Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 78 (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 78
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 78Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 78

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 78

(1985)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 330]
[p. 330]

Een onbekende druk van ‘Max Havelaar’ uit de negentiende eeuw

A. Kets-Vree

Half mei 1860 verscheen bij J. de Ruyter in Amsterdam - in een tweedelige uitgave - de eerste druk van Max Havelaar.Ga naar voetnoot1 Datzelfde jaar nog bleek een nieuwe druk noodzakelijk: begin november kwam het eerste deel uit, eind november het tweede.Ga naar voetnoot2 Hierna duurde het ruim tien jaar voordat er weer een druk verscheen. K.H. Schadd te Amsterdam had eind oktober 1870 van De Ruyter de laatste 22 exemplaren mèt het recht tot herdruk gekocht en deed in januari 1871 de derde druk het licht zien.Ga naar voetnoot3 In januari 1874 ging het kopyrecht over in handen van G.L. Funke; deze schreef Multatuli op 26 januari van dat jaar: ‘Ik heb groot nieuws en wel dat het mij heden morgen na eindeloos veel geschrijf en getokkel gelukte het laatst overgebleven ex. van den derden druk van Uw Havelaar met het recht van herdruk te koopen voor de niet onbelangrijke som van f 2100.-! Eindelijk dan is er nu gelegenheid de eerste echte editie van Uw boek ter perse te leggen. Dat Ge mij daarin wilt bijstaan, betwijfel ik niet.’Ga naar voetnoot4 Multatuli heeft inderdaad zijn medewerking verleend: half oktober 1875 verscheen bij G.L. Funke de vierde druk, zijnde de ‘Eerste door den auteur herziene uitgaaf’. De ‘Tweede door den auteur herziene uitgaaf’ of vijfde druk kwam in november 1881 uit bij Uitgeversmaatschappy ‘Elsevier’, die half december van het jaar daarvoor eigenaar van het kopyrecht was geworden.Ga naar voetnoot5 Meer drukken zijn er tijdens het leven van Multatuli niet verschenen.Ga naar voetnoot6

Dit is de gangbare opvatting. Uit het volgende zal echter blijken dat er tussen de tweede druk van 1860 en de derde druk van 1871 nog een druk verschenen is, zij het

[pagina 331]
[p. 331]

geen ‘gewone’, maar een zogenaamde dubbeldruk. We spreken van een dubbeldruk als een uitgever zonder medeweten van de auteur en zonder het via de gangbare kanalen bekend te maken, een druk vervaardigt, die geheel of gedeeltelijk nieuw gezet is. Omdat het in veel gevallen gaat om een niet-gehonoreerde uitgave wordt de originele druk tot in details gevolgd.Ga naar voetnoot7

Deze accuratesse in details is kenmerkend voor de door De Ruyter uitgebrachte dubbeldruk van Max Havelaar: het is een zeer exacte kopie van de tweede druk - zo exact dat men tot op heden in de mening verkeerde dat er tijdens Multatuli's leven slechts vijf drukken van Max Havelaar verschenen zijn. Als men verschillende exemplaren van de tweede druk met behulp van transparantkopieën collationeert, blijkt dat - ondanks het feit dat lettertype en pagina-indeling identiek zijn - de witverdeling in het ene exemplaar door het gehele boek heen aanzienlijk afwijkt van de witverdeling in het andere exemplaar. Er is dus geen sprake van een nieuwe oplage - dat zou het geval zijn als men een, al dan niet herziene, herdruk van hetzelfde zetsel had vervaardigd -, maar van een nieuwe druk, die van nieuw zetsel stamt.Ga naar voetnoot8

De eerste vraag die zich voordoet, is: welk exemplaar representeert de ‘echte’ tweede druk en welk de dubbeldruk? Opnieuw zetten brengt altijd al dan niet met opzet veroorzaakte verschillen met zich mee. Ik trof negentig verschillen aan - van varianten kunnen we in dit geval niet spreken. Die plaatsen heb ik vergeleken met de lezing in de eerste en de derde druk (zie de lijst aan het eind van het artikel).Ga naar voetnoot9 Op pagina 1, regel 6, staat een geval dat representatief is voor het merendeel van de overige gevallen. Exemplaar-A heeft daar ‘lezer’, exemplaar-B ‘lezers’; ‘lezer’ is de versie die men vindt in de eerste druk, ‘lezers’ is te vinden in de uitgave-1871. Een ander voorbeeld betreft een evidente zetfout: op pagina 17 van deel II van de eerste druk staat in regel 9-10 ‘onmoge-lijk’. Exemplaar-A van de tweede druk nam dit precies zo over, ook in afgebroken vorm. De zetter van exemplaar-B maakte hier een fout: deze bron bevat, evenals de derde druk, de lezing ‘onmo-lijk’. Dit patroon valt in de meeste gevallen aan te wijzen: de eerste druk en exemplaar-A van de tweede druk hebben versie-A, exemplaar-B van de tweede druk en de derde druk hebben versie-B. Dit zou betekenen dat de eerste druk gediend heeft als voorbeeld voor de uitgave met ‘lezer’ (exemplaar-A; dit zou dan de originele tweede druk zijn) en dat de uitgave met ‘lezers’ (exemplaar-B; dit zou dan de dubbeldruk zijn) als legger heeft gediend bij de uitgave-1871. Dit

[pagina 332]
[p. 332]

laatste wordt ook via een andere wijze van redeneren aannemelijk: het ligt voor de hand dat Schadd één van de 22 overgebleven exemplaren van Max Havelaar, die hij met het kopyrecht gekocht had, als legger voor de herdruk bestemde. Dit zou dan één van de exemplaren van de - later verschenen - dubbeldruk zijn.



illustratie
Pagina 1 van de tweede druk van Max Havelaar (1860)
Pagina 1 van de dubbeldruk van Max Havelaar


Er is echter een complicerende factor: de lijst met verschillen bevat ook een niet gering aantal verschillen (18 van de in totaal 90), waarin de derde druk niet de lezing van exemplaar-B heeft overgenomen, maar (op één uitzondering na) de lezing van exemplaar-A. Nadere beschouwing maakt echter duidelijk dat aan deze gevallen niet teveel belang gehecht moet worden. Acht maal betreft het verschillen in de aantallen puntjes. Zoals bekend bevatten de eerste drie drukken van Max Havelaar door de tekstingrepen van Jacob van Lennep - die op zich genomen had het boek in druk te doen verschijnen - berucht veel namen en jaartallen die voor een deel door puntjes worden weergegeven. Het feit dat de derde druk in dit opzicht een enkele maal niet met exemplaar-B overeenkomt, maar met exemplaar-A biedt onvoldoende aanleiding om de eerder gemaakte aanname omtrent de verhouding tussen de eerste, tweede, dubbelen derde druk te wijzigen. Het patroon wordt evenmin aangetast door de overige gevallen: hier bevat exemplaar-B een zetfout die niet in de derde druk is overgenomen; deze geeft de goede lezing, zoals die ook in exemplaar-A voorkomt. Twee voorbeelden: ‘jeu-

[pagina 333]
[p. 333]

digen’ in de dubbeldruk (p. 73, r. 17) wordt ‘jeugdigen’ in de uitgave-1871; ‘Rosemijertjes’ in de dubbeldruk (deel II, p. 145, r. 12 v.o.) wordt in de derde druk verbeterd in ‘Rosemeijertjes’.Ga naar voetnoot10 Het tegenovergestelde - exemplaar-A heeft een foute lezing, exemplaar-B een goede en de derde druk weer een foute, die gelijk is aan die in exemplaar-A - doet zich niet voor. De conclusie luidt dan ook dat exemplaar-A van de tweede druk (met ‘lezer’) de originele tweede druk is en dat exemplaar-B (met ‘lezers’) de dubbeldruk is. De eerste druk heeft als voorbeeld gediend voor de tweede druk; deze is uiterst precies nagevolgd in de dubbeldruk, die als kopy heeft gediend voor de uitgave-1871.

 

Het bestaan van de dubbeldruk van Max Havelaar roept vragen op: welke motieven kan De Ruyter gehad hebben om op clandestiene wijze een nieuwe druk te vervaardigen en wanneer moet die druk gedateerd worden? Ik geef hier een overzicht van enkele feiten die relevant kunnen zijn voor de beantwoording van deze vragen, gevolgd door enkele opmerkingen over de wijze waarop men deze feiten zou kunnen interpreteren.

Een verklaring van De Ruyters handelwijze zou kunnen liggen in Multatuli's onvrede over de wijze waarop zijn werk was uitgegeven. Aanvankelijk was hij zeer ingenomen met het resultaat. Onmiddellijk na de verschijning van de eerste druk schreef hij zijn uitgever: ‘Ik heb de eer UWED medetedeelen dat ik de drie exemplaren van Max Havelaar behoorlijk heb ontvangen en dat ik UWelEdele zeer dankbaar ben zoowel voor dat geschenk, als voor de keurig nette uitvoering van het werk. Als het debiet evenredig is aan de zorg die ten koste is gelegd aan het toilet van 't boek, ben ik dubbel tevreden.’Ga naar voetnoot11 Al snel sloeg Multatuli's tevredenheid om in het tegendeel: het boek was veel te duur, het werd te weinig of niet geannonceerd, het werd niet in de etalage van De Ruyters winkel geplaatst en er werden te weinig exemplaren naar Indië verzonden. ‘Kortom, alles bragt mij [Multatuli, AKV] tot de overtuiging dat de Heer v L. [Van Lennep, AKV] of de uitgever, of beiden te zamen eene reden hadden om de uitgave van den M.H. niet te behandelen zooals ik wenschte, en zoo als in het belang der zaak die ik voorsta, noodig was.’Ga naar voetnoot12 Multatuli wilde dat er een goedkope volksuitgave zou verschijnen in een grote oplage. Van Lennep voelde daar niets voor; hij was van mening ‘dat de wijze van uitgeven zoo als die plaats heeft geene andere is dan die ik [Douwes Dekker] van den aanvang af als de eenige wenschelijke en gepaste heb voorgehouden; en dat, indien er ooit sprake ware geweest het boek op de wijze van schotschriften en pamfletten rond te strooien, ik mij nimmer met de uitgave zoude bemoeid heb-

[pagina 334]
[p. 334]

ben.’Ga naar voetnoot13 Van Lennep had overigens niets in te brengen over de wijze van uitgeven. Artikel 2 van het contract dat hij met De Ruyter gesloten had, luidde namelijk: ‘[J. de Ruyter] verbindt zich [Max Havelaar] te zijne koste te doen drukken en uit te geven op zoodanige wijze en in zoodanig formaat als hem geschikt zal voorkomen.’Ga naar voetnoot14 Het conflict tussen Multatuli en Van Lennep culmineerde in een proces, door Multatuli tegen zijn vroegere weldoener aangespannen - eerst voor de Rechtbank in Amsterdam, daarna, in hoger beroep, voor het Gerechtshof in die stad -, dat hij in beide instanties verloor (29 mei 1861 en 22 mei 1862).Ga naar voetnoot15 De Ruyter was bij dit proces - waarvan de inzet was het doen afleggen, door Van Lennep, van rekening en verantwoording - buiten schot gebleven. Gaat het te ver om te veronderstellen dat hij - toen een derde druk noodzakelijk bleek en hij die wilde uitgeven in dezelfde uitvoering als de beide vorige - bevreesd was dat Multatuli's toorn zich dit maal tegen hem zou richten? In opspraak raken door voor de rechter gedaagd te worden, wilde de ‘fatsoenlijke boekverkooper’Ga naar voetnoot16 niet, een volksuitgave van Max Havelaar wilde hij ook niet, verkopen wilde hij echter wel. Het lijkt me niet onmogelijk dat dit een overweging is geweest toen De Ruyter besloot om een dubbeldruk te vervaardigen en deze onder de vermelding ‘tweede druk’ het licht te doen zien.

Deze dubbeldruk is tussen november 1860 en oktober 1870 (toen De Ruyter het kopyrecht verkocht) verschenen. Een speurtocht in de archieven van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels naar gegevens over De Ruyter en over drukkerij V. Munster & Zoon om de datering nauwkeuriger te bepalen, leverde niets op.

Er is echter enig materiaal bewaard gebleven betreffende de bedragen die Multatuli ontving over de verkoop van Max Havelaar. Van Lennep en De Ruyter waren in hun contract overeengekomen dat de eerste ieder jaar ‘de zuivere helft van de netto winst, welke de verkoop van het [...] werk in het laatst vorige jaar mocht hebben opgebracht’ zou ontvangen; de andere helft kwam toe aan De Ruyter.Ga naar voetnoot17 Meer dan eens had Van Lennep te kennen gegeven dat hij bereid was zijn aandeel in de winst aan Multatuli af te staan, mits deze zou verklaren dat Van Lennep hiertoe niet verplicht was. Multatuli had dat steeds geweigerd, maar vroeg - door de nood gedrongen - Van Lennep

[pagina 335]
[p. 335]


illustratie

op 1 oktober 1863 toch hem ‘alsnog in het bezit te willen stellen van de gelden welke zyn overgewonnen op het door Uhoogedelgestrenge gereserveerde gedeelte van den Max Havelaar.’Ga naar voetnoot18 Van Lennep reageerde positief; nadat Multatuli schriftelijk de verlangde verklaring had afgelegd, ontving hij de halve netto winst over de verkoop van
[pagina 336]
[p. 336]

zijn boek in de periode mei 1860-juni 1863 (de jaarlijkse afrekendatum was in het contract vastgesteld op uiterlijk 1 juli). Het ging om de volgende bedragen:

f 1794,87 over de periode mei 1860 - juni 1861
f 398,16 juli 1861 -juni 1862
f 144,38 juli 1862 - juni 1863Ga naar voetnoot19

Van de volgende afrekening verwachtte Van Lennep niet veel: ‘Er zal nu in Julij wel niet veel meer komen van den M.H. [...].’Ga naar voetnoot20 Zijn vermoeden was juist; de twee volgende jaren leverden Multatuli het volgende op:

f 65,47 over de periode juli 1863 - juni 1864
f 65,56 juli 1864 - juni 1865Ga naar voetnoot21

De volgende afrekening geeft - en dat is opmerkelijk - bijna een verdubbeling te zien:

f 125,- over de periode juli 1865 -juni 1866Ga naar voetnoot22

Over de verkoop in de periode juli 1866 - juni 1869 zijn geen gegevens bekend. Een passage uit een brief van Multatuli aan een van zijn bewonderaars geeft een aanwijzing: ‘[...] de Havelaar [...] heeft me, hoe gesmoord ook, en zonder volksuitgave! - duizenden opgebragt. Ik kan niet zeggen hoeveel, maar nog altyd ontvang ik jaarlyks eene afrekening van ± f 100.’Ga naar voetnoot23 De eerstvolgende afrekening waarvan een bedrag bekend is, onderschrijft Multatuli's uitspraak:

f 110,83 over de periode juli 1869 - juni 1870Ga naar voetnoot24

Dit bedrag werd hem uitgekeerd door de erven-Van Lennep, die het gebruik van hun in 1868 overleden vader om Multatuli zijn aandeel in de winst uit te keren hadden voortgezet. Van hen ontving hij het jaar daarop een bedrag van f 1086,56.Ga naar voetnoot25 Hoe dit bedrag is samengesteld, staat niet vast: duizend gulden of iets minder is waarschijnlijk afkomstig van de verkoop van het kopyrecht. Dat was eind oktober 1870 voor f 2000,- in handen gekomen van K.H. Schadd.Ga naar voetnoot26 In de overeenkomst tussen De Ruyter en Van Lennep was de helft van de netto opbrengst van de verkoop van het kopyrecht gereserveerd voor Van Lennep of voor zijn nabestaanden. De rest van het bedrag dat Multatuli ontving - f 86,56 of iets meer - zou een afrekening kunnen zijn over de verkoop van het boek tussen juli en oktober 1870 (zie voor een overzicht van de afrekeningen tussen mei 1860 en oktober 1870 de grafiek).

Behalve over de aan Multatuli uitbetaalde bedragen zijn er ook enkele gegevens be-

[pagina 337]
[p. 337]

kend over de oplage-cijfers van de drukken van Max Havelaar. De eerste druk verscheen in een oplage van 1300 exemplaren.Ga naar voetnoot27 Na één maand waren er volgens een mededeling van Van Lennep al over de 400 exemplaren verkocht.Ga naar voetnoot28 Ter vergelijking: een eerste druk van 500 exemplaren was - althans volgens Multatuli - gebruikelijk.Ga naar voetnoot29 Over de oplage van de tweede druk is geen exact getal bekend. Funke schreef op 5 maart 1874 aan Multatuli dat er sedert de eerste uitgaven van Max Havelaar minstens 7000 exemplaren waren verkocht.Ga naar voetnoot30 We moeten aannemen dat hij doelt op de eerste drie drukken. De derde druk bestond - zo staat vermeld in de veilingcatalogus van het fonds van FunkeGa naar voetnoot31 - uit 5000 exemplaren. De tweede druk zou dan minstens 700, misschien 1200 exemplaren hebben geteld.

Wanneer men bovenstaande gegevens combineert, blijkt dat de verkoop van de ongeveer 2000 exemplaren van de eerste en tweede druk een totaalbedrag van zo'n drieduizend gulden zou hebben opgeleverd, zijnde de halve netto winst. Dit komt neer op ± f 1,50 per verkocht boek; de totale winst zou dan ± f 3,- per verkocht boek zijn geweest en dat terwijl de verkoopprijs vier gulden was. Hoewel er zeer weinig bekend is over de economische aspecten van de uitgeverij in de negentiende eeuw en het niet duidelijk is hoe de netto winst precies berekend werd, lijkt een dergelijke hoge winst uiterst onwaarschijnlijk.Ga naar voetnoot32 De oplage van de eerste drie drukken van Max Havelaar zal dus groter geweest zijn dan het door Funke genoemde aantal. Ook hij was niet op de hoogte van het bestaan van de dubbeldruk en kon de oplage daarvan dus niet meerekenen. Op grond van deze veronderstelling moeten we aannemen dat De Ruyter ook de verkochte exemplaren van de dùbbeldruk met Van Lennep/Douwes Dekker heeft afgerekend; dat hij uit financiële motieven gehandeld heeft, wordt zo onwaarschijnlijk.

De grafiek waarin de bedragen van de verkoop van Max Havelaar zijn afgebeeld, vertoont in het begin het te verwachten beeld: kort na verschijning zijn er zeer veel boeken verkocht, daarna vermindert de belangstelling van het publiek geleidelijk aan. De stijging halverwege de grafiek is opmerkelijk: de betaling over de periode juli 1865 - juni 1866 laat bijna een verdubbeling zien ten opzichte van de beide voorafgaande jaren. De jaren daarna blijven de uitkeringen, voorzover we kunnen nagaan, constant op een relatief hoog niveau. Het lijkt me daarom niet onmogelijk - maar nader onder-

[pagina 338]
[p. 338]

zoek is hier noodzakelijkGa naar voetnoot33 - dat de dubbeldruk eind 1865, begin 1866 gedateerd moet worden.

 

januari 1985

Bureau Basisvoorziening Tekstedities

Postbus 90515

2509 LM Den Haag

Lijst van verschillen tussen de tweede druk en de dubbeldruk van ‘Max Havelaar’

Deze lijst bevat de verschillen die ik na één keer vergelijken heb aangetroffen tussen de tweede druk en de dubbeldruk. Ter vergelijking zijn de lezingen uit de eerste en de derde druk vermeld. Ik heb de volgende exemplaren gebruikt:

Eerste druk KB 249 B55
Tweede druk KB 1145 C50 (exemplaar A)
Dubbeldruk eigen exemplaar (exemplaar B)
Derde druk KB 3183 A 18

Niet vermeld zijn die gevallen waarvan niet vaststaat of het een verschil betreft of een slecht doorgekomen leesteken.

Het normale patroon van de verschillen is als volgt: eerste en tweede druk: versie-A, dubbeldruk en derde druk: versie-B. De gevallen waarin de derde druk niet gelijk is aan de dubbeldruk, maar aan de tweede druk, zijn aangegeven met een asterisk.

eerste druk tweede druk dubbeldruk derde druk
1860 1860 ? 1871
1,6 lezer lezer lezers lezers
7,11 No. No No. No.
7,12 dàt dàt dat dat
8,2 v.o. No. No No. No.
11,6 dat dat Dat Dat
11.6 v.o. Co., Co., Co. Co.
12,7 kennis, kennis, kennis kennis
12,18 dat dat Dat Dat
13,4 gebroken, gebroken, gebroken gebroken
19,8 v.o. mijn' mijn' mijn mijn
24.9 dien, dien, dien dien
30,10 v.o. gedreven, gedreven, gedreven gedreven
32,2 buigen; buigen; buigen, buigen,
32,4 v.o. neêr neêr neer neer
45,16 uitgerekend, uitgerekend, uitgerekend uitgerekend
46,4 gedaan. gedaan, gedaan. gedaan.
60,10 v.o. 2 x middelpuntsvliedende middenpuntsvliedende middenpuntvliedende middenpuntvliedende
63,6 gevolg; gevolg; gevolg, gevolg,
63,11 11 puntjes 11 puntjes 12 puntjes 12 puntjes

[pagina 339]
[p. 339]

63,14 P....ng (4) P....ng (4) P...ng (3) P...ng (3)
63,1 v.o. hollen boom hollenboom hollen boom hollen boom
67,8 praefecten praefecten Praefecten Praefecten
*73,17 jeugdigen jeugdigen jeudigen jeugdigen
*84,16 Leb.... (4) Leb.... (4) Leb... (3) Leb.... (4)
*84,2 v.o. nat.... (4) nat.... (4) nat..... (5) nat.... (4)
*88,7 verligting verligting verlichting verligting
98,4 v.o. stroompje stoompje stroompje stroompje
102,1 v.o. kinderen. kinderen. kinderen. kinderen.
106,1 Ja Ja ja ja
106,5 Par..... (5) Par..... (5) Par.... (4) Par.... (4)
122,10 was; was was; was;
122,18 uit geweest uit geweest uitgeweest uitgeweest
128,12 kinderen kinderen kinderen, kinderen,
*129,2 R.... (4) R.... (4) R... (3) R.... (4)
131,10 Radhens Rahdens Radhens Radhens
133,6 v.o. mond, mond, mond mond
135,4 waarom waarom Waarom Waarom
*137,8 v.o. 18 puntjes 15 puntjes 16 puntjes 15 puntjes
144,10/9 v.o. maken.... (4) maken... (3) maken.. (2) maken,
*147,6 v.o. Ja, Ja, Ja Ja,
149,8 zoo veel zoo veel zooveel zooveel
149,14 kwalijk. kwalijk, kwalijk. kwalijk.
151,11/12 uitbetalingstaten uitbetalingstaten uitbetaling staten uitbetaling staten
153,11 op staat op staat opstaat opstaat
161,10 v.o. uw uw u u
162,3 dominé dominé Dominé Dominé
*163,9 als ware als ware alsware als ware
*174,13 niemand. niemand. niemand niemand.
174,2 v.o. zóo zóo zóó zóó
*176,5 v.o. B....ng (4) B....ng (4) B...ng (3) B....ng (4)
177,1 v.o. dien dien die die
185,13 v.o. om.... (4) om... (3) om.... (4) om.... (4)
*200,4 of of af of
202,7 W. W. W W
deel II:1,7 v.o. wel wet wel wel
2,8 fransch fransch Fransch Fransch
16,1 ‘erf’ ‘erf’ ‘erf’ ⟨ ⟨erf⟩ ⟩
17,9/10 onmoge-lijk onmoge-lijk onmo-lijk onmo-lijk
*30,15 gaf, gaf, gaf; gaf,
42,3 v.o. Leb...sche (3) Leb...sche (3) Leb....sche (4) Leb....sche (4)
45,9 want.... (4) want.... (4) want... (3) want... (3)
49,5 Gouverneurs-generaal Gouverneurs-generaal Gouverneurs-Generaal Gouverneurs-Generaal
60,1 v.o. geen nieuwe alinea geen nieuwe alinea nieuwe alinea nieuwe alinea
66,7 opgaven opgaven opgave opgave
74,9 stadien stadien stadiën stadiën

[pagina 340]
[p. 340]

83,18 zooals zooals zoo als zoo als
106,12 bezitten! bezitten! bezitten! bezitten!
107,9 v.o. Tang..... (5) Tang..... (5) Tang.... (4) Tang.... (4)
111,7 Zie Zie Zie Zie
111,6 v.o. gras,.... (4) gras,.... (4) gras,... (3) gras,... (3)
115,17 parang, parang, parang parang
*116,17 zijn,.... (4) zijn,.... (4) zijn,... (3) zijn,.... (4)
120, 12 v.o. rondfladdert: rondfladdert: rondfladdert rondfladdert
121,1 B....r (4) B...r (3) B....r (4) B....r (4)
122,11 openen, openen, openen openen
*122,7 v.o. veld?.... (4) veld?.... (4) veld?... (3) veld?.... (4)
124.9 v.o. L....gs (4) L....gs (4) L...gs (3) L...gs (3)
125,6 huisje, huisje, huisje; huisje;
137.6 v.o. officiele officiele officiële officiële
138,14 officieel officieel officieël officieël
*145,10 na na naar na
*145,13 v.o. van, van, van van,
*145,12 v.o. Rosemijertjes Rosemeijertjes Rosemijertjes Rosemeijertjes
149,7 v.o. rijtuig, rijtuig, rijtuig rijtuig
*168,1 v.o. heb.... (4) heb.... (4) heb... (3) heb.... (4)
169,10 houding, houding, houding houding
171,7 G.... (4) G... (3) G.... (4) G.... (4)
177,6 B....ng (4) B...ng (3) B....ng (4) B....ng (4)
185,9 dat dat Dat Dat

voetnoot1
Dit gegeven is - evenals de volgende gegeven is betreffende de verschijningsdata van de drukken van Max Havelaar - ontleend aan het Nieuwsblad voor den boekhandel.
voetnoot2
De eerste en tweede druk zijn - in tegenstelling tot wat vaak is beweerd - niet van hetzelfde zetsel vervaardigd. Zie H.W. Bosscha, ‘Twee drukken van de Max Havelaar.’ In: Ntg. 61.V (1968), p. 328.
voetnoot3
Het kopyrecht van Max Havelaar werd met de resterende 22 [was eerst: 40] exemplaren aangeboden in de Catalogus van ongebonden boeken, bestaande uit belangrijke fondsartikelen [...] meerendeels nagelaten door wijlen den heer Gerrit Dirk Bom, Boekhandelaar te Amsterdam [...]. Amsterdam, 1870. De veiling vond plaats op 27 en 28 oktober 1870. Deze catalogus - die aanwezig is in de bibliotheek van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels (VBBB) - bevatte naast de fondsartikelen van G.D. Bom ook ‘kopyen van andere gerespecteerde firma's’, hier dus van J. de Ruyter.
voetnoot4
Multatuli, Volledige werken XVI. Amsterdam, 1984, p. 396 (VW).
voetnoot5
Catalogus van ongebonden boeken, bestaande uit vele belangrijke fondsartikelen, uitgegeven of aangekocht door den heer G.L. Funke, te Amsterdam [...]. De veiling vond plaats op 15 december 1880. De catalogus is aanwezig in de bibliotheek van de VBBB.
voetnoot6
In de historisch-kritische uitgave van Max Havelaar, die wordt voorbereid, zal uitvoeriger dan hier mogelijk is, worden ingegaan op de drukgeschiedenis van deze roman en op de graad van autorisatie van de tijdens het leven van Multatuli verschenen bronnen.
voetnoot7
Het is m.i. uitgesloten dat het hier om een roofdruk door een andere uitgeverij zou gaan. In 1817 werden de rechten voor het drukken en uitgeven van letterkundig werk bij wet geregeld. Zie hierover: H. Furstner, Rondom het boekbedrijf in Nederland. Amsterdam, 1976. 2e, herziene druk. Bovendien verzetten de later te noemen betalingen aan Multatuli zich tegen het idee van een roofdruk.
voetnoot8
Zie over deze wijze van collationeren H.D.L. Vervliet en K.J.S. Bostoen, ‘Optische collatie van gedrukte teksten.’ In: Uit bibliotheektuin en informatieveld [...]. Onder red. v.H.F. Hofman, K. van der Horst en A.H.H.M. Mathijsen. Utrecht, [1978], p. 209-218. Voorts J. Helwig, ‘De auteursbibliografie. Partiële collatie en collationeren met behulp van transparanten.’ In: Dokumentaal 13. II (1984), p. 53-54. H. Chr. van Bemmel, ‘Optische collatie met behulp van niettransparante kopieën.’ In: Dokumentaal 13. III (1984), p. 93-94.
voetnoot9
Om geen verwarring te stichten handhaaf ik de traditionele nummering van de drukken.
voetnoot10
Niet in alle gevallen gaat het om evidente zetfouten, zoals in de hier gegeven voorbeelden. Van de verschillen in 88,7 - 147,6 v.o. - 163,9 en deel II, 145, 13 v.o. valt niet te bewijzen dat het zetfouten zijn; aannemelijk is het echter wel.
voetnoot11
VW X, p. 229. De eerste druk verscheen in een oplage van 1300 exemplaren (VW X, p. 337 en p. 409) en kostte f 4,-. Ter vergelijking: de latere drukken kostten respectievelijk:
1871: gebonden f 2,90; ingenaaid f 2,40; luxe-uitgave f 7,50
1875: gebonden f 2,90; ingenaaid f 2,40
1881: gebonden f 2,40; ingenaaid f 1,90
De gegevens betreffende de prijzen zijn ontleend aan het Nieuwsblad voor den boekhandel.
voetnoot12
VW X, p. 402-410; het citaat op p. 408.
voetnoot13
In een brief van 17 oktober 1860 aan P.J. Veth; VW X, p. 333.
voetnoot14
VW X, p. 209.
voetnoot15
Zie hierover I. Kisch, ‘Kanttekeningen tot het proces Douwes Dekker - Van Lennep.’ In: Maatstaf 17. XI (1970), p. 712-727. I. Kisch, ‘Het advocaten-briefje in het conflict Douwes Dekker - Van Lennep.’ In: Raster 4. I (1970), p. 38-59.
voetnoot16
Over het ‘karakter’ van uitgeverij De Ruyter is mij niets bekend. Onderzoek in het archief van de VBBB leverde niets op. Ook A.C. Kruseman, Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel, gedurende de halve eeuw 1830-1880. Amsterdam, 1886 en 1887. 2 dln. biedt geen informatie op dit punt. Enige aanwijzing biedt het gegeven dat Van Lennep Max Havelaar wilde laten verschijnen bij een ‘fatsoenlijke boekverkooper’ (VW X, p. 118); ‘boekverkooper’ betekent hier boekhandelaar èn uitgever. Enkele van Van Lenneps eigen werken kwamen ook bij De Ruyter uit; zie de bibliografie in M.F. van Lennep, Het leven van Mr. Jacob van Lennep. Amsterdam, 1910.2 2 dln.
voetnoot17
VW X, p. 209.
voetnoot18
VW XI, p. 234.
voetnoot19
VW XI, p. 238. De bedragen zijn overeenkomstig de door Mimi vermelde gegevens. Multatuli ontving niet het volledige bedrag. Van Lennep had namelijk f 1200,- (naar zijn zeggen ‘Voor den Max Havelaar betaald’) en f 82,65 (‘Aan uitschotten van het gevoerde proces’) van het door De Ruyter betaalde bedrag afgetrokken, zodat er voor Multatuli een saldo van f 1054,76 overbleef.
voetnoot20
VW XI, p. 237.
voetnoot21
VW XI, p. 339 en p. 499.
voetnoot22
VW XI, p. 614.
voetnoot23
VW XIV, p. 105.
voetnoot24
VW XIV, p. 154. Overigens is het volgens G. Stuiveling niet volstrekt zeker dat dit geld afkomstig is van de verkoop van Max Havelaar.
voetnoot25
VW XIV, p. 598.
voetnoot26
VW XIV, p. 218.
voetnoot27
VW X, p. 337 en p. 409.
voetnoot28
VW X, p. 242.
voetnoot29
VW X, p. 337.
voetnoot30
VW XVI, p. 444.
voetnoot31
Zie noot 5. Op p. 25 van de catalogus staat vermeld: ‘Oplaag van den 3en druk in 1872 [sic]: 5000 ex.’
voetnoot32
Om het begrip netto winst te bepalen moet men onder meer inzicht hebben in de kosten van papier, zetten, drukken, binden en in kortingspercentages en berekeningsmethode. Dergelijke gegevens zijn van de Havelaar-drukken van De Ruyter niet bekend. In de veilingcatalogus van het fonds van G.D. Bom (zie noot 3) worden de laatste 22 exemplaren - los met omslagen - aangeboden voor f 3,20 per stuk; dit is vermoedelijk de prijs voor de boekhandel.
voetnoot33
Te denken valt onder meer aan externe factoren die de verkoop in deze periode gestimuleerd kunnen hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy


auteurs

  • Annemarie Kets


datums

  • januari 1985