Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 76 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 76
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 76Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 76

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 76

(1983)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 183]
[p. 183]

Aankondigingen en mededelingen

Oratie Herman Pleij

Op 8 november 1982 heeft Dr. H. Pleij het ambt van hoogleraar in de historische Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam officieel aanvaard met het uitspreken van een rede, getiteld De wereld volgens Thomas van der Noot, boekdrukker en uitgever te Brussel in het eerste kwart van de zestiende eeuw. De keuze van een drukker als titelheld van een litterair-historische oratie is programmatisch. In pogingen, de esthetische eigenschappen van klassieke werken in hun historische samenhang vast te stellen, ziet Pleij geen heil meer; hij betwijfelt zelfs ‘of er nog wel wat te winnen valt met de letteren uit het verleden’ (p. 14). De preoccupatie met litteratuur als een historisch bepaalde kunstvorm dreigt de litteratuurhistorici naar zijn mening in een isolement te doen belanden; als alternatief bepleit hij een integratie van de historische litteratuurstudie in de cultuurgeschiedenis, met als centrale probleemstelling: ‘Welke bijdrage hebben teksten geleverd aan een historisch veranderingsproces, wat was hun functie?’ (p. 15). Vanuit dit perspectief biedt een onderzoek van het fonds van een zestiende-eeuwse uitgever natuurlijk goede kansen, vooral als het gaat om een man die als enige toentertijd in Brussel gevestigde drukker een soort monopolie moet hebben bezeten bij de lectuurvoorziening van de stedelijke gemeenschap. Pleij laat zien hoe Van der Noot zijn uitgaven afstemt op de behoeften die in de verschillende geledingen van zijn klantenkring leven. Veel van Van der Noots boeken - fictie, praktische kennis en ethiek vormen de voornaamste specialisaties van het fonds - dragen een emancipatoir karakter: zij legitimeren en versterken de ideologie waarmee de burgerij via het verenigingsleven, georganiseerd in rederijkerskamers en broederschappen, haar macht onderbouwt. Elias' beschavingstheorie blijkt ook hier uitnemend bruikbaar.

Ook in een andere zin kan Pleij's oratie programmatisch worden genoemd. Hij presenteert zijn cultuursociologische beschouwing over Van der Noots uitgeversfonds nadrukkelijk als een onderzoekprogramma, waarvan hij de hoofdlijnen aangeeft en enkele onderdelen nader uitwerkt, maar waarvan de volledige uitvoering vermoedelijk jaren zal vergen. Bij de realisering van deze onderneming kan men hem, ook op grond van dit stimulerende voorproefje, slechts veel succes toewensen. De methode die hij hier bepleit, is zeker legitiem en veelbelovend - naast andere benaderingswijzen, aan het goed recht waarvan hij naar mijn mening hier en daar tekort doet. Depreciatie van wat anderen trachten te bereiken is onnodig. Ook Pleij's aanpak heeft, naast evidente voordelen, specifieke beperkingen en problematische aspecten. Een groot deel van het ideeëngoed dat men in Van der Noots uitgaven aantreft, is hoogst traditioneel; slechts de selectie, de dosering en bepaalde moeilijk waarneembare accentverschillen markeren het historische veranderingsproces dat Pleij zich omstreeks 1500 in de steden ziet voltrekken, maar waarvan allerlei aspecten al veel eerder en ook buiten de urbane cultuur aan het licht treden. Een tekort aan aandacht voor deze langlopende tententies levert weliswaar pakkende generalisaties op, maar ook het risico van een veel te absolute karakterisering van de betrokken verschijnselen. Zo is het bijvoorbeeld hoogst misleidend, Fortuna voor te stellen als een macht die naast God het menselijk lot bestiert (p. 34 e.v.) - Thomas' lezers wisten ongetwijfeld wel beter. En een ethiek die met een beroep op Seneca de aanvaarding van risico's rechtvaardigt, is zeker niet typisch stedelijk-mercantiel - ook de aristocratische ideologie had, al sinds eeuwen, de uitdaging van het avontuur positief gewaardeerd - getuige vele ridderromans.

[pagina 184]
[p. 184]

Het ziet er niet naar uit dat dit prikkelende pleidooi voor een concentratie op de vraag welke functie teksten uit het verleden hebben vervuld, alle litteratuurhistorici hun koers zal doen verleggen. Sommigen zullen toch liever doorgaan met hun pogingen, aandacht te vragen voor historische litteratuur om haarszelfs wille. Maar Pleij's onderzoekprogramma belooft wèl nieuwe contouren toe te voegen aan het nog steeds hoogst onvolledige beeld dat wij ons van de litteratuur uit het verleden kunnen vormen.

De oratie is, met uitvoerig notenapparaat en een litteratuuropgave, uitgegeven in een rijkelijk geïllustreerd boekje van 86 bladzijden, een produkt van de vijfjarige uitgeverij Coutinho te Muiderberg. De prijs is f 12,50.

w.p.g.

Twee belangrijke reprints uit de 17de eeuw

Als deel 1 van de serie Facsimile-Edities der Lage Landen (FELL) is een uitgave verschenen van Johan van Heemskerck's Inleydinghe Tot het ontwerp van een Batavische Arcadia, in 1637 anoniem te Amsterdam verschenen.

Met de hier gegeven reprint is de Batavische Arcadia, bepaald geen onbelangrijke tekst in onze letterkunde, na bijna 350 jaar voor het eerst weer in de oorspronkelijke vorm beschikbaar. Van Heemskerck's boekje heeft immers veel herdrukken gekend, en is door steeds meer geleerde toevoegingen ook alsmaar dikker geworden, maar de zo uitgedijde tekst heeft daarbij nogal wat van haar aantrekkelijkheid verloren. Daarom is het goed dat deze uitgave er nu is van die ‘best-seller uit de dertiger jaren van de zeventiende eeuw, de goudene’, zoals de editeur, P.E.L. Verkuyl, het met gepaste hoofsheid uitdrukt.

De nieuwe serie wil zich niet goedkoop afmaken van het verschijnsel facsimile, Zorgvuldig wordt verantwoord welke exemplaren ter bestudering beschikbaar waren (in dit geval zijn er slechts twee bekend), welk exemplaar voor reproductie gebruikt is en waarom. Het gefacsimileerde exemplaar (KB 257 M 9) is beschreven, terwijl een lijstje zetfouten de reconstructie van een ‘ideale tekst’ mogelijk maakt.

‘Het verhaal van een Catwijcks Speel-reysje’ is een boeiend specimen van de internationale Arcadia-mode. Het in geciseleerde stijl geschreven verhaal geeft een aardig beeld van de omgangsvormen, tot tafelmanieren toe, van de Haagse jeunesse dorée in die dagen - een zakeditietje van Petrarca blijkt tot de noodzakelijke uitrusting van een verliefde ‘herder’ te horen. Interessant zijn ook de gesprekken die de reisgenoten voeren, o.a. over heksenwaan, reisavonturen in de Pyreneeën en de juridische aspecten van het schatvinden.

Het boekje is uitgegeven bij Sub rosa te Deventer. In linnen gebonden kost het f 32,95, ingenaaid f25,50.

Niet minder welkom is de reprint van de eerste druk van de Zeeusche Nachtegael (1623) gevolgd door Adr. van de Venne's Tafereel van sinne-mal, bezorgd door P.J. Meertens en P.J. Verkruysse. De voorbereiding van deze uitgave heeft heel wat economische problemen met zich meegebracht: vandaar dat het boek geen deel uitmaakt van de hiervoor beschreven FELL-reeks, al staan ongeveer dezelfde peten bij de wieg in de personen van leden van een discussiegroep uit de Werkgemeenschap Letterkunde 1550-1800.

Voor de bestudering van de Zeeusche Nachtegael stonden heel wat meer exemplaren

[pagina 185]
[p. 185]

ter beschikking. Voor de collatie zijn 32 exemplaren benut, waarbij een klein aantal tekstvarianten opgespoord kon worden. Behalve de reproductie van het gekozen exemplaar (3 K 1 Provinciale Bibliotheek Zeeland) geeft het boek ook nog reproducties van de pagina's waarop deze varianten te vinden waren. Ook hier wordt de lezer met een lijst zetfouten tot de ideale tekst gebracht. Evenals de Batavische Arcadia is ook de Zeeusche Nachtegael van de noodzakelijke indices voorzien. De Zeeusche Nachtegael, een kloekgebonden boek van bijna 400 bladzijden, is geproduceerd door drukkerij Verhage en Zoon te Middelburg, en wordt in de handel gebracht door Boek- en muziekhandel Van Benthem en Jutting, Lange Delft 64, 4331 AR Middelburg. De prijs is f 65, -.

Het hoeft geen betoog dat de hier aangekondigde edities welkome bijdragen aan de Neerlandistiek zijn. Voor een bescheiden prijs kan men beschikken over hoogst belangrijk basismateriaal. Desondanks: werkelijk toegankelijk gemaakt worden boeken als deze toch pas door inleiding en commentaar. Dat moge een ‘tijdrovende bezigheid’ zijn zoals het Voorwoord voor de Zeeusche Nachtegael zegt, het zal er toch van moeten komen.

m.a.s-v.d.d.

Een land- en zeeheldin en andere populaire romans

In zeer diverse maten en soorten kan men zo langzamerhand een hele verzameling 17de- en 18e-eeuwse populaire romans bijeenvergaren. Een paar jaar geleden verscheen bij Merlijn in Middelburg een facsimile-uitgave in handzaam formaat van De Middelburgsche Avanturier (1760). Van Nicolaas Heinsius' Vermakelijke avonturier werd door H. van Gorp in 1981 een bekorte en licht herspelde uitgave bezorgd, als een aardige paperback verschenen bij Elsevier/Manteau in 1981. Bij Sub rosa te Deventer is kort geleden uitgekomen De belydenis van een lichtmis, omstreeks 1770 anoniem gepubliceerd en nu voor het voetlicht gebracht door A.N.W. van der Plank. Met een beetje goede wil kan voorts ook Het net der wellustigheyt (1646), een Nederlandse vertaling van een dialoog van Aretino over het hoerenleven nog wel als populaire roman betiteld worden. Ook hiervan bezorgde Van der Plank een diplomatische - niet foutloze - editie bij zijn eigen Deventerse uitgeverij.

Maar de meest curieuze uitgave in dit rijtje is wel de door Wiel Kusters bezorgde tekst van Het wonderlyk leven en de dappere oorlogs-daden, van de kloekmoedige land en zee-heldin, daterend uit de periode tussen 1674 en 1688. De lezer krijgt twee boekdeen aangeboden, een waarin de tekst is opgenomen, geïllustreerd met etsen, tekeningen en initialen van Gèr Boosten, en een tweede deel met een essay van Wiel Kusters getiteld heldin in broek' waarin nadere gegevens over deze ‘roman in travestie’ worden verchaft. De tamelijk luxueuze uitgave - zo wel erg vervreemd van haar oorsprong - kost f 85, -. Voor liefhebbers is ook een bibliofiele editie beschikbaar, voorzien van twaalf originele koperetsen van Gèr Boosten. Prijs: f 690, -, te bestellen bij uitgeverij Scorpio, Arrestruwe 33, 6218 BE Maastricht.

In De Kloekmoedige land- en zeeheldin worden de avonturen beschreven van een vrouw die in manskledij meevecht in het leger van de prins van Condé bij het beleg van Atrecht, en later als matroos onder Tromp dient in de tweede Engelse oorlog. Het verhaal maakt in het algemeen een authentieke indruk en stemt in een aantal controleerba-

[pagina 186]
[p. 186]

re gevallen inderdaad met de werkelijkheid overeen. Misschien had de editeur op dit punt nog wat verder kunnen komen door ook pamfletliteratuur bij zijn onderzoek te betrekken: wellicht was daar ook nog wel iets te vinden geweest over de identiteit van de Heldin.

Van (stereotiepe) vrouwelijke gevoeligheid is in het verhaal geen sprake: de heldin gaat kil en berekenend haar weg en laat ook in de erotische scènes ‘in een vaaglesbische sfeer’ weinig warmte zien. ‘De rol die zij kiest is er een van cynisme en dood’ schrijft Kusters pakkend, maar m.i. toch iets te modern, al was het maar omdat er niet in is verdisconteerd dat het boek hoogstwaarschijnlijk door een man is geschreven en op een in hoofdzaak mannelijk publiek gericht lijkt te zijn.

m.a.s.-v.d.d.

Huwelijk en gezin in Holland

Onder de titel Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw is bij Van Gorcum te Assen de handelsuitgave verschenen van de dissertatie van Donald Haks. De ondertitel van het boek, Processtukken en moralisten over aspecten van het laat 17de- en 18de-eeuwse gezinsleven laat zien waarom in De nieuwe taalgids deze sociaalhistorische studie vermelding verdient. Ook literatuur-historici immers zijn graag met moralistische auteurs in de weer en Haks maakt in een bijlage over zijn voorgangers en hun bronnen duidelijk dat de letterkundigen op het terrein van dit onderzoek in Nederland de oudste papieren hebben. Hij wijst daar bijvoorbeeld op de van 1832 daterende studie van J. Scheltema Volksgebruiken der Nederlanders bij het vrijen en trouwen en op het rijke materiaal zoals dat door mevrouw Von Wolzogen Kühr bijeengebracht is over de Nederlandse vrouw in de 18de eeuw.

Na een historiografisch overzicht waarin o.a. de hypothesen over het ontstaan van het moderne gezin van Ariès, Shorter en Stone besproken worden, volgt de kern van het boek: hoofdstuk II over ‘Verwanten en buren’, III ‘Ongehuwde moeders en onderzoek naar het vaderschap’, IV ‘De keuze van een huwelijkspartner’, V Patriarchalisme?, VI ‘Scheiding van tafel en bed en echtscheiding’. Conclusies en opgave van het bronnenmateriaal sluiten de studie af.

Een studie als deze is voor de literatuurgeschiedenis van groot belang. Wie zich bezighoudt met gelegenheidspoëzie, blijspelliteratuur, romans, spectatoriale geschriften enzovoorts, zal vaak geconfronteerd worden met situaties uit het huwelijks- en gezinsleven. Dit boek geeft de gelegenheid het in de literatuur gebodene althans enigszins te vergelijken met wat er in werkelijkheid aan de hand was. Een voorbeeldje: de manier waarop An in de Spaanse Brabander vertelt ‘in 't groote gilt’ terecht te zijn gekomen, komt prachtig overeen met wat Haks vertelt over de gevaren waaraan inwonend vrouwelijk dienstpersoneel blootstond blijkens veel vaderschapsprocessen.

Het boek telt 296 blz. en kost f49,50.

m.a.s.-v.d.d.

Leerlingen, taal en school

De Adviescommissie voor de Leerplanontwikkeling (ACLO)-Moedertaal en de sectie Moedertaal van de Stichting voor de Leerplanontwikkeling (SLO) hebben gezamenlijk het boek Leerlingen taal en school. De rol van taal in elke onderwijsleersituatie uitge-

[pagina 187]
[p. 187]

bracht. Het boek is het resultaat van een uitvoerige literatuurstudie die ondernomen is door Maria van der Aalsvoort en Bart van der Leeuw. De SLO licht de inhoud van het werk als volgt toe:

De manier waarop een leraar vragen stelt, de vraag of een leerling wel of niet zijn eigen woorden mag gebruiken als hij een vakbegrip als ‘suspensie’ in een scheikundeles probeert te omschrijven, de mate waarin kinderen in de les met elkaar ‘over de stof’ mogen praten, dat zijn voorbeelden van de vele factoren die de manier van werken in een school én het resultaat van alle onderwijs meebepalen. Leerlingen taal en school probeert in kaart te brengen wat er bekend is over het taalgedrag van docenten en leerlingen. Daarbij valt de nadruk op wat er aan dat taalgedrag in de school anders is dan in het niet-schoolse leven en waar die verschillen vandaan komen. Dat eigen karakter blijkt veel te maken te hebben met de functies die onze samenleving (en dus ook de leraren en leerlingen zelf) aan school en kennis (wetenschap) toekent. Aan de hand van een paar voorbeelden laten de auteurs zien dat onderwijsvernieuwing door verandering van taalgedrag een moeilijke opgave is voor een school.

Het boek kan besteld worden bij de Afdeling Verkoop van de SLO, Postbus 2041, 7500 CA Enschede. De prijs zal omstreeks de f 17,50 liggen.

m.c.v.d.t.

Boerderijnamen in Heerde

Door Dr. D. Otten is een studie gewijd aan Boerderijnamen in Heerde. Het 103 bladzijden tellende boek bevat een alfabetisch geordende behandeling van meer dan honderd boerderijnamen (van De Arend tot Het Zwarte Paard) in Heerde, met bijzonderheden over de geschiedenis, meestal gebaseerd op archiefmateriaal, oude kaarten, kadastergegevens of oorkonden uit de Middeleeuwen. De schrijver heeft gekozen voor een leesbaar boek en niet voor een studieboek met voetnoten. Taalkundig is er aan dit werk niet zo veel te beleven; in naamkunde geïnteresseerden zullen er allicht materiaal in aantreffen. Het boek is mooi verzorgd (o.a. met veel foto's van boerderijen) en uitgegeven door de Heerder Historische Vereniging, waar het ook te bestellen is door overmaking van f 23,50 op rekening van de Rabo-bank te Heerde (32.65.34.210) of op giro 3968794 van de Heerder Historische Vereniging zelf. In de boekhandel, waar men geen verzendkosten betaalt, is het boek zes gulden goedkoper.

m.c.v.d.t.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • W.P. Gerritsen

  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen

  • M.C. van den Toorn