederlands en de intreelesing van J. du P. Scholtz over Nederlandse invloed op die Afrikaanse woordeskat.

 

Brabantia II Maart-April. L.C. Michels schrijft een artikel Over Noordbrabantse dialecten, naar aanleiding van Dr. A. Weijnen: De dialecten van Noord-Brabant. Aan zijn bespreking voegt hij ‘enige waarnemingen en opmerkingen’ toe, o.a. over minder juiste schriftelijke weergave van dialektwoorden. Als besluit geeft hij een lange reeks aanvullende of verbeterende kanttekeningen.

 

Etudes Germaniques. Jan.-Maart. In een artikel L'humour dans la ‘Camera Obscura’ wijst Pierre Brachin met tal van goed gekozen voorbeelden op de eigenaardige en verrassende humor in Hildebrand's werk.

 

Museum. Nov.-Dec. J.A. Meyers beoordeelt Gerlach Royen's In andermans vaarwater. - G. Gosses beoordeelt De Stellingwervers en hun dialect van H.J. Bergveld. - G. Kloeke beoordeelt De vrije natie der Stellingwervers door F.H. Oosterwijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken