Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 85 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 85
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 85Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 85

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 85

(1992)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 182]
[p. 182]

Aankondigingen en mededelingen

Neerlandica Wratislaviensia V

Om de twee jaar publiceert de afdeling Nederlands van de universiteit te Wroclaw in Polen een bundel opstellen over de neerlandistiek. Inmiddels is deel V nu verschenen, een boek van over de 500 bladzijden met gevarieerde bijdragen. We geven hier een overzicht van de inhoud.

In de afdeling letterkunde vinden we de volgende opstellen: K. Langvik-Johannessen, ‘Joost van den Vondel - der grosse Unbekannte’; A. Dabrówka, ‘Die Eigennamen in den Abele Spelen und den Sotternien’; J.A. van Leuvensteijn, ‘Het kluchtenonderzoek in Nederland en België’; J. Reynaert, ‘Enkele aanvullende nota's bij Lievens' Middelnederlandse handschriften in Oost-Europa’; J.H. Meter, ‘Daniël Heinsius en Hugo Grotius: van dichterlijke vriendschap tot politieke vervreemding’; J. Koch, ‘Multatuli op zijn Pools. Poolse elementen in het leven en het werk van Multatuli’; J. Koch, ‘De involed van de Duitse Multatuli-receptie op de Poolse’; M. van Kempen, ‘The making of a new and renewed literature. Developments in Surinam literature 1975-1988’.

Onder taalkunde staan de volgende titels: D. Stellmacher, ‘Zum Verhältnis von Deutsch und Niederländisch under dem Aspekt von Dialektkontinuum, Sprachgrenze und Nationalsprache’; S. Predota, ‘Zur niederländisch-polnischen Parömiographie und Phraseographie’; E. Jarosińska, ‘Deutsche und niederländische Phraseologismen mit Tierbezeichnungen zur Charakterisierung von menschlichen Eigenschaften’; Z. Klimaszewska, ‘Versuch einer semantischen Charakterisierung verbaler Phraseologismen am Beispiel des Niederländischen’; C. van de Ven, ‘De Brabantse Spreekwoorden’; I. Frackiewicz, ‘Zum Einfluss der “Proverbia communia” auf die polnische Parömiographie’; J.A. Zieliński, ‘Contrastieve lexicaal-semantische analyse van Poolse en Nederlandse zelfstandige naamwoorden’; E. Witte, ‘Het multidisciplinair onderzoek naar de Brusselse taalsituatie aan de Vrije Universiteit van Brussel’; J. de Rooij, ‘Noord- en Zuidnederlands in bilateraal en internationaal perspectief’; A. Berteloot, ‘Waar hebben wij historische taalgeografie voor nodig?’; B. Rajman, ‘Ervaringen met de Nederlandse grammatica voor anderstaligen’; E. Himpens ‘The Case of Comrie’.

Er volgen dan nog boekbesprekingen: van het Spreekwoordenboek van Cox, het Handwoordenboek van Van Sterkenburg, Van Dale Basiswoordenboek, het synoniemenwoordenboek van Reinsma, van Geeraerts Wat er in een woord zit, de dissertatie van Schaars over Moonen, de congresbundel van de Fachvereinigung Niederländisch in Münster 1989 en enkele Poolse publikaties. De bundel wordt besloten met twee bibliografieën over Multatuli in Polen en de Multatuli-receptie in Duitsland, resp. van J. Koch en R. Vanrusselt.

De redacteuren van de bundel, Norbert Morciniec en Stanislaw Predota, verdienen weer al onze achting voor hun inzet voor de Poolse neerlandistiek, die vooral in Wroclaw een opmerkelijke activiteit ontplooit. (P.S. Bij de weergave van Poolse eigennamen kunnen niet alle diacritische tekens in de Nederlandse druk weergegeven worden, waarvoor onze excuses.)

 

M.C.v.d.T.

[pagina 183]
[p. 183]

F. Bordewijk in beeld

Naar aanleiding van de voltooiing van Bordewijks Verzameld werk organiseerde het Instituut Nederlands van de Katholieke Universiteit Nijmegen in het najaar van 1991 een uitgebreide Bordewijk-manifestatie. Die bevatte drie onderdelen. In een reeks van acht lezingen, die t.z.t. zullen worden uitgegeven, werd een aantal aspecten van het oeuvre, zoals schilderkunst, architectuur, filmkunst, muziek en vertalingen, interdisciplinair belicht. Werken van Bordewijks favoriete componist César Franck waren te beluisteren tijdens een orgelconcert in de Nijmeegse Stevenskerk. In de Universiteitsbibliotheek was de overzichtstentoonstelling Ik ben maar een dilettant over leven en werk van de schrijver te bezichtigen.

Onder dezelfde titel verscheen de catalogus van deze expositie, geschreven en samengesteld door Siem Bakker, de initiator van de manifestatie. Dit rijk geïllustreerde boekje bevat behalve een levensschets en twee korte hoofdstukken over de culturele en literaire en de historisch-topografische context, afbeeldingen van alle eerste drukken. De foto's in dit centrale gedeelte worden telkens door een welgekozen citaat van Bordewijk of anderen, meestal contemporaine critici, van commentaar voorzien. Het is daarom jammer dat niet iedere uitspraak een volledige bronvermelding kreeg.

Ik maak van de gelegenheid gebruik een kleine correctie aan te brengen. Willinks schilderij Het gele huis heeft niet als aanleiding gediend voor het verhaal ‘Huis te huur’ uit de bundel Bij gaslicht (blz. 57), maar voor het gelijknamige verhaal uit de bundel Zwanenpolder (blz. 41).

Ik ben maar een dilettant telt 70 bladzijden, kost f12, 50 en is uitgegeven door Quine, Nijmegen.

 

H. Anten

Afscheidsbundel voor J.J.A. Mooij

Ter gelegenheid van het afscheid van J.J.A. Mooij als hoogleraar Algemene Literatuurwetenschap aan de Rijksuniversiteit te Groningen is een bundel artikelen verschenen onder de weidse titel Visies op cultuur en literatuur. De 34 auteurs is gevraagd het werk van Mooij als vertrekpunt te nemen voor een korte bijdrage. Soms gebeurt dat letterlijk, doordat op een van Mooijs publikaties wordt voortgeborduurd of gereageerd. Soms is de opdracht in wat ruimere zin geïnterpreteerd, en komen standpunten van Mooij terloops ter sprake in een voor het overige meer zelfstandig artikel. Het resultaat is een interdisciplinaire, gevarieerde en boeiende bundel.

De bijdragen zijn ondergebracht in acht hoofdstukken waarvan de titels, zoals in het voorwoord wordt gezegd, ‘Mooijs sporen’ dragen: Cultuur, Esthetica, Literatuur en andere vormen van kunst, Poëzie, Literatuurtheorie, Metafoor, Receptie, en Canonvorming. De bundel sluit af met een bibliografie van het werk van Mooij, vergezeld van ‘enkele observaties’ van de bibliografe.

Rien T. Segers (red.), Visies op cultuur en literatuur. Opstellen naar aanleiding van het werk van J.J.A. Mooij, is uitgegeven door Rodopi (Amsterdam-Atlanta, 1991), telt 301 pagina's en kost f55, -.

 

C.B.F. Singeling

[pagina 184]
[p. 184]

Congresbundel ‘Balans en Perspectief’

Het congres ‘Balans en perspectief van de Nederlandse cultuurgeschiedenis’, gehouden in Utrecht op 18 en 19 oktober 1989, levert maar liefst zeven congresbundels op. Onlangs verscheen een ervan onder de titel De productie, distributie en consumptie van cultuur. Het is een bundeling van acht bijdragen uit de gelijknamige sectie van het congres.

De redacteuren J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt leiden de bundel in en wijzen op het interdisciplinaire karakter, dat reeds tot uiting komt in de diversiteit aan auteurs: vier letterkundigen, twee historici, een biohistoricus, een sociaalwetenschapper en een econoom.

Een overzicht van de inhoud: Jan C.C. Rupp over culturele centra in 17deeeuws Nederland; R.P.W. Visser over de relatie natuurwetenschap en samenleving eind 19de eeuw; W. van den Berg over de orale traditie in de tweede helft van de 19de eeuw; Suzan van Dijk en Dini Helmers over 18de-eeuwse vrouwentijdschriften; B. van Selm over de boekdistributie in de Republiek als object van onderzoek; B.P.M. Dongelmans over 19de eeuwse uitgeverijen; R.E.M. van den Brink over de 20ste-eeuwse uitgeverij als cultuurproducent; en tenslotte Han Brouwer over leescultuur in Zwolle in de late 18de en 19de eeuw.

De productie, distributie en consumptie van cultuur, onder redactie van J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt, is uitgegeven door Rodopi (Amsterdam-Atlanta, 1991), telt 135 pagina's en kost f29,50.

 

C.B.F. Singeling

Loterijen in de Nederlanden

Gokken voor een goed doel zit de Nederlanders in het bloed, al eeuwenlang. We kunnen namelijk bogen op een lange traditie van liefdadigheidsspelen. Hierover schreven Anneke Huisman en Johan Koppenol een alleraardigst boekje getiteld Daer compt de Lotery met trommels en trompetten! Loterijen in de Nederlanden tot 1726. Allerlei ook voor neerlandici interessante aspecten in de ontwikkeling van stadsloterijen tot Staatsloterij komen aan de orde, zoals de betrokkenheid van rederijkers bij loterijen, en de zogenaamde loterijprosen, de korte versjes van deelnemers aan loterijen rond 1600. Van de Leidse loterij van 1596 is een verzameling van ruim 11.000 van deze versjes bewaard gebleven. Die verzameling bevat staaltjes van vlijmscherpe volkshumor en prachtige persoonlijke ontboezemingen. Toch is het niet helemaal juist om loterijen als ‘volkscultuur’ te betitelen, want naast de gewone man waren er ook vooraanstaande heren bij betrokken. Landsheren als Filips de Goede en Karel V, intellectuelen als Jan van Hout en Dirk Volckertsz. Coornhert bemoeiden zich met het loterijbedrijf en onder de zeventiende-eeuwse goklustigen bevonden zich naast schamele werklieden en studenten ook zeer hooggeplaatsten als koning-stadhouder Willem III.

Anneke Huiman, Johan Koppenol, Daer compt de Lotery met trommels en trompetten! Loterijen in de Nederlanden tot 1726. (Zeven Provinciën Reeks Deel 3). Hilversum, Verloren 1991. 125 blz. Prijs f20, -. ISBN 90 6550 106 6

 

Marijke Meijer Drees

[pagina 185]
[p. 185]

Nieuwe Griffioenen

Een ‘oud vaderlands verhaal’ over Batavieren, een bloemlezing van koloniale liedjes uit de VOC-tijd en een levensleer voor een vijftiende-eeuwse Brabantse edelman, kortom: de nieuwste Griffioenen.

In 1832 publiceerde Aarnout Drost zijn Hermingard van de Eikenterpen, een historische roman die zich afspeelt in het jaar 320 in een kleine nederzetting aan de Rijn waar een aantal Bataafse families leven. De titelheldin, zij is de aanstaande vrouw van de zoon van het stamhoofd, worstelt met het geloof in de goden van haar stamgenoten. Door toedoen van een onbekende grijsaard, die een christenprediker blijkt te zijn, ontwikkelt zij zich tot een ware voorvechtster van het christelijke geloof. Dat brengt haar in aanvaring met de oude bard Welf, die het christendom als de ondermijning van de voorvaderlijke tradities beschouwt. Zijn haat blijkt onverzoenlijk. Aan het slot van de roman bereiken de gebeurtenissen een dramatische climax, waarbij Welf uiteindelijk vernietigt wat hem het dierbaarst is. De roman is nu opnieuw uitgegeven en van een toelichting en aantekeningen voorzien door Joke van der Wiel.

Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen is de titel van een bundel zeventiende- en achttiende-eeuwse liedjes waarin vooral het lokkende geld, gewillige vrouwen en exotische kostbaarheden bezongen worden. De tekstdichters vertolkten de propaganda die er van hen verwacht werd, want naar Oost-Indië varen was beslist geen pretje. De vloot van de Verenigde Oostindische Compagnie, die drie maal per jaar uitvoer, had manschappen nodig en daarom moest het leven aan boord en in de handelsnederzettingen zo aantrekkelijk mogelijk afgeschilderd worden. Maar er werd toch niet alleen reclame gemaakt. Moraliserende liedjes waarschuwden jonge mannen juist: wie zich overgeeft aan zuipen, gokken en hoereren raakt zo aan lager wal dat hem niets anders rest dan dienst te nemen bij de VOC en koers te zetten naar het gevaarlijke en ontuchtige Apenland. Ook deze liedjes heeft Bert Paasman in de verzameling opgenomen; hij maakte er tevens een nawoord en aantekeningen bij.

In de late middeleeuwen ontstond na de idealiserende hoofse epiek een literatuur die vooral praktisch en informatief van aard was en lessen voor een deugzaam leven bevatte. In het Ridderboec, geschreven voor een anonieme Brabantse edelman uit de vijftiende eeuw, is zo'n levensleer beschreven. De eveneens anonieme auteur van het boek moet een geestelijke geweest zijn. Hij hangt een treurzang op over de slechte toestand in de wereld. Haar bewoners - en daarmee doelt hij ook op grote heren en machthebbers - zijn boosaardige zondaars, geregeerd als zij worden door ongeremd materialisme en zedeloos wangedrag. Geheel volgens middeleeuws recept moet de beschrijving van alle kwaad aanzetten tot beter gedrag en meer besef kweken voor de door God gegeven taak in de maatschappij en de verplichtingen behorend bij een ieders eigen stand. De licht bekorte versie van het Ridderboec werd vertaald en van een nawoord voorzien door Geert Warnar.

De prijs van de Griffioenen bedraagt f11, -; de uitgever is Querido.

 

Marijke Meijer Drees

Neerlandica uit de reeks Antwerp Papers in Linguistics

Deze reeks interne publikaties van de Universiteit Antwerpen (Vakgroep Linguïstiek van de U.I.A.) heeft tot doel een rapportage te brengen van lopend onder-

[pagina 186]
[p. 186]

zoek, maar bevat daarnaast ook studies die door hun lengte niet voor publikatie in vaktijdschriften in aanmerking komen. De reeks wordt aan alle Nederlandse en Belgische universiteitsbibliotheken gratis toegestuurd, maar individuele nummers kunnen ook door belangstellenden aangeschaft worden.

Op het gebied van de neerlandistiek omvatten de laatste zes jaargangen de volgende titels:

Nr. 42: S. Gillis: De ontwikkeling van het intentioneel communicatieve vocaliseren: cognitieve en interactieve aspecten (186 p. met een overzicht van de data en samenvattende tabellen en figuren): Een onderzoek naar de plaats van de verwerving van intentioneel communicatieve vocaliseringen binnen het ruimer kader van de ontwikkeling van het intentionele handelen, gesteund op observaties bij een kind in de loop van de overgang van de pretalige naar de vroegtalige periode. Dit onderzoek wil vooral aantonen dat de cognitieve ontwikkeling samen met de sociale interactie de verwerving van intentioneel communicatieve middelen bepaalt.

Nr. 46: L. Vandenbosch: PP over V: een Funktioneel-Pragmatisch principe (72 p.): Onderzoekt de verschillen tussen de preverbale en de postverbale positie van een voorzetselconstituent. Hierbij worden vooral de verschillen in informatieve waarde gefocaliseerd.

Nr. 47: R. Collier en G. De Schutter: Syllaben als klankgroepen in het Nederlands. De + IN-TU-(W)I-TIE-VE + SY(L)-LA-BE (58 p. met een overzicht van het verwerkte materiaal): Rapporteert over een vrij grondige verkenning van hoe Nederlandse sprekers (uit België) woorden intuïtief opdelen in syllaben. Hierbij werden hoofdzakelijk monomorfematische woorden onderzocht.

Nr. 50: C. Aerts en R. Mens: Advertenties en affiches: kenmerken van de Nederlandse reclametaal in België (171 p.): Een corpusonderzoek naar de specifieke eigenschappen van reclametaal gebruikt in advertenties, enerzijds, en affiches, anderzijds. De belangrijkste aandachtspunten zijn tekst- en zinsstructuur, woordkeuze en retorische middelen.

Nr. 57: R. Rymenams en F. Daems: ‘Hier is in principe alles verboden!’ Verbal interactie in de basisschool (145 p. met een overzicht van het verwerkte materiaal en samenvattende tabellen en figuren): Verslag van een aantal case-studies uitgevoerd in twee basisscholen uit het Antwerpse. Het was de bedoeling te onderzoeken of er een verschil in verbale interactiepatronen en -regels bestond in klassen die vrij homogeen samengesteld waren met kinderen uit een sociaal verschillend milieu, waar verschillende taalgedragsregels gelden.

Nr. 58: G. De Schutter: Pronominale clitica in de Nederlandse dialecten (138 p., 10 taalkaarten): Een dialectgeografisch onderzoek naar de verspreiding van ‘doffe’ pronomina personalia en possessiva, met speciale aandacht voor de functieverhuizingen tussen subjects-, objects- en genitiefvormen.

Nr. 63: G. De Schutter: Casussen, syntactische functietoekenning en gemarkeerdheid (96 p.): Een voorstel tot delimitatie van semantische rollen en hun verhouding tot het begrip ‘casus’ zoals dat in een aantal theoretische modellen optreedt. Het grootste deel is gewijd aan syntactische verschijnselen die direct met casuspatronen verbonden zijn (passiefvorming, causatieve constructies, indirect objectmarkering, enz.).

Nr. 64: G. De Schutter en S. Gillis: Structurele aspecten van het Nederlandse lexicon (113 p., met een volledig overzicht van het verwerkte materiaal): Een eerste poging om zicht te krijgen op de opbouw van het Nederlandse lexicon, met oog

[pagina 187]
[p. 187]

voor verschillen tussen frequentiecategorieën en woordsoorten. Daarbij wordt zowel aandacht besteed aan morfologische opposities (gelede-ongelede woorden, en bij de laatste samenstellingen-afleidingen) als aan de afkomst (etymologie) van de grondwoorden.

Nr. 65: J. van den Hauwe: Antonimische adjektiefparen, negatie en perspektivering: een empirisch onderzoek (79 p., met een overzicht van het materiaal en samenvattende tabellen en figuren): Onderzoekt de wisselwerking tussen negatie en antonymie in kwartielen van het type groot/klein/niet klein/niet groot. Het onderzoek is in de eerste plaats gericht op de waarden die bij de interpretatie met zulke kwalificaties verbonden worden.

Alle nummers kunnen besteld worden bij M. De Roeck - Departement Germaanse Filologie, Linguïstiek - Universiteitsplein 1, B-2610 Wilrijk. De nummers 42, 58 en 64 kosten 200 BF, het nummer 57 150 BF en de nummers 47, 63 en 65 100 BF. Een volledige lijst van alle nog beschikbare nummers van de reeks, ook op het gebied van de Algemene, Engelse en Franse Linguïstiek is op hetzelfde adres te verkrijgen.

 

Georges De Schutter

Marijke De Roeck (Aspirant Navorser N.F.W.O.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • M.C. van den Toorn

  • Hans Anten

  • Kees Singeling

  • Marijke Meijer Drees

  • G. De Schutter

  • Marijke de Roeck