Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 81 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 81
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 81Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 81

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 81

(1988)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 566]
[p. 566]

Aankondigingen en mededelingen

‘Roman’-bibliografie 1670-1700

In 1978 vatte een werkgroep het plan op een bibliografie van Nederlandstalige romans (zowel oorspronkelijk als vertaald) uit de periode 1670-1830 samen te stellen. Nu, 10 jaar later is een eerste resultaat van dit initiatief ter beschikking van de onderzoekers gekomen, de bij De Graaf Publishers te Nieuwkoop uitgekomen Bibliografie van het Nederlandstalig fictioneel proza 1670-1700. Samenstellers zijn J.L.M. Gieles en A.P.J. Plak. Voor een inleiding tekende L.R. Pol.

In die inleiding wordt kort verslag gedaan van de voorgeschiedenis van de uitgave en de problemen waarmee men geconfronteerd werd. Een centraal probleem was uiteraard de afbakening van het corpus. Het woord ‘roman’ is vanuit de huidige betekenis gezien zeker niet geschikt om in deze bibliografie verzamelde teksten te karakteriseren. Vandaar dat voor een neutrale aanduiding is gekozen: narratief fictioneel proza. En onder die vlag is nu een uiterst bonte verzameling teksten samengebracht. Het eerste nummer is bijvoorbeeld een Aanmerkelijk Historisch-Verhaal Van De Inquisitie der Portugeesen in Goa[...] uit 1688 en wie zich afvraagt waarom zo'n werkje in een bibliografie van fictioneel proza is opgenomen, krijgt in de inleiding het verlangde antwoord: lang niet alles wat zich geschiedenis noemt, is dat ook werkelijk en de grenzen tussen roman en geschiedschrijving zijn in deze periode nog vaag. Derhalve zijn teksten die zich aandienen als ware geschriften, maar geen controleerbare bronnen vermelden, in de bibliografie opgenomen. Pas wanneer de bibliografen heel erg gingen twijfelen, kreeg een tekst de status twijfelachtig.

In een geval als dit biedt de inleiding dus uitkomst. In andere gevallen zou men iets meer toelichting kunnen gebruiken. Op p. 8 van de inleiding wordt meegedeeld dat men in een vroeg stadium heeft afgezien van de gedachte enige informatie over de tekstuele inhoud te verschaffen. Men kwam dan op het minder-objectieve terrein van de tekstinterpretatie en het zou bovendien veel tijd gevergd hebben. Met alle begrip voor de argumentatie betreur ik de beslissing toch wel. Men ziet alweer niet zonder enige verwarring dat onder de nummers 271-276 Thomas a Kempis' Navolginge Christi figureert. De gebruiker van de bibliografie moet begrijpen dat het in dit geval blijkbaar niet om de tekst van Van Kempen gaat maar om het zich er in een collatie mee bevindende werkje Den schat der zielen. Ook van dat boekje is het zelfs na het lezen van de titelpagina niet duidelijk dat het om een verhalende tekst gaat, en men moet dat dan maar van de onderzoekers aannemen. Dezelfde Schat vindt men immers ook separaat onder de nummers 238-243.

Wie vanuit de moderne tijd redeneert, moet bij de diversiteit van titels wel een vraagteken zetten. Wat zou het nut van een bibliografie kunnen wezen waarin romans van Oek de Jong zijn opgenomen naast de nieuwste kasteelroman, de recente vertaling van Vergilius' Aeneis, en de ‘brieven’ van Willem Alexander? De hoeveelheid zou ook onafzienbaar groot zijn. Maar het typerende voor de bestreken periode is dat het nog kan, en dat het in bepaalde opzichten zelfs ook nog wel verhelderend is. Ik vraag me wel af hoe het de onderzoekers in de toekomst zal vergaan wanneer ze in de negentiende eeuw terechtkomen. Dan staat ons ongetwijfeld de aankoop van een zeer duur boek te wachten. Voor het moment kan de

[pagina 567]
[p. 567]

geïnteresseerde voor f95,40 in het bezit komen van een gebonden boek van 230 blz. dat door tal van registers goed toegankelijk is gemaakt.

 

M.A.S.-v.d.D.

Bibliografie Johan de Brune de Oude

Eindelijk zijn de problemen omtrent de drukgeschiedenis van het Banket-werk en van de Emblemata opgelost! Een aantal ‘ghosts’ is opgeruimd; een aantal dateringen is scherp(er) gesteld! Het materiaal voor de waarderingsgeschiedenis is gereed!

In verband met de herdenking van de vierhonderdste geboortedag van Johan de Brune de Oude (1588-1658), culminerend in een symposium op 26 november in het Centraal Museum te Utrecht, is een descriptieve auteursbibliografie samengesteld die duidelijkheid brengt ten aanzien van de drukgeschiedenis van het werk van en de waardering voor De Brune:

 

P.J. Verkruijsse, W.A. Hendriks en J. Mateboer:

Johan de Brune de Oude (Middelburg 29.5.1588 - Middelburg 7.11.1658): descriptieve auteursbibliografie. Subjectieve bibliografie samengesteld door P.J. Verkruijsse met medewerking van een werkgroep van studenten Historische Nederlandse Letterkunde Instituut voor Neerlandistiek Universiteit van Amsterdam. Objectieve bibliografie samengesteld door W.A. Hendriks en J. Mateboer.

282 blz. met tal van facsimiles van soms unieke (alleen in privé-bezit!) titelpagina's.

 

Inhoudsopgave: Voorwoord (p. 7-8); Inleiding (p. 10-15); Gebruikte afkortingen (p. 16); Geraadpleegde collecties (p. 17); Chronologisch overzicht van het werk van De Brune (p. 18-20); Subjectieve bibliografie (p. 21-229); Objectieve bibliografie (p. 230-267); Index (p. 26982).

 

De subjectieve bibliografie beschrijft 109 drukken en uitgaven van werk van De Brune vanaf de Proverbia van 1619 tot en met de bloemlezing van Gerrit Komrij uit 1986 waarin werk van De Brune is opgenomen. De 62 zeventiende- en achttiende-eeuwse drukken en uitgaven betekenen een behoorlijke toename ten opzichte van de 26 edities die beschreven worden in de bibliografie achterin de monografie van Von Winning uit 1921 (reprint 1979).

De boekbeschrijvingen bestaan uit een transcriptie van de titelpagina, collatie- en paginaformule, lijst signatuurposities, vindplaatsen van gecollationeerde en niet-gecollationeerde exemplaren, een variantenoverzicht, commentaar betreffende de drukgeschiedenis en verwijzingen naar de objectieve bibliografie.

 

De objectieve bibliografie geeft een overzicht van de De Brune-literatuur vanaf 1624 tot en met juni 1988. Vanuit deze secundaire literatuur wordt verwezen naar de primaire in de subjectieve bibliografie.

 

Intekening Bij voldoende belangstelling is het mogelijk de bibliografie in gebonden vorm te laten verschijnen. De prijs zal dan f80,- bedragen, excl. BTW, incl. verzendkosten.

[pagina 568]
[p. 568]

Indien men wil intekenen gaarne vóór 1 december 1988 schriftelijk of telefonisch bericht aan P.J. Verkruijsse, Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, tel. 020-525.4717 of 01725-2395.

 

P.J. Verkruijsse

The History of Linguistics in the Low Countries

Van het tijdschrift Historiographia Linguistica verscheen onlangs een dubbel-nummer dat geheel gewijd is aan ‘The History of Linguistics in the Low Countries’. Deze speciale aflevering (XV, 1/2), opgedragen aan de nagedachtenis van de enkele jaren terug overleden VU-hoogleraar D.M. Bakker, bevat de volgende artikelen:

 

H. Schultink, ‘The Historiography of Dutch Linguistics - A diachronic introduction’;
Frans M.W. Claes, S.J., ‘Ueber die Verbreitung lexicographischer Werke in den Niederlanden und ihre wechselseitige Beziehungen mit dem Ausland bis zum Jahre 1600’;
Geert R.W. Dibbets, ‘Dutch Philology in the 16th and 17th Century’;
Harm Klifman, ‘Dutch Language Study and the Trivium: Motives and elaborations’;
Jos. L.M. Hulsker, ‘Petrus Montanus as a Phonetician and a Theoretician’;
Cornelis S.M. Rademaker ss.cc., ‘Gerard Joannes Vossius (1577-1649) and the Study of Latin Grammar’;
Vivian Salmon, ‘Anglo-Dutch Linguistic Scholarship: A survey of seventeenth-century achievements’;
Lodewijk van Driel, ‘19-th Century Linguistics: The Dutch development and the German theme’;
J.A. de Loux-Schuringa, ‘Tenses in 19th-century Dutch Sentence-Grammar’;
Jan Noordegraaf, ‘Hoogvliet versus Van Ginneken - Dutch linguistics around the turn of the century’;
Jelle Kaldewij, ‘The Syntax of two Dutch Structuralists in its Historical Context’ [A.W. de Groot, P.C. Paardekooper];
Anton M. Hagen, ‘Dutch Dialectology: The national and the international perspective’;
Theo J.M. van Els & Mathieu Knops, ‘The History of the Teaching of Foreign Languages in the Low Countries’;
Cornelis F.P. Stutterheim, ‘Reminiscenses of an Old Language Researcher’.

 

‘The History of Linguistics in the Low Countries’ stond onder gastredaktie van Jan Noordegraaf en Cornelis H.M. Versteegh. Het nummer telt 330 bladzijden; als illustraties zijn o.a. enkele nog niet eerder gepubliceerde portretten van taalkundigen afgedrukt. Het tijdschrift Historiographia Linguistica verschijnt bij John Benjamins B.V. te Amsterdam.

 

J. Noordegraaf

[pagina 569]
[p. 569]

Voortgang VIII

Onlangs verscheen aan de Vrije Universiteit het achtste deel van Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek. Dit deel bevat de volgende bijdragen:

 

J.D.F. van Halsema, ‘En dat doen ook wij’: de wisselwerking tussen stemmingsdichters en naturalisten in de eerste jaren van de Nieuwe Gids;
H. Reeser: De gang van een intrigerende uitspraak: ‘Arbeid adelt - Intrigue onteert’;
Bettine Siertsema: Het geloofsmotief in het werk van Bosboom-Toussaint;
Willem Breekveldt: ‘Eene pestilentie in de duisternis’. Over een opmerkelijk personage in Wolff en Dekens Cornelia Wildschut;
C.A. de Niet: Pindarus nagebootst. Over de Pindarusimitatie in Revius' Triumphliedt (1629);
L. Strengholt: Over een moeilijk gedicht van Maria Tesselschade;
Maaike Hogenhout-Mulder en Willy Pijnenburg: Drie verkenningen n.a.v. van drieënzestig in het Middelnederlands;
J. Noordegraaf: Honderd jaar ‘exocentrisch’? Uit de geschiedenis van een term; Saskia Daalder: Grammar as a product of text interpretation;
Alied Blom: Kloppen s.v.p.: onderdeel van een procedure;
Margreet Onrust: Tekststructurering, alinea-opbouw en de topic-zin; een onderbelichte relatie in de Nederlandse schrijfwijzers.

 

Voortgang VIII telt 210 bladzijden en is te bestellen door f20,- (studenten f15,-) over te maken op postgiro 4578980 t.n.v.W.F.G. Breekveldt, studierichting Nederlands VU te Amsterdam.

 

J. Noordegraaf

Reinardus

Reinardus, het jaarboek van de Internationale Reynaertvereniging, is in deze rubriek al in de planningsfase aangekondigd (zie NTg 80, 1987). Het eerste deel is volgens planning in mei 1988 verschenen en bevatte o.a. artikelen over de Roman de Renart (waaronder de editie van een nieuw gevonden, nooit eerder gepubliceerd fragment), over verschillende fabliaux, over 18e eeuwse Franse en Italiaanse fabelcollecties, maar ook over de Reinhart Fuchs, het IJslandse vosselied Skaufalabalkur, Vlaamse meubelen met Reynaertafbeeldingen erop en over de vraag waarom dieren in dierenverhalen eigenlijk spreken.

Deel 2 is voorzien voor mei 1989 en zal onder andere de volgende artikelen bevatten: J. Batany, Renart au XVe siècle: une réécriture du ‘Livre des Bêtes’ de Raymond Lulle par Jean Juvenal des Ursins; R. Bellon, La technique du remaniement?; I. Ben-Ami, Le Monde des Saints et le monde des animaux: contenu et message; J. Lacroix, Le pacte autobiographique de la fable des animaux-qui-parlent: ‘Rainaldo e Lesengrino’; B. Levy, ‘Leading a merry dance’: le rondel des fabliaux; G. Mombello, Un recueil de ‘Fables nouvelles’ du XVIIe siècle; J.-M. Pastré, Zoomorphisme et typologie littéraire: le personage de Kunin dans le ‘Reinhart Fuchs’; A.-J. Surdel, L'auteur et ses masques dans l'Ecbasis; I. Weill, La parodie de l'énonciation épique dans le Roman de Renart; H.J. Westra, The speech of animals in the

[pagina 570]
[p. 570]

Ysengrimus and the subversion of a Christian hierarchy of discourse.

Reinardus wordt uitgegeven door uitgeverij Alfa, Postbus 26, 5360 AA Grave. Deel i is direct leverbaar en kost f40,-. Deel 2 zal na verschijnen ca. f45,- gaan kosten. De voorintekenprijs voor dat deel bedraagt f35,-. Het is ook mogelijk in te tekenen op alle te verschijnen delen. De voorintekenrpijs zal steeds 25% lager liggen dan de prijs na verschijnen.

 

P. Wackers

Shakespeare in Nederland

‘Kroniek van vier eeuwen Shakespeare in Nederlandse vertalingen en op het Nederlands toneel’ is de ondertitel van het lijvige boekwerk (419 blz.) van de in Nieuw-Zeeland woonachtige Nederlander Dr. Robert H. Leek. Voor de Nederlandse Shakespeare-liefhebber is het misschien wel dè verrassing van het jaar. Hij of zij kan in Leeks boek terecht voor de opvoeringen, de receptie en de vertalingen van Shakespeare's drama's door de eeuwen heen: van de eerste Shakespeare-sporen in het drama van de Gouden Eeuw, tot en met de Shakespeare-produkties Na de tomaten (tussen 1971 en 1986). Uitgebreide registers - acht maar liefst - maken deze kroniek tot een zeer toegankelijk naslagwerk.

Maar Shakespeare in Nederland is bovenal een vermakelijk boek geworden. Niet alleen vanwege de treffende citaten (‘Vreselijk waren de uitbarstingen van zijn hartstocht als Jago hem bewerkte of waar hij Desdemona toebrulde: “de zakdoek!”’, aldus een recensent in 1880 over Louis Bouwmeester als Othello), maar meer nog omdat de chroniqueur gemeend heeft zijn held stelselmatig te moeten verdedigen tegen al diegenen die hem niet waarde(e)r(d)en zoals híj hem waardeert, dat wil zeggen als ‘een geniale, traditionele broodschrijver [die], ondanks zijn grondige besef van de tekortkomingen van onze soort, volop van het mensdom in al zijn schitterende en weerzinwekkende verscheidenheid [wist] te genieten’ (blz. 367). Shakespeare is en was volgens Leek het slachtoffer van ‘onbegrip en onverstand’. Keer op keer bewijzen ‘verantwoordelijke recensenten in de jaren tachtig [...] dat wij als Nederlanders nooit aan de ban van het nuchtere rationalisme en aan onze calvinistische, zedeprekende bekrompenheid zijn ontsnapt’. De (‘onze’) toneelpraktijk deugt al evenmin. Ook de regisseurs, op een enkele uitzondering na (Erik Vos), willen de ware Shakespeare maar niet doorgronden: ‘Shakespeare wordt aangewend als zedekundig naslagwerk, herschreven voor de VPRO: een hatelijke maatschappijkritiek waarvan de woordvoerders donders goed weten dat hij nooit iets uit zal halen, omdat zij zelf nooit in de spiegel durven te kijken.’ -

Shakespeare in Nederland is uitgegeven bij de Walburg Pers in Zutphen. De prijs van dit gebonden boek bedraagt f49,50.

 

Marijke Meijer Drees


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen

  • P.J. Verkruijsse

  • Jan Noordegraaf

  • Paul Wackers

  • Marijke Meijer Drees