Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 4 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 4
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.63 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 4

(1935)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van onze leden

- Ons medelid, de Heer C. van Hulten, vraagt de aandacht voor de volgende opmerkingen:

1.Het anglicisme: Een dezer dagen zal ik U komen bezoeken ter bespreking van.... (One of these days). Is - vraagt ons lid - ons aardige ‘dezer dagen’ niet de moeite waard om voor het behoud er van te strijden?
2.Het vooropzetten van woorden, die in den zin een ondergeschikte plaats behooren in te nemen en die, doordat men ze een plaats vooraan geeft, den indruk gaan maken dat ze de hoofdzaak zijn, aldus den zin verwringende:
‘Verschenen is het verslag’ (in regeerings- en krantentaal), in plaats van: het verslag is verschenen. ‘Vermeld moet worden, dat....’ i.p.v.: We moeten vermelden.... ‘Op komst is een gebeurtenis’.... i.p.v.: Er is een gebeurtenis op komst. ‘Over blijven dan de zwakken’ i.p.v.: Dan blijven de zwakken over. ‘Niet in te zien is....’ i.p.v.: Het is niet in te zien.
Deze constructie - zegt ons lid - heeft bovendien het nadeel dat ze onze taal gaat berooven van veel aardige zinswendingen die, met ‘er’ en het onpersoonlijke ‘het’ begonnen, kleur geven aan een zin.
3.De zinconstructie, die het gezegde in bijzinnen vóór het lijdend voorwerp plaatst. ‘Toen wij daar aankwamen, zagen wij gebeuren het ongeluk, dat aan zoovelen het leven heeft gekost.’
4.Het gebruik van den onvoltooid verleden - in plaats van den voltooid tegenwoordigen tijd. ‘Wij waren gisteren in Amsterdam en bezochten daar....’, i.p.v.: Wij zijn.... geweest en hebben daar.... bezocht. Ik geloof, zegt ons lid, dat dit euvel ook uit Duitschland overwaait.
5.Het afschuwelijke woord ‘uiteindelijk’.
6.In het April nummer van Onze Taal wordt ‘onder omstandigheden’ verbeterd in: onder bepaalde omstandigheden. Maar is dit ‘onder’ niet ook een Germanisme en is ‘in bepaalde omstandigheden’ niet beter? Dat ‘onder’, trouwens, is een leelijk woord: ‘Onder toezending van, onder dankbetuiging’ enz. ‘Met’ is hier het Nederlandsche woord!

 

4. Of dit ‘euvel’ uit Duitschland is overgewaaid, weten wij niet. Wel weten wij dat deze vorm in Duitschland met voorkeur wordt gebezigd, maar ook daar is er verzet tegen ontstaan. De ‘Deutsche Sprachverein’ verwerpt het gebruik van den onvoltooid verleden tijd in die gevallen, waarin niet een aaneengeschakeld verhaal doorgaat, maar slechts een op zichzelf staand feit wordt geconstateerd. ‘Heden overleed’ i.p.v. ‘Heden is overleden’.

Dit punt heeft reeds vroeger onze aandacht getrokken, maar wij hebben het niet ter sprake willen brengen, omdat het een eenigszins netelige kwestie aanraakt, waarover veel te zeggen valt!

5. Wij zouden dit voorbeeld van ‘Stadhuistaal’ met vele andere kunnen aanvullen. Stellig verdient het aanbeveling zulke gekunstelde taal in het dagelijksch leven te vermijden.

(Red.)

[pagina 23]
[p. 23]

Innemen

- ‘Na 11 Mei zullen geen ongemerkte biggen meer worden ingenomen.’ Het lid, dat ons deze mededeeling toezond, verheugt zich daarover. Hij is tegen al dat innemen, zegt hij; en in 't bijzonder staat hij argwanend tegenover deze biggen-therapie!

-Sche

- Ons medelid, de Heer H. van Eeden, vestigt nog eens de aandacht op het woord ‘kritische’ (druk, temperatuur, enz.). Hij is van oordeel, dat men hier beter doet door de spreken van ‘kritieke’.

Belichten.

- Ons medelid, de Heer Dr. J.M. van der Hoogt te Wageningen, zou den strijd willen aanbinden tegen ‘belichten’, in den zin van: toelichten, verlichten en inlichten, zooals dat o.m. voorkomt in het citaat in O.T. van April, blz. 16, 2e kolom, regel 14. Ons lid zegt: ‘Vosmaer en Jozef Israëls schreven steeds “verlichten” en “verlichting” van kunstwerken; m.i. hebben importeurs van foto-artikelen dat “belichten” (vert. van “beleuchten”) ingevoerd. Er zijn zelfs artistieke kringen, waarin men in “belichten” een verfijnder gevoeligheid ontdekt. Jammer voor Jozef Israëls!’

Wij zouden ‘belichten’ toch niet gaarne missen. Men belicht een schilderij; men verlicht een vertrek.
Wij zijn het dus met ons lid eens, waar hij waarschuwt tegen het onnoodig gebruik van ‘belichten’ voor ‘verlichten’, maar het uitbannen van een van deze twee woorden zou stellig taalverarming beteekenen. Naast ‘beschijnen’ mag aan ‘belichten’ zijn plaats in ons spraakgebruik niet ontzegd worden. (Red.)

-Ere

- Verscheidene leden wenschen nogeens de aandacht te vestigen op het gebruik van den comparatief in zinnen, waar inderdaad geen vergelijking is bedoeld (de rijpere jeugd; de betere stand; de mindere man).

Wij hebben reeds vroeger (O.T. 1932, 2) dit misbruik gesignaleerd, maar brengen de gewraakte woordvorming gaarne nogmaals onder de aandacht van onze leden.

 

- Ons lid, de Heer Alf. de Vries, verzet zich - terecht! - tegen de uitdrukking ‘Ohmsche weerstand’. Hij vreest echter dat ‘ohmiaansche weerstand’ of ‘weerstand van of volgens Ohm’ geen ingang zullen vinden en zou daarom genoegen willen nemen met ‘ohmweerstand’, tenzij men zou willen spreken van ‘gelijkstroomweerstand’! Ons lid merkt met blijkbare verontrusting op dat bijna alle boeken en tijdschriften over electriciteit zich aan dit germanisme bezondigen.

‘Aanstijgen’ behoort ook tot deze woorden. ‘Aangezien het veld hetzelfde blijft, moet de primaire stroom aanstijgen, om het afgebroken veld weer te herstellen’. Het woord ‘aanstijgen’ staat hier voor ‘toenemen’.

Als ons lid van oordeel is dat op het gebied van de electro-techniek ten aanzien van de taal veel te verbeteren is, noodigen wij hem uit in deze het initiatief te nemen. Hij heeft kunnen zien dat de pogingen van zijn medeleden, met betrekking tot de zuivering van de chemische terminologie, een zeer bevredigend resultaat hebben opgeleverd. Ons lid en allen die hem daarbij zouden willen steunen, kunnen op onze medewerking rekenen!

Ook op een ander terrein heeft ons lid reden gevonden tot ontevredenheid. ‘“Waarom”, vraagt hij, “spreekt men van “Holland huis” i.pl.v. “het Nederlandsche Huis” of “Huize Nederland”? Is het niet teleurstellend dat een officieele of semi-officieele Nederlandsche instelling in de Belgische hoofdstad een dergelijken naam draagt?

En wat voor taal spreekt de regeering, als zij het heeft over “berekening van ziekengeld, in verband met de Feierschichten” en “vergoeding van Karenzdagen?”’

Ook het toenemend gebruik van het redengevend voegwoord ‘wijl’ kan ons lid niet goedkeuren. Het verdringt z.i. onnoodig de termen ‘daar, aangezien’ en ook ‘doordat of omdat’.

 

- Ons lid, de Heer F.E.H. Groenman, vestigt de aandacht op het z.i. afkeurenswaardige gebruik van de afkorting ‘Hr.’ voor den Heer. Op de naambordjes van de hutten van de Kon. Paketvaart Maatschappij kan men die vinden en ook in aankondigingen als ‘Overplaatsing Hr. Adams naar ons kantoor te Amsterdam’. Een kleine wijziging, meent ons lid, kan er het Duitsche karakter aan ontnemen, b.v.: d. Hr. Adams, Mnr. Adams, M. Adams.

Zich (zich iets koopen)

- Een onzer leden heeft zich gestooten aan dezen vorm, dien hij o.m. in een van onze dagbladen heeft gevonden. En wel in den zin: zij heeft zich in de nabijheid van New York een boerderij gekocht.

Ons lid vraagt of niet het gebruik van ‘zich’ in zulke uitdrukkingen, als germanistisch, moet worden afgekeurd.

Wij zouden niet zoo ver willen gaan, dat wij het gebruik van ‘zich’ in deze en soortgelijke uitdrukkingen bepaaldelijk zouden willen afkeuren, maar stellig zouden wij het bezigen van dit onnoodige aanhangsel niet willen aanmoedigen.

In het gegeven verband doet het o.i. denken aan hd. invloed.

Wij hadden vroeger reeds gelegenheid om aan het oordeel van onzen Raad te onderwerpen de uitdrukking: zich geen raad weten.

De voltallige Raad heeft zich toen met de beoordeeling van deze uitdrukking bezig gehouden.

Een lid noemde deze uitdrukking kortweg een germanisme; twee andere leden lieten er zich niet over uit of wij hier al of niet met een germanisme te doen hadden, maar zij keurden het gebruik van ‘zich’ in dit verband eenvoudig af. Daarentegen

[pagina 24]
[p. 24]

waren er drie leden van den Raad die de gewraakte uitdrukking in bescherming namen. ‘Zich is ook Groningsch, etc. 'k Wait mie gain road.’ - ‘De uitdrukking is ook in Holland heel gewoon: 'k weet me geen raad, - waarbij “hij wist zich (of 'em) geen raad” ook voorkomt.’

Nu zegt dit nog niet veel ten aanzien van het onderhavige geval, maar wel het oordeel van het zesde lid, dat luidt: ‘in sommige streken is: zich geen raad weten, - de gebruikelijke uitdrukking, evenals ‘zich een hoed koopen en dgl.’

Nu is er stellig verschil tusschen ‘ik heb me eens een mooie das gekocht’ en ‘hij heeft zich een fabriek gekocht; zij heeft zich een boerderij gekocht’, enz. Het eerste klinkt studentikoos, het laatste klinkt - Duitsch.

En daarom, als ons lid uitdrukkingen als deze liever vermijdt, vindt hij ons aan zijne zijde.

De technicus aan het woord!

Een onzer leden toonde ons onlangs een instrument dat in zijn vak te pas kwam en vroeg ons of wij dat kenden. Wij kenden het inderdaad; het was een instrument om een leiding af te sluiten. Hoe wij dachten dat dit ding in vakkringen genoemd werd? Ons antwoord luidde, dat ‘kraan’ of ‘afsluiter’ wel de gebruikelijke aanduiding zou zijn. Dan hadden wij het mis, verzekerde ons lid ons; een ‘echte’ vakman noemt zoo'n ding een haan.

 

Wij hebben ons lid bedankt voor zijn leering; een terminus technicus dus, waar wij ons niet tegen zullen verzetten. Wij zouden den technici in overweging willen geven exemplaren van het ons getoonde kleine model dan maar aan te duiden met: kriel-haan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken