Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 6 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 6
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (6.74 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 6

(1937)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

Van onze leden.

Dimmen

- De beteekenis ‘to make less bright’ - merkt een lid op - die to dim aanvankelijk slechts had, voldeed toen volkomen; immers, de automobilist, die zijn ‘tegenligger’ niet wilde hinderen, doofde zijn sterke lampen en ontstak de kleinere. Hij ‘dempte’ dus zijn licht en daarmee uit. Pas naderhand verschafte ons de steeds verder schrijdende techniek speciale lantaarns, waarmee het mogelijk was bij het ‘dimmen’ ook den stralenbundel van richting te doen veranderen. Toen eerst verkreeg het woord, in Engeland en elders, de uitgebreide beteekenis die het thans heeft.

 

Het lid, dat in ons nummer van Februari de opmerking over dimmen maakte, schrijft ons dat hij er zich wel van bewust is, dat aan de oorspronkelijke beteekenis van het woord iets is toegevoegd, maar hij zou er voor zijn het vreemde woord, dat deze uitgebreide beteekenis nu eenmaal heeft verkregen, te behouden, liever dan die nieuwe beteekenis toe te kennen aan een bestaand Hollandsch woord, dat nu eenmaal reeds een zeer bepaalde beteekenis heeft en die behoudt, - omdat dit verwarring zou kunnen geven. Althans zoolang wij er niet in geslaagd zullen zijn een Nederlandsch woord samen te stellen, dat de nieuwe beteekenis - het gelijktijdige voorkomen van twee effecten - doet begrijpen.

Quo vadis?

- roept een lid een onzer Ministers toe, die in een circulaire spreekt van ijsgekoelde visch, en een doctor in de Nederlandsche letteren, die schrijft dat wie een doxologisch onderzoek aanvat zich veilig dient te stellen tegen lichtvaardige conclusies. Ons lid betreurt het dat van de tapijten, die het Vorstelijk Bruidspaar zijn aangeboden, gezegd wordt dat zij zijn handgeknoopt en van electrische gloeilampen dat zij gasgevuld heeten, dat hem anthraciet in kitten wordt aangeboden ‘tegen denzelfden meerprijs als voor papieren zakken’; dat ‘waar’ het ‘daar’ steeds meer verdringt; dat aan een ‘voorwoord’ de voorkeur wordt gegeven boven een ‘woord vooraf en dat zinswendingen als hebben wij niet en zien wij niet te pas en te onpas worden gebezigd.

Verdrukte ‘E’

- ‘De particulier secretaris van den minister heeft de reis medegemaakt’. - ‘... waarvan deel uitmaakt de algemeen-voorzitter, de heer G.’ - ‘... teneinde onzen buitengewoon gezant zijn opwachting te maken’. - ‘.. welk vliegtuig speciaal was overgekomen met den waarnemend leger-commandant, generaal B.’ - ‘Het gezagsgebied van den territoriaal-bevelhebber (mv.: territoriale bevelhebbers)’.

Het feit

- Een nieuw gedrocht heeft zijne intrede in onze taal gedaan. ‘Hierom’, ‘daarom’ en ‘omdat’ zijn plotseling vervangen door ‘met het oog op het feit’; in de plaats van ‘doordat’ is gekomen ‘tengevolge van het feit’, voor ‘hierin’ en ‘daarin’ wordt gebezigd ‘in het feit’. Ja, men gaat nog verder en brengt ‘het feit’ in den zin, wanneer het volkomen overbodig is.

 

Is dat nieuwe gebruik een gevolg van agressieve gevoelens? Vreest men tegenspraak en drukt men zich daarom op deze wijze uit:

Gisteren herdacht X het feit, dat hij 25 jaar geleden....
heeft gewezen op het feit, hoe noodig het is, voorbereid te zijn...
het ware vreemd als de tragiek van onzen overgangstijd, steunende in het feit, dat niet zooals in statische tijdperken het recht wordt toegepast van het verleden, maar dat van de toekomst....

Vreest men zóózeer tegenspraak, dat zelfs de onzekerheden als feiten moeten worden gesteld? Waarom anders geschreven:

 

Dit hangt af van het feit of de stank zal verergeren....

 

In den regel moeten wij ons bij feiten neerleggen, maar zouden wij dit feit niet te lijf gaan?

 

(H.K. te A.)

Voornemen

- Een van onze leden vraagt ons hoe wij (Onze Taal) oordeelen over het gebruik van het werkwoord ‘voornemen’ in den volgenden zin: ‘.... of wij dit bedrag op Uwe rekening dienen te storten, waarbij dan de verdeeling eventueel door U zou worden voorgenomen’.

Wij hebben ons lid doen opmerken dat bij ons genootschap als regel geldt dat Onze Taal vragen van leden op het stuk van de taal slechts beantwoordt na ingewonnen advies van haar Raad van Deskundigen en dat het woord, dat ons lid ons voorlegt, nog niet ‘voor den Raad is geweest’. Maar wij hebben er geen bezwaar in gehad te verklaren dat het woord ‘voorgenomen’ in dit verband op ons den indruk maakt van een gedachtelooze ontleening aan het Du. en dat wij hier zouden gezegd hebben: ....waarbij U dan evtl. voor de verdeeling zult zorgen.

Mogen wij onzen Raad vragen of hij deze opvatting sanctionneert?

Roofmoord

- Het Hbld. schrijft: ... in verband met den moord met roof op den heer X....; maar den Officier van Justitie, als hij ons een belooning toezegt voor het aanwijzen van den dader, zijn geen letters vet genoeg om ons het woord roofmoord in te prenten!

[pagina 24]
[p. 24]

Stewardes

- Onze leden weten dat wij er eenige keeren onze bevreemding over hebben uitgesproken dat de K.L.M. maar steeds blijft spreken van stewardesses en het Nederlandsche woord hofmeesteres blijkbaar verwerpt. Een lid neemt het nu op voor onze luchtvaartmaatschappij (en hare ‘stewardesses’) en zegt dat haar houding hem wel begrijpelijk voorkomt, omdat het woord ‘hofmeesteres’ toch wel zeer onvoldoende de functie weergeeft, die deze ontwikkelde jonge vrouwen vervullen. Zooals dat trouwens voor het eng. aequivalent ‘stewardess’ evenzeer geldt, alleen wij Hollanders gevoelen dat uiteraard niet zoo sterk.

Vandaar - zegt ons lid - dat de Amerikanen het woord ‘air-hostess’ hebben ingevoerd, dat uitstekend voldoet en het zou wel te wenschen zijn, dat wij op dezelfde wijze de functie in kwestie zouden trachten aan te duiden. Met luchtgastvrouw bijv.? Of hoe anders?

Sowjet

- Ons lid, de Heer Mr. F.E.H. Groenman heeft in een dagblad deze schrijfwijze gevonden en hij zegt nu: ‘Sowjet’ is een Duitsche spelling. De Duitschers hebben behoefte aan die ‘w’ en die ‘j’, want zonder die letters gespeld (soviet) zou het woord in hunne taal hetzelfde klinken als sofit zou doen.

Maar wij Nederlanders? Windt u in het Nederlandsch die w heusch wereischt woor de wertolking wan de Russische ‘b’? Windt u Batawja mooier (of: mojer) dan Batavia? Het Nederlandsch heeft, wat in het Duitsch ontbreekt, een zachte v en een deelteeken. Soviët.

Aanloopen

- Een lid, dat de vormen: haven van vertrek, haven van aankomst (van bestemming) en tusschenhavens aanvaardt, merkt op dat men, als samenvattend woord voor de geheele reeks, wanneer men niet wil vervallen in een omslachtige omschrijving, aanloophavens moeilijk zal kunnen vermijden.

 

Wie helpt ons, vraagt ons lid, aan een goed Nederlandsch woord voor Eng. ‘homeport’, den haven waar het schip thuisbehoort, waar de zeebrief uitgereikt is en waarvan de naam op den achtersteven vermeld staat?

Saneering

- Ons lid merkt op dat de Franschen het woord ‘assainir’ kennen en de Engelschen ‘sanitation’ en hij vraagt waarom voor ons ‘saneering’ juist een germanisme zou moeten zijn. Als ons lid het stukje in ons nummer van Maart nog eens wil nalezen, zal hij bemerken dat, wel verre van dit woord den Duitschers in de schoenen te schuiven, de inzender ons juist Duitschland voorhoudt als het land, dat een ‘eigen’ uitdrukking ter aanduiding van het begrip heeft.

Vliegasch

- In de techniek schijnt het woord ‘vliegasch’ ingang te hebben gevonden, een pendant van ‘vliegdennen’, en, naar mij voorkomt, een ergerlijk onnoodig germanisme. In welke mate en hoe lang het al gebruikt wordt, is mij niet bekend.

De boschbouw heeft ten minste nog de verontschuldiging, dat het vliezig aanhangsel aan het zaad ook ‘vleugel’ wordt genoemd. Voor vliegasch geldt zooiets zeker niet.

Is het niet hoog tijd, dat U dit woord eens aan den R.v.D. voorlegt?

Behalve ‘stuifasch’ vind ik ook het (Nederlandsch?) woord ‘stubbe’. Van geen van beide is mij evenwel het gebruik bekend.

Komt straks ook nog vliegmeel en vliegzand?

Weekend

- Zou het, thans reeds algemeen met Nederlandsche uitspraak gebruikte, ‘weekend’ niet (voor bestrijding) in aanmerking komen? Temeer daar het woord geenszins de bedoeling weergeeft. Het omvat immers, met het einde van een week, tevens het begin van de volgende.

Evenals men Oud- en Nieuwjaar te zamen jaarwisseling noemt, zou men hier dunkt mij ook beter spreken van weekwisseling.

(Dr. H.B., d. S.)

Eversleep

- Op mijn vulpotlood - zoo redeneerde een fabrikant van stalen matrassen - staat eversharp, op de hoes van mijn motorkap lees ik everwarm; als ik dus mijn matrassen eversleep noem, kan ik mij, op mijn manier, beroepen op analogie. - En dus deed hij zulks, onbewust van de dwaasheid, die hij beging!

O, die journalisten!

- Het lid, dat in onze nummers van Januari en Februari op de levendige wijze, hem eigen, te velde is getrokken tegen het bezigen van zoovele germanismen in krantenartikelen, heeft daarbij het voornemen te kennen gegeven een nieuwe lijst aan te leggen en ons die ‘over kort of lang’ te zenden. Eerder dan wij gedacht hadden ontvingen wij nu deze nieuwe lijst, die het aantal ‘boosdoeners’ op 99 brengt. Een respectabel aantal!

Zooals wij reeds hebben gezegd,Ga naar voetnoot*) valt er over de gegrondheid van de klacht, ten aanzien van eenige van de gelaakte worden althans, wel het een-en-ander op te merken, maar wie, zooals dit lid, op zulk een levendige wijze voor de belangen van zijn taal opkomt, vinde niet dadelijk bestrijding. Een cri de coeur worde niet aanstonds betutteld!

[pagina 25]
[p. 25]
64.‘onderbreken’ i.p.v. ‘afbreken’. De gewone redeneering tot aanprijzing van dit germanisme is, dat ‘onderbreken’ mede aanduidt, dat de afgebroken gang weer wordt hervat, nadat het afbrekende element heeft opgehouden te werken. Doch 1e blijkt dat gewoonlijk wel van zelf in het verdere verloop van het verhaal en 2e is een korte bijvoeging als ‘even’ of ‘voor 'n poosje’ en dgl. ruim voldoende. Meestal komt het er heelemaal niet op aan, of dat hervatten wel of niet wordt aangegeven.
65.‘vermanend en beleerend’ i.p.v. ‘en op het goede wijzend’ of ‘en onderrichtend’ of ‘zacht terechtwijzend’ en dgl.
66.‘slagzin’ en ‘slagwoord’ i.p.v. ‘leus’; ook i.p.v. ‘fraze’; ook i.p.v. een eenigszins breedere uitdrukking: ‘mooi woord’, ‘klinkende zin’ en dgl.
67.‘mild’ i.p.v. ‘zacht’. Dit wordt buitengewoon veel door de dichters van de laatste tientallen jaren gebezigd. Doch het Nederlandsche ‘mild’ beteekent ‘overvloedig schenkend’.
68.‘verbrengen’ n.l. uren, dagen etc. i.p.v. ‘doorbrengen’.
69.‘gevallen’ in ‘de stad is gevallen’ i.p.v. ‘veroverd’ of ‘ingenomen’; en in ‘die-en-die (soldaat) is gevallen’ i.p.v. ‘gesneuveld’.
70.‘restloos’ in b.v. ‘die zaak is restloos opgehelderd’ i.p.v. ‘geheel’, ‘volledig’, ‘volkomen’.
71.‘dwangjak’ (werkelijk in een dagblad van groote beteekenis!!) - nog mooi, dat er niet ‘dwangsjak’ heeft gestaan - i.p.v. ‘dwangbuis’; ook i.p.v. ‘keurslijf’.
72.‘iemand ernstig nemen’ of nòg erger: ‘iemand ernst nemen’ i:p:v: ‘iemand au sérieux’ nemen. Dit is alleszins geen Nederlandsch! Doch beter een woord, dat gladweg Fransch is, dan een woord, dat foutief is, d.w.z. dat Nederlandsch lijkt, maar het niet is. Niemand zal ‘au sérieux’ voor Nederlandsch houden, doch dit fraaie ‘ernstig’ en nog fraaiere ‘ernst’ doet onbehoorlijke pogingen om voor Nederlandsch door te gaan. Men kan ook het heele begrip op een heel andere manier uitdrukken - en dat is wel zoo goed, want dan maakt men zich heelemaal van de vreemde uitdrukking en van dat ‘nemen’ los - en b.v. zeggen: ‘geen rekening met zijn woorden houden’, ‘hem niet in tel laten zijn’ ‘geen beteekenis aan zijn woorden hechten’ en vele dergelijke.
73.‘betreffende’ i.p.v. ‘bewuste’, ‘onderhavige’ (dit ‘betreffende’ wordt ook in officieele stukken gebruikt!)
74.‘De stichting staat verweesd’ i.p.v. ‘zonder verzorger’, ‘als een ouderlooze wees’ en dgl.
75.‘gebracht om’ zijn vermogen b.v., zijn land enz. i.p.v. ‘kwijt zijn’, ‘verloren hebben’ en dgl. Dit is een germanisme, ondanks het tweede couplet van het Wilhelmus en ondanks het feit, dat b.v. Hofdijk de uitdrukking bezigt in zijn Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, 1867, blz. 218.
76.‘heeft het nakijken’ en ‘het publiek achter de stopstreep had het droevig nazien’ - welke Nederlander, die geen Duitsch kent, begrijpt dit moois? Men moet de idee er van op heel andere wijze weergeven: ‘kan naar huis gaan’, ‘moet maar tevreden zijn’, soms ‘kan er naar fluiten’ enz.
77.‘zeggen en schrijve’ i.p.v. ‘niet meer en niet minder dan’.
78.‘bestuursapparaat’ i.p.v. ‘bestuur’, ‘de heele inrichting’, ‘de heele bestuursmachine’.
79.‘toen was hij van de beeldvlakte verdwenen’ - 'k denk, dat men 't niet gelooft, maar 't is toch eerlijk waar, dat ik met mijn eigen oogen dit journalistieke Nederlandsch heb ontdekt. Het heele ‘van de beeldvlakte’ moet er uit! en dan is 't klaar. Wil men 't sierlijker zeggen, dan kieze men het bombastisch ouderwetsche ‘toen was 't, alsof de aarde hem had verslonden’; natuurlijk zijn ook nog alle mogelijke andere zeggingsmanieren mogelijk.
80.‘schoolwerk’ niet in de beteekenis ‘huiswerk’, maar i.p.v. ‘het werk voor de scholen’, in minder fraai Nederlandsch: het schoolwezen. Men kan doodeenvoudig zeggen: de scholen en haar werk.
81.‘een man van begaving’ - de journalist, die dit heeft geschreven, verdient 100 auteurs door te werken van het slag van Courths-Mahler ('k weet niet, of ik den naam goed spel) en een lijst uit zijn lectuur op te stellen van alle woorden in het Duitsch en in het Nederlandsch, die een beetje op elkaar lijken of min of meer overeenkomen, maar toch verschillend zijn. Het is een onvergeeflijke slordigheid van dènken, waardoor hij niet ‘begaafdheid’ heeft geschreven.
82.‘voor zich heen staren’ i.p.v.: ‘voor zich uit staren’. Dat ‘heen’ spookt erg rond in allerlei germanismen; liefst nog verbonden met ‘daar’. Als een schaatsenrijder ‘daarheen glijdt’, glijdt hij naar een tevoren genoemde plaats, doch de germanismegebruiker bedoelt, als hij dien zin zegt, ‘glijdt voort’. Soms moet het zijn: ‘(rijdt, vliegt, vaart enz.) weg’.
83.‘zich tevreden geven met’ i.p.v. ‘berusten in’, ‘maar goedvinden’, ‘zich tevreden stellen met’, enz.
84.‘De veroordeelde is begenadigd’ i.p.v. ‘... heeft genade ‘gekregen’.
85.‘zich baseeren op’ i.p.v. ‘afgaan op’, ‘steunen op’, ‘gegrond zijn op’.
86.‘Men lacht zich tot tranen bij het lezen er van’ in een artikel van niemand minder dan Ds. Kromsigt over Ds. Lingbeek! Er is een heele troep goede Nederlandsche uitdrukkingen voor dit Duitsch met Nederlandsche woorden: ‘Men schatert van het lachen’ of: ‘De tranen loopen u over de wangen van het lachen’ of ‘Men lacht hartelijk van pret’ enz. enz.
87.‘verstolen’ i.p.v. ‘stilletjes’, ‘tersluiks’, ‘heimelijk’.
88.‘neven’ i.p.v. ‘bij’ in samenstellingen: ‘nevenzaak’ i.p.v. ‘bijzaak’, ‘nevenbeteekenis’ i.p.v. ‘bijbeteekenis’, ‘nevenvak’, i.p.v. ‘bijvak’.
89.‘De nevel verhult het zonlicht’ i:p:v: ‘... omhult’ of ‘omsluiert’, ‘dempt’ en dgl.
90.‘verzorgen’ i.p.v. ‘zorgen voor’. Het Nederlandsche ‘verzorgen’ is veel omvattender dan het Duitsche ‘versorgen’ en dus dan het ‘verzorgen’ van den germanist. Er zijn gevallen, waarin men beide kan zeggen en ook ‘bezorgen’; als iemand is overleden, kan men (tenminste soms) zeggen: ‘zijn kinderen zijn verzorgd’ en ook ‘voor zijn kinderen is gezorgd’ en ook ‘zijn kinderen zijn bezorgd’. Maar ‘die brief is verzorgd’ gaat niet! juist is: ‘voor dien brief is gezorgd’. En de uitgave van een boek - van een overledene b.v. - wordt door iemand ‘bezorgd’, doch in het Duitsch ‘versorgt’.
91.‘speciaalzaak’ i.p.v. ‘speciale zaak’ (behoort tot dezelfde groep als ‘totaalopbrengst’ i.p.v. ‘totale opbrengst’).
92.‘duizendkoppige menigte’ - zeer geliefd in de journalistiek - i.p.v. ‘duizenden’, ‘vele duizenden’, ‘groote massa’, ‘groote menigte’, ‘honderden en nog eens honderden’ enz. enz.
93.‘ad absurdum voeren’ dient op z'n minst ‘ad absurdum brengen’ te zijn. Maar beter is het, de heele uitdrukking te omschrijven: ‘het ongerijmde aantoonen van iemands woorden’.
[pagina 26]
[p. 26]
94.Dat heele ‘voeren’ i.p.v. van ‘brengen’ of ‘leiden’ is in menige zegswijze verkeerd.
95.‘verkrijgbaar in de betere winkels’ i.p.v. ‘....in goede winkels’ of ‘in goed voorziene winkels’ en dgl.
96.‘overvuld’ i.p.v. ‘overladen’, ‘overvol’, ‘overvoerd’.
97.‘Men krijgt een valsch beeld van den toestand’ i.p.v. ‘... een verkeerd beeld’. In enkele uitdrukkingen wordt wel in het Nederlandsch ‘valsch’ in de beteekenis ‘verkeerd’, ‘foutief’ gebruikt, zooals ‘valsche schaamte’, ‘valsch licht’ (en zelfs hier zit nog iets van het idee ‘bedriegelijk’ in), ‘een valsche plooi’, doch eigenlijk is het ‘bedriegelijk’, ‘nagemaakt’; en meestal met den bijsmaak ‘opzettelijk bedriegelijk’. Dit algemeene gebruik van ‘valsch’ als ‘verkeerd’ komt nu veel voor, maar is een Germanisme.
98.‘rugzak’, dat in alle geval ‘ruggezak’ zou moeten zijn, kan men misschien door ‘linnen ransel’ vervangen, misschien ook niet. Maar in alle geval toont de journalistieke zin: ‘Napoleon zei (lees: heeft gezegd), dat iedere soldaat den maarschalksstaf in zijn rugzak draagt’, dat het Duitsche woord zoo krantentaal is geworden, dat het het juiste woord ‘ransel’ heeft verdrongen (al is het bewuste giberne eigenlijk ‘patroontasch’).
99.‘toelaatbaar’ is een slechte overbrenging - niet: een vertaling - van ‘zulässig’. En natuurlijk ook ‘ontoelaatbaar’. Er is heelemaal geen reden, om dit leelijke woord te hulp te halen. Toen iemand eens van iets, dat ik had gedaan, vond, dat het niet toelaatbaar was, drukte mijn gevoel zich in onmiddellijke reactie uit in het zinnetje: ‘Dan laat je 't maar niet toe!’ De man had moeten zeggen: ‘Dat is niet geoorloofd’ of ‘Dat gaat niet’ of ‘Dat gaat niet aan’ of ‘Dat mag eenvoudig niet’ of ‘Dat gaat buiten de perken’ enz. enz. Maar dit woord ‘toelaatbaar’ is een kunstmatig gefabriceerd ding, dat bovendien niet logisch is; want in werkelijkheid bedoelt het niet, dat dat ‘ontoelaatbare’ niet kan worden toegelaten, maar niet mag worden toegelaten.

voetnoot*)
en zooals trouwens de schr. zelf toegeeft: ‘misschien zal de commissie van deskundigen...’ Ja, dat zal de commissie stellig; de commissie heeft al...!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken