Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 54 (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 54
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 54Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 54

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 54

(1961)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 237]
[p. 237]

Uit de tijdschriften

De Gids. April. A.C. Niemeyer in De vermommingen van een auteur, onderkent, in aanvulling op Van Tricht's Louis Couperus, verschillende figuren in de romans van C. die tot een zelfde hoofd- of neventype behoren. Als de beide hoofdtypen noemt Schr. de Herakles-figuur en de Admete-figuur.

 

Het Boek van Nu. April. Garmt Stuiveling acht Schrijversdebuten in Autobiografieën in klein bestek enigermate teleurstellend t.a.v. ‘de geringe objectiviteit tegenover het eigen verleden’ waarvan de auteurs blijk geven. - Naar het oordeel van Pierre H. Dubois is de roman van Theun de Vries, Het motet van de kardinaal, te oppervlakkig gebleven. - Hans Andreus bespreekt in Nauwelijks herculisch en ook niet zwart genoeg de dichtbundels Hercules van Paul Snoek en Het zwarte gedicht van Cees Nooteboom, die hij resp. als ‘zeer boeiend’ en ‘wat vlak’ karakteriseert.

Mei. In Geen voer voor psychologen alleen toont Pierre H. Dubois zich biezonder ingenomen met Harry Mulisch, Voer voor psychologen, ‘één van de verrassendste boeken, sedert tientallen jaren in onze literatuur verschenen’. - C.J.E. Dinaux acht Karel Jonckheere, Ogentroost in Onder twee ogen een gedicht, stoutmoedig in beelden, visie en levensaanvaarding. - Raymond Brulez bespreekt in Hollanders over Vlamingen: Garmt Stuiveling, Uren Zuid en Anton van Duinkerken, Vlamingen.

 

Roeping. April. In de Kroniek toont Lambert Tegenbosch zich in De formule van '60 weinig ingenomen met het peil van de theoretische verhandeling die Gysen en Sleutelaar laten vooraf gaan aan hun bloemlezing Met andere woorden, bevattend poëzie van de generatie welke na '50 aan het woord is gekomen.

 

Nova et Vetera. XXXVIII, No. 5. Marcel Janssens schrijft over Typologische literatuurstudie. - In de rubriek Boekbesprekingen beveelt M.S. de leraren van de middelbare scholen warm aan René Verbeeck, De dichter H. Marsman.

 

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXVIII, Afl. 3. C. Kruyskamp heeft Een onbekende verhalenbundel van 1543 gevonden, die elf verhalen bevat, waarvan er zeven uit de franse bundel Cent Nouvelles zijn naverteld. - Een artikel van F.G. Droste, Structuurverhoudingen in de categorie van het pronomen personale, begint met een vrij uitvoerige inleiding, waarin gegevens uit verscheiden talen zijn verwerkt, en beschouwt dan van het nederlandse pronomen personale eerst ‘formele aspecten’, daarna de ‘functionele systematiek’. - Jan van Bakel houdt een gedetailleerde fonologische verhandeling over De meest gesloten vocaalfonemen in het dialect van Nuenen bij Eindhoven, zijn moedertaal. - F. Kossmann wijdt een artikel aan Stalparts madrigalen naar aanleiding van de door M.C.A. van der Heijden bezorgde uitgave. - Verdere boekbeoordelingen: M. Buisman J Fzn., Populaire prozaschrijvers van 1600 tot 1815 (C. Kruyskamp); Woordenboek der Zeeuwse dialecten, afl. 1 (P.J. Meertens).

 

Volkskunde. LXI (= N.R. XX), Afl. 2. H. Stalpaert heeft een Repertorium van volksliederen op vliegende bladen samengesteld, nl. van de liederen in drie genummerde reeksen, gedrukt onderscheidenlijk te Antwerpen, Gent en Ieper;

[pagina 238]
[p. 238]

enige inleidende paragrafen en een ‘bibliografische nota’ gaan vooraf aan het eigenlijke repertorium, dat van de liederen de beginregel, de aanduiding van de wijs, de titel en een korte weergeving van de inhoud bevat. Deze bijdrage beslaat 44 van de 64 bladzijden die de aflevering telt. - C. Catharina van de Graft (in de inhoudsopgave verminkt tot C.C. Van de Crogt) geeft een artikel over Gelegenheidsbrood in het Nederlandse huisgezin, broodgebruiken waarvan er veel de twee wereldoorlogen niet hebben overleefd: geboortebrood, jaardagsbrood, communiebrood, palmpaas, huwelijksbrood, begrafenisbrood. - Verder Kroniek, Boekbesprekingen en Tijdschriftenschouw.

 

Forum der Letteren. II, Nr. 2 (Mei). J.G. Bomhoff geeft een theoretischprincipiële verhandeling over De ontologische status van het literaire kunstwerk. - H. Schultink behandelt Produktiviteit als morfologisch fenomeen met merendeels nederlandse feiten, waarbij hij ook afleiding met suffixen onder morfologie begrijpt. - In Tekst en context van Marsmans De Zee zet J.C. Brandt Corstius uiteen, hoe voor Marsman, evenals voor franse tijdgenoten, de Middellandse Zee met omringende landen het immer creatieve cultuurgebied is, waarin Dionysus en de Gekruisigde anders worden gewaardeerd dan in Marsmans jonge jaren. - C. S(tutterheim) levert Commentaar o.a. op een ‘Overzicht van de grammatica's van het Nederlands, Frans, Duits en Engels’, samengesteld door leraren van het Praedinius-gymnasium te Groningen, waarin voor het Nederlands een naamvallenstelsel wordt ontwikkeld dat die taal tot ‘een soort vocatief- en ablatief-loos Latijn’ maakt. (Een ‘waarschuwing’ daartegen ook in Levende Talen: zie hieronder.)

 

Levende Talen. April. Martien J.G. de Jong geeft Aantekeningen over het literair komparatisme en zijn beoefening in Nederland; daarbij komen o.a. de inaugurele rede van Prof. Brandt Corstius en het Instituut voor Vergelijkend Literatuuronderzoek aan de universiteit te Utrecht ter sprake. - Cath. Ypes gaat bij haar waarderend artikel over Anna Blaman uit van de onvoltooide roman ‘De verliezers’. - L.C. Michels wijst erop dat de overeenkomstige plaatsen in Warande en Roskam niet voor het eerst zijn opgemerkt door F.C. Dominicus in de vorige aflevering. - F.C. Dominicus, Over een bekeerling en de moderne dichtkunst, parodieert het artikel van A.P. Cornet in jaargang 1960, 658 vlgg. (zie NTg. LIV, 124). - P.C. Paardekooper waarschuwt tegen Een stokoud naamvalsaddertje! in een door leraren van een gymnasium samengesteld ‘Overzicht van de Grammatica's van het Nederlands, Frans, Duits en Engels’. - C. Kostelijk heeft uitvoerige nasporingen gedaan Over het ontstaan van het woord ‘stilteplaat’. - Boekbeoordelingen o.a.: B. van den Berg, Foniek van het Nederlands, 2de druk (A. Sassen); C.A. Zaalberg, De taalleraar als taalpoliticus (A. de Groot); W. Blok, Verhaal en lezer (F. Jansonius); Anthonie Donker, Ben ik mijn broeders hoeder? (Cath. Ypes).

 

Onze Taal. XXX, Nr. 5 (Mei). Een redactioneel artikel vertelt iets over de werkzaamheid van het Genootschap Onze Taal, dat dertig jaar geleden is opgericht. Het daarop volgend Jaarverslag 1960 van de secretaris is vrij optimistisch gestemd. - De initialen ‘Dr. P.C.P.’ van iemand die Spraakkunstige jeugdherinneringen ophaalt, en daarbij voor spraakkunstonderwijs in moderne geest pleit, laten geen twijfel over de volle auteursnaam: Paardekooper.

 

De Vlaamse Gids. Mei. In Kanttekeningen bespreekt Paul de Wispelaere Nieuw Deps van Gerard Walschap, ‘een merkwaardig en moedig boek.’

[pagina 239]
[p. 239]

Juni. In Kanttekeningen noemt Paul de Wispelaere de roman van Vestdijk, Een moderne Antonius, een fascinerend boek; het moet beschouwd worden als een consequentie uit De redding van Fré Bolderhey (1948) en De kellner en de levenden (1952).

 

Dietsche Warande en Belfort. April-Mei. Anton van Wilderode schrijft een huldigingsartikel ter gelegenheid van Filip de Pillecyn zeventig. - Karel Meeuwesse schrijft het curriculum vitae van Gerard Knuvelder Eredoctor.

 

Nieuw Vlaams Tijdschrift. XIV, Afl. 7. K(arel) J(onckheere) noemt in Hoe vonden de Vlamingen zichzelf terug? noordnederlandse stimulansen voor het romantisch réveil in Vlaanderen, o.a. de bekende lezing van D.J. van Lennep in 1826. - H(ubert) L(ampo) bespreekt ‘De wachttijd’ van Janine de Rop.

 

Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taalen Letterkunde. 1960, Afl. 7-8-9. Een vrij uitvoerig verslag is opgenomen van een door F. Baur gehouden voordracht, De nieuwe Albert Rodenbach of Faust en Mephistopheles; de volledige studie zal als uitgave van de Academie verschijnen. - Stephanus G. Axters O.P. geeft enige aanvullingen bij zijn verhandeling, in een vorige aflevering van 1960 geplaatst, over Mystieke invloeden bij de dichter Guido Gezelle. - Het nieuw benoemde lid Raymond Brulez is door J. Kuypers verwelkomd met een rede Raymond Brulez de gelijkmoedige toeschouwer; het nieuwe lid zelf, opvolger van Lode Monteyne in de Academie, heeft een Lode Monteyne-herdenking gehouden. - Jan Lindemans publiceert en annoteert Een Antwerps receptenboekje van circa 1575-1625, bevattende 83 recepten voor spijzen, geneesmiddelen en huishoudelijke benodigdheden.

 

Leuvense Bijdragen. L (1961), Afl. 1. De aflevering opent met een korte herdenking van Albert Carnoy (1878-1961) door J.L. Pauwels. - H.K.J. Cowan levert een interessante proeve van synchrone, d.i. niet of zo min mogelijk historisch-vergelijkende, grammatische beschrijving van een vroeger taalstadium in zijn Esquisse d'une grammaire fonctionnelle du vieux-néerlandais (vieux bas-francique) (d'après le psautier carolingien de Wachtendonck). - Dezelfde auteur brengt Nadere gegevens over een mogelijk s-meervoud in de Wachtendonckse psalmen, die weliswaar niet strikt bewijzend zijn, maar wel ervoor pleiten. - L. Peeters betoogt in Kudrun und die Legendendichtung, dat een ‘Vorstufe’ van de vlaamse legende van Hilde, beschreven in de Vitae Pharaildis, ten grondslag ligt aan het Kudrun-gedeelte van het middelhoogduitse epos. - Dick Kapteyn i.t.r. [afkorting van ‘ingeschreven (in het) toonkunstenaarsregister’] is in De puzzle opgelost? niet voldaan over de verklaring die J.A. Mulders in de vorige jaargang heeft bepleit van een middeleeuwse ‘muzikale puzzel’ (zie NTg LIII, 286) en geeft zelf een andere oplossing.

 

Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam. 1961, 1-2. Een artikel van B.H. Stolte over De gegevens der antieke schrijvers over de Franken en hun interpretatie is in hoofdzaak bestrijding van J. Stengers, die in zijn boek ‘La formation de la frontière linguistique en Belgique’ (1959) aan die gegevens weinig of geen waarde hecht. - V. Verstegen rubriceert de Plaats- en persoonsnamen uit een pachtboek van Nieuwenbos uit de 14e eeuw. - S.J. Fockema Andreae plaatst met nauwkeurige documentatie Maarsbergen en zijn Tafelberg als

[pagina 240]
[p. 240]

grens van de Gelderse Vallei in de waterstaatkundige geschiedenis van dat gebied. - O. Leys vat Het toponiem Weinebrugge op als Een Ingweonisme, waarin het eerste lid = ‘wagen’. - D.P. Blok ziet in Ammers een element amb- ‘water’, dat ook in Ammersooi en Emmerik voorkomt. - Hoewel De naam Jozef in de middeleeuwen zeldzaam is, kan F. Debrabandere toch enige middeleeuwse voorbeelden ervan in Vlaanderen aanwijzen. - F. Verbiest meent dat aan de verklaring Zammel = Zand-maal, door Carnoy met enige aarzeling gegeven, niet getwijfeld hoeft te worden.

 

Wetenschappelijke Tijdingen. XXI, Afl. 4. A. Weijnen doet mededelingen omtrent Het Brabantse en het Limburgse Dialectenwoordenboek, die te Nijmegen worden voorbereid en die zich niet tot de nederlandse provincies Noord-Brabant en Limburg zullen beperken; samenwerking met Leuven voor Zuid-Nederland is verzekerd.

 

Nu Nog. IX, Nr. 3 (Mei). Twee brieven, ingekomen naar aanleiding van het artikel van R. Limbourg in een vorig nummer (zie NTg. LIV, 127), geven J. Leenen aanleiding, Nogmaals het snobisme in onze A.B.-uitspraak ter sprake te brengen; op een derde brief reageert J. V(erhasselt). - Het Jaarverslag 1960 van de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal, uitgebracht door Jo Dejaeger-Wolff, is in vrij opgewekte toon gesteld, maar wijst ook met nadruk op het vele dat nog te doen staat. - J. Leenen verdedigt in Nog steeds ongehoorde n's de schrijfvoorschriften inzake vele(n), alle(n) e.d. tegen een briefschrijver die er niets dan willekeur in ziet. - Boekbeoordelingen: E. Van Crombrugge en L. Dooms, Keurig Nederlands in de Administratie . . . . en elders (J. Verhasselt); S. Rombouts, Algemeen beschaafd Nederlands als grondslag van het moedertaalonderwijs (J. Leenen). - Verder als gewoonlijk een uitgebreide rubriek Brievenbus - Taaladvies.

 

Ons Erfdeel. IV, Afl. 4. Luc Verbeke gaat verder met Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Zuid-Vlaanderen. - Een artikel van Lorenz Schulz over De dichter N.P. van Wyk Louw wordt gevolgd door enige gedichten van v.W.L. met franse vertaling ernaast. - Flor Barbry vertelt van zijn ervaringen met Toneel in de streektaal in Frans-Vlaanderen. - Raf Seys deelt wat mede over het dichtwerk van de Duinkerkenaar Philippus Jongerijcx († 1701).

 

Tydskrif vir Letterkunde. XI, Nr. 1 (Maart 1961). Andries Alberts houdt zich in Die Onderwys en Ontvolking bezig met de ‘verswarting’ van het zuidafrikaanse platteland, doordat blanke boeren als gevolg van een aanvechtbare landbouwpolitiek hun niet-rendabele boerderijen verlaten. - P.J. Conradie behandelt Twee Aspekte van die Griekse Tragedie. - B. le Roux publiceert Gedagtes by die herlees van Grosskopf se Toneelwerke. - S.C. Hattingh beschrijft Die Ontwikkelingsgang van Abel Coetzee se Kunstenaarskap (I). - C.W. Hudson noemt een aantal English Writers of Afrikaans, o.m. de gebroeders Hobson en Olga Kirsch. - Andre Demedts geeft Een Overzicht over de Nederlands-Vlaamse Letterkunde (Sedert Augustus 1960). - P.C. Coetzee (Aan die Wieg van die Afrikanervolk) en S.E. Smit geven hun antwoord op de vraag naar de betekenis van de westeuropese cultuur voor Zuid-Afrika.

 

Wijsgerig Perspectief op Maatschappij en Wetenschap. Jrg. I, Afl. 5. De aflevering bevat een artikel van F.G. Droste over Betekenisonderzoek in de taalwetenschap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken