Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 83 (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 83
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 83Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 83

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 83

(1990)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 466]
[p. 466]

Aankondigingen en mededelingen

Medicina animi

Van 19 april tot 19 mei van dit jaar was er in de Bibliotheca Angelica te Rome een tentoonstelling te zien over catalogussen van privé-bibliotheken uit de zeventiende en achttiende eeuw. De Angelica heeft een rijke verzameling van dit materiaal omdat in haar verzameling is opgenomen de bibliotheek van de grote boekenliefhebber kardinaal Passionei (1682-1761) die met geleerden en boekhandelaren in heel Europa in contact stond. Catalogussen waren voor hem een belangrijk hulpmiddel de juiste wetenschappelijke keuzen voor zijn collectie te maken.

De Lage Landen zijn in zeer ruime mate vertegenwoordigd. De uitgebreide catalogus bij de tentoonstelling omvat ruim 70 nummers betreffende bibliotheken van Nederlandse herkomst. De oudste catalogus beschrijft de bibliotheek van J.J. Scaliger uit 1609, de jongste die van twee anonymi uit 1756. Kleine en grote bibliotheken van bekende geleerden of onbekende dominees, uit allerlei plaatsen in ons land, Leiden en Amsterdam natuurlijk maar ook Dordrecht en Deventer, passeren in een bonte afwisseling de revue en krijgen een beknopte maar inhoudsvolle beschrijving met literatuuropgave.

De tentoonstellingscatalogus is rijk geillustreerd met reproducties van titelpagina's. Aan de catalogus Capponi, die als titelvignet de afbeelding van een bibliotheek bevat, ontleende ik het opschrift van dit stukje.

Vocis et animarum pinacothecae; Cataloghi di bibliotheche private dei secoli XVII-XVIII nei fondi dell' Angelica di Maria Grazia Ceccarelli (xxii + 326 pp.) is een uitgave van het Istituto poligrafico e zecca dello stato. Roma 1990. Liefhebbers kregen het boek gratis aangeboden.

 

M.A.S.-v.d.D.

Gelegenheidsgedichten in Middelburg

Bij de Zeeuwse Bibliotheek is uitgekomen de Catalogus van gedrukte Nederlandse gelegenheidsgedichten uit de zeventiende en achttiende eeuw in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg, bezorgd door Marjan Daamen en Albert Meijer. Men kan het boek rechtstreeks bestellen bij de bibliotheek. De prijs is f 49,50 excl. verzendkosten. De hier opengelegde collectie bevat uiteraard veel Zeeuws materiaal maar is ook interessant vanwege de verzameling gelegenheidspoëzie van Anthony Janssen, de vader van de deftiger zoon Antonides van der Goes. Vader Janssen werd in Goes geboren maar verhuisde later naar Amsterdam en het in de catalogus opgenomen werk stamt uit die post-Zeeuwse periode. Hij was een groot bruiloftsdichter. De catalogus vermeldt er van zijn hand ca 175. Deze incidentele werkjes zijn ten minste één keer gebundeld geweest, hetzij door de dichter zelf, hetzij als een huldeblijk voor hem. Er is een frontispice over, ontworpen door Arnoud van Halen, en een gedicht op Janssens bruiloftspoëzie van de hand van Anna Imsma, beiden goede bekenden van de dichter. Drie banden bruiloftsdichten van Janssen waren in elk geval in de Zeeuwse Bibliotheek aanwezig. Bij de brand in 1940 zijn de banden losgeraakt en zijn de gedichten weer de aparte uitgaafjes geworden die ze oorspronkelijk ook waren. Trouwens, ook de mengeldichten van Janssen die vaak

[pagina 467]
[p. 467]

als unica in Zeeland bewaard worden, verdienen wellicht nog wel wat aandacht. Van Veen heeft alleen de hofdichtachtigen ervan behandeld in zijn dissertatie. Het lijkt moeilijk anders voorstelbaar dan dat Janssen en zijn collega's voor dit type dichtkunst door de betrokkenen betaald werden. Helaas bleek het niet mogelijk deze hypothese vanuit Zeeuwse familie-archieven te bevestigen.

Indices van personen, plaatsnamen, boekdrukkers en boekverkopers, en bezongen gelegenheden maken de catalogus goed toegankelijk.

 

M.A.S.-v.d.D.

De receptie van nationaal-socialistische publikaties in vooroorlogse confessionele periodieken

Enigermate buiten het kader van de neerlandistiek valt een historiografische publikatie die ons door de uitgever werd toegezonden en die we hier vermelden omdat er hier en daar belangrijk materiaal in verscholen is. Het betreft een dissertatie waarop de Nederlander Joop Wekking te Aken de doctorsgraad behaalde en die nu in een handelseditie verkrijgbaar is onder de titel Untersuchungen zur Rezeption der nationalsozialistischen Weltanschauung in den konfessionellen Periodika der Niederlande 1933-1940. Ein Beitrag zur komparatistischen Imagologie. Onder imagologie is de wetenschap te verstaan die zich bezighoudt met de studie van ‘images’, hun totstandkoming en invloed; deze ‘images’(beelden) blijven niet beperkt tot het literaire, maar zijn in de gehele cultuur aan te treffen. De beeldvorming nu die het Duitse nationaal-socialisme voor de oorlog in Nederlandse periodieken van confessionele signatuur als gevolg had, vormt het onderwerp van de onderhavige dissertatie. De auteur heeft daarvoor dagbladen en tijdschriften uit de periode 1933-1940 aan een onderzoek onderworpen en verslag uitgebracht over de mening die hier te lande gevormd werd naar aanleiding van onderwerpen als de nationaal-socialistische politiek, het antisemitisme, de houding tegenover de kerk in Duitsland, de rassenleer, het Concordaat, de Reichskristallnacht, fascistische literatuur, ontaarde kunst, de boekverbranding, e.d. Speciaal de Nederlandse receptie van werken als Rosenbergs Mythus des XX. Jahrhunderts, Hitlers Mein Kampf en Rauschnings Revolution des Nihilismus wordt in het licht gesteld.

Wekking heeft onder zijn periodieken nogal wat verscheidenheid: hij bespreekt dagbladen als De Nederlander, De Standaard, De Maasbode, De Volkskrant, maar ook weekbladen als De Reformatie, Tijd, en Taak en periodieken als Het Kouter, Aristo, Roeping, De Gemeenschap, De Nieuwe Gemeenschap e.v.a. Door deze spreiding komen ook nogal wat auteurs te voorschijn die voor de literair-historisch geïnteresseerde van belang kunnen zijn. Zo kan men kennis nemen van de meningen van schrijvers als Marsman, Ter Braak, Anthonie Donker, Anton van Duinkerken, Stuiveling, Gerard Knuvelder om er maar een paar te noemen. Niet dat we hun mening niet zouden kennen, maar het is niet oninteressant deze namen weer eens in een ander verband en in minder algemeen bestudeerde periodieken aan te treffen.

De conclusies waarmee Wekking zijn studie besluit, zijn uiteraard niet erg verrassend: vooral de protestante pers wees het nationaal-socialisme af en wel voornamelijk op grond van de eigen geloofsleer, die wars was van racisme en antisemitisme. Een uitzondering in het eigen kamp vormde de theoloog Hugo Visscher, die het nationaal-socialisme vrijwel volledig aanvaardde. Later zou deze Visscher zich

[pagina 468]
[p. 468]

nog verder compromitteren met zijn publikaties bij de uitgeverij Westland, een chapiter dat Wekking onbesproken laat omdat zijn terminus ante quem bij 1940 ligt. Ook de katholieke tijdschriften wezen de nazi-leer over het algemeen af, maar toch minder totaal dan de calvinisten. Vanzelfsprekend werd het Duitse neoheidendom afgewezen, maar velen die in de vooroorlogse democratie teleurgesteld waren, zagen wel wat in de absolutistische staatsvorm van Hitlers NSDAP. De Nieuwe Gemeenschap stond bovendien niet afwijzend tegenover de rassenleer en het antisemitisme van die dagen en men had begrip voor de economische motieven die de Duitse jodenhaat in de hand gewerkt hadden. Daar komt nog bij dat het Concordaat tussen het Vaticaan en het Derde Rijk positief gewaardeerd werd door katholieke kranten en tijdschriften in Nederland. Merkwaardigerwijs stond men ook niet afwijzend tegenover de beruchte boekverbranding, waar men op morele gronden eigenlijk best wat in zag! Wekkings conclusie dat de verschillen tussen de protestantse en de katholieke opvattingen ‘geringfügig’ waren (S. 440) lijkt ons dan ook iets te ver te gaan.

Aan het eind van het boek komt ook de imagologie aan bod: stereotiepe beeldvorming van Duitsland door Nederlanders, zoals de voorstelling dat het Duitse wezen romantisch is, dat Duitsers militaristisch zijn en cadaverdiscipline voorstaan, worden in het kort besproken en voor een deel in verband gebracht met nawerking van de opvattingen van Madame de Staël.

Als aanvulling bij de studie van Joosten, Katholieken en Fascisme in Nederland 1920-1940 uit 1964 (dat Wekking noemt) en van Van Vree, De Nederlandse pers en Duitsland 1930-1939 uit 1989 (dat Wekking niet noemt omdat hij het waarschijnlijk nog niet kende toen hij zijn proefschrift schreef) levert het hier aangekondigde boek een veelheid aan gegevens die van belang zijn voor ieder die zich met de geestesgeschiedenis van het interbellum bezig houdt.

Het werk is verschenen bij Rodopi, Keizersgracht 302-304, 1016 EX Amsterdam; de omvang bedraagt 507 bladzijden, de prijs f 150, - .

 

M.C.v.d.T.

Terminografische index

In 1981 publiceerde E. Ruijsendaal in Gramma een uitvoerige bijdrage ‘Over het terminograferen van grammaticale werken’, waarin het doel en het wetenschappelijke belang van de terminografie uiteen werden gezet. Bij deze theoretische beschouwing - resultaat van een project van de Werkgemeenschap Geschiedenis van de Taalkunde van de Stichting Taalwetenschap, waaraan mevrouw Ruijsendaal met enkele anderen onder leiding van D.M. Bakker tot 1978 hadden gewerkt - is het niet gebleven.

Terminografische index op de oudste Nederlandse grammaticale werken is het beoogde resultaat van het genoemde project. Na de eigenlijke voltooiing heeft het vele vrije uren gekost voordat de gegevens die bij de afronding van het onderzoek in 1978 op tafel lagen, in de computer waren ingevoerd. Maar nu ligt er dan een boek van zo'n 400 pagina's waar taalkundigen, en vooral zij die zich bezighouden met de Nederlandse triviumgrammatica's, veel voordeel van zullen genieten.

Ruijsendaals Terminografische index bevat een inleiding waarin 1) een overzicht wordt geboden van de Nederlandse triviumgrammatica en haar voorgeschiedenis, 2) wordt ingegaan op de doelstelling van een taalkundige terminografie,

[pagina 469]
[p. 469]

3) de corpusbegrenzing wordt aangegeven, en 4) de keuze van het beschrijvingssysteen wordt verantwoord. De gebruiker beschikt hiermee over heldere informatie aangaande de werkwijze van de opstelster van deze index, en weet wat hij daarvan mag verwachten.

Uiteraard bestaat Terminologische index vooral uit wat in de titel wordt aangegeven. 357 bladzijden beslaat de index, waarvoor als ingangen traditionele Latijnse grammaticale termen zijn gekozen, die in kapitaal vet zijn gedrukt. Daarna volgen, in chronologische volgorde per Nederlandse triviumgrammatica: gebruikte (Nederlandse of Latijnse) term, definitie of verduidelijkende context waarbinnen de term is gebruikt, sub- en hoofdcategorieën, beperkt commentaar met equivalenten van de grammaticale term, en vindplaatsen van de termen in het betreffende werk. Ook Latijnse termen die niet tot de traditionele terminologie behoren, en Nederlandse zijn als ingangen gebruikt; de gebruiker wordt hierbij door middel van verwijzingen naar de traditionele terminologie gevoerd.

Ruijsendaals boek is een bruikbaar en toegankelijk werk geworden. Natuurlijk komen er bij gebruik gebreken aan het licht. Binnen het artikel Elegans wordt op p. 116 bij Van Heule 1633 onder bevallic/-ke voor de citaten onder lb verwezen naar p. 119 van Van Heules grammatica, terwijl het eerste citaat te vinden is op p. 32. Citaten zijn niet steeds even nauwkeurig (voorzetthen i.p.v. voorzetten; p. 194 r. 6 v.o.). Op p. 195 wordt het in het eerste citaat van De Hubert ook via de verwijzing niet duidelijk dat het om deelwoorden gaat. En men vraagt zich af waarom op p. 354 bij Van Heules werkstammige woorden wordt verwezen naar deverbativa (waar we op p. 98-99 onder deverbativum ook Leupenius'werkachtige woorden vinden), terwijl men voor Ampzings werkstammige woorden te rade moet bij verbalia (waar op p. 329 ook Van Heules werkachtige woorden zijn ondergebracht). Maar dergelijke onevenwichtigheden en fouten maken het boek geenszins nutteloos of onbruikbaar. Integendeel: Terminologische index op de oude Nederlandse grammaticale werken, dat door de Stichting Neerlandistiek VU te Amsterdam is uitgegeven (ISBN 90-72365-09-7), is een noodzakelijk hulpmiddel voor wie zich inlaat met de geschiedenis van de (Nederlandse) taalkunde. Prijs: f 70, - .

 

G.R.W. Dibbets

Woordenlijkst dialect Kuinre

In de produktieve serie publicaties van de IJsselakademie te Kampen verscheen als deel 61: R. Kamman, Woordenlijst van het dialect van Kuinre. Het manuscript van de woordenlijst werd door de auteur afgerond in 1969. Het Kuinders dat erin beschreven wordt geeft een beeld van het dialect van het begin van deze eeuw (1900-1920) en wijkt dan ook enigszins af van het hedendaags Kuinders.

Een probleem bij de uitgave van de woordenlijst was dat deze de Nederlandse lemma's geeft met de bijbehorende Kuinderse pendanten. Voor de uitgave van het boek moest Kammans lijst worden omgezet in een woordenlijst Kuinders-Nederlands. Door al het voorbereidende werk bleek het mogelijk de lijst van Kamman uit te breiden met een aantal Kuinderse woorden.

Het boek, dat beide woordenlijsten bevat, is door Ph. Bloemhoff-de Bruijn voorzien van een taalkundige inleiding, waaruit we hier enkele gegevens vermelden. Het Kuinders en het Blokzijls blijken de enige Overijsselse dialecten die de

[pagina 470]
[p. 470]

aanspreekvorm jie ‘jij’ gebruiken. Een andere overeenkomst tussen deze beide dialecten is dat ze zowel verkleinwoorden op -ien als op -jen hebben (voor een uitvoerige generatieve analyse van verkleinwoordvorming in het Kuinders kan de geïnteresseerde lezer terecht bij H. Bloemhoff 1980 in Driemaandelijkse Bladen). Het tegenwoordig deelwoord wordt gevormd als in het Nederlands. Het verleden deelwoord daarentegen heeft niet het prefix ge-: opslobberd ‘opgeslobberd’, west ‘geweest’, eten ‘gegeten’ enzovoort. Wordt het echter als adjectief gebruikt, dan zien we wél; ge-: eigengereide, angetrouwde, ongeskeuren ‘ongeschoren’ enzovoort. Verder heeft het Kuinders in tegenstelling tot een groot aantal andere Overijsselse dialecten, geen drie maar twee woordgeslachten.

In het boek is een foto opgenomen waarop Kamman een van zijn vele gesprekken voert met zijn zwager IJ. Oost. Het is jammer dat men verzuimd heeft te vermelden wie nu wie is.

Het boek is te bestellen bij de IJsselakademie, Molenstraat 28a, 8261 JW Kampen. Bibliografische gegevens: R. Kamman, Woordenlijst van het dialect van Kuinre. Kampen, IJsselakademie, 1990. 184pp., Pap. ISBN 90-6697-048-0. Prijs: f 21,95, voor donateurs f 18,65.

 

Jan Nijen Twilhaar


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen

  • M.C. van den Toorn

  • G.R.W. Dibbets

  • Jan Nijen Twilhaar