Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 3 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 3
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.45 MB)

ebook (2.86 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 3

(1934)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Nummer 2]

Aan den rand der vergetelheid.

In de Septemberaflevering van 1933 hebben wij, onder het hoofd ‘Oud en Nieuw’, o.a. gewezen op het telkens weer afsterven van oude woorden en gezegden. Wij hebben toen opgemerkt dat men dit verschijnsel ‘in zekere mate’ kan tegengaan door juist die afstervende vormen zooveel mogelijk te bezigen. Daarom willen wij nu eens ‘bladeren in Van Dale’ zooals wij toen hebben aanbevolen en eenige van de meest met vergetelheid bedreigde woorden onder de aandacht van onze lezers brengen.

Daar is ten eerste het woord aalwarig dat, volgens onze reeds vrij oude uitgave van Van Dale (1898) toen ‘nog gewestelijk’ werd gebruikt in de beteekenis van ‘onbezonnen’, ‘achteloos’. Maar het zeer recente ‘Modern Woordenboek’ van Pater Verschueren (Brepols, Turnhout, 1930) geeft dit woord óók nog (als bijvorm van ‘aalwaardig’) en met dezelfde beteekenis. Het komt o.a. voor in het tweede couplet van J.P. Heye's ‘Triomfantelijk lied van de Zilvervloot’ welk couplet zóó begint:

 
‘Zei toen niet Piet Hein met een aalwaerig woord:
 
Wel, jongetjes van Oranje,
 
Kom klim'reis aan dit en aan dat Spaansche boord.
 
En rol me die mat van Spanje.’

De commissie, die indertijd door het hoofdbestuur van ‘Het Nut’ is benoemd voor het samenstellen van een Nederlandsch Volksliederenboek, teekende bij het woord ‘aalwaerig’ aan (het zal wel een aanteekening van Prof. G. Kalff zijn geweest): ‘Heye zelf vatte dit woord op in den zin van: ernstig, eenvoudig. Inderdaad beteekende het vroeger: overmoedig, dartel of knorrig’.

Prof. Kalff zal het wel goed hebben geweten maar wij merken op dat de oorspronkelijke beteekenis eigenlijk beter op den tekst van Heye klopt. Want de woorden die de dichter in den mond van Piet Hein legt, hebben geen ernstigen maar veeleer een luchtigen, achteloozen toon. Het lijkt ons in elk geval een aardig woord dat bewaard verdient te blijven.

Hetzelfde mag gezegd worden van de uitdrukking ‘een flikker slaan’ welke men óók vindt bij dien frisschen dichter van nationale liederen die J.P. Heye is geweest. Oók weer in een lied dat, net als de Zilvervloot, gezongen wordt op de even frissche, simpele vooys van J.J. Viotta.

Het tweede couplet nl. van ‘De Kabels los!’ begint zóó:

 
‘En zijn we zoo geen banjers meer
 
Als in verleden dagen,
 
Toen ieder voor Jan Compagnie
 
Een flikker had geslagen...’

Zoowel Van Dale als Verschueren kennen de uitdrukking ‘een flikker slaan’ in de beteekenis van ‘een dansje doen’ of ‘een luchtsprong maken’ maar het is duidelijk dat Heye, indien hij al aan dansen heeft gedacht, dan toch een dansen naar de pijpen van de Compagnie voor den geest moet hebben gehad. Niet zoo maar een onschuldigen ‘kuitenflikker’.

Ook deze uitdrukking moge voor geheele vergetelheid worden behoed.

[pagina 6]
[p. 6]

Er is nòg een oud woord dat ons een volksliedje te binnen brengt: het woord evel. Wel staat er, in den tekst dien Kwasts bundel ‘Gezelschapsliederen’ geeft van ‘Al is ons Prinsje nog zoo klein’, niet ‘evel’ maar ‘alevenwel’ (‘Alevenwel zal hij stadhouder zijn’) maar men kan, op de zangwijze, evengoed ‘alevel’ zingen en wij herinneren ons zeer goed dat wij, in onze jeugd, dat ook deden (en dan natuurlijk zongen: ‘ons Prinsesje’ -dat was toen Koningin Wilhelmina- en ‘Koningin’ in plaats van ‘stadhouder’). Nu wordt ‘alevel’ nog wel gebezigd maar het slijt toch weg terwijl ‘evel’, de oorspronkelijke samentrekking van ‘evenwel’, in onzen ouden Van Dale nog maar als ‘gewestelijk’ wordt vermeld en Verschueren er in 't geheel niet van gewaagt. Toch is in elk geval ‘alevel’ o.i. het behouden waard. Het is een klankrijk, rhythmisch, levendig woord van zwierige traditie dat niet verdient te worden verdrongen door het vlakke, stijve ‘evenwel’.

Wij laten het voor ditmaal bij dit drietal. Er ligt nog een heele lijst vóór ons maar daaruit zullen wij later weer eens putten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken