Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 6 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 6
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (6.74 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 6

(1937)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van onze leden.

Eenmalig

- Een van onze leden zendt ons een aanbieding van een schrijfmachinehandel, een eenmalige aanbieding, en hij vraagt wat wij van het onderstreepte woord denken.

Wij verwijzen ons lid naar hetgeen wij vroeger (O.T. 1934, blz. 12) ten aanzien van deze kwestie hebben opgemerkt. Onze Raad acht woorden als: vieraderig, veertigurig, achtklassig even ‘gewoon’ als: vierwielig en dgl., waarmee natuurlijk niet gezegd is dat elke samenstelling met -ig aanvaard moet worden.

De aanbieding betreft een schrijfmachine van een Duitsch merk; misschien heeft de fabriek onzen handelaar een ‘einmalige’ aanbieding gedaan en heeft deze het woord maar klakkeloos ‘vertaald’.

[pagina 45]
[p. 45]

Belading.

- Het lid, dat voorstelde de belading door het laden, de ontlading door het lossen en het ledigen te vervangen, schrijft naar aanleiding van de opmerkingen op blz. 41 van het Julinummer het volgende.

‘Een vuilniswagen kan niet worden gelost - dat heb ik dan ook niet beweerd -, maar wel een wagen vuilnis, een wagen zand.

In de meeste gevallen, waarin ik ontlading aantrof, zou lossen gebruikt kunnen worden. Zoo in beide op blz. 37 gegeven voorbeelden: Bij het lossen draait men de trommel tegengesteld, draait men den vloerband terug. Ook komt voor: Een vuilnisauto met mechanische be- en ontlading, waarvoor men zou kunnen zetten: ... met een laad- en losinrichting, of... met een mechanisme voor het laden en lossen.

Lossen is een karakteristieke, voorheen algemeen gebruikelijke, vakterm, die daarom de voorkeur verdient boven ledigen en die thans dreigt onder den invloed van “Entladung” te worden verdrongen.

In de gevallen, waarin lossen niet juist zou zijn, kan men ledigen gebruiken. Daarom stelde ik dan ook beide vervangwoorden voor.

Aangezien het ledigen van een wagen feitelijk hetzelfde is als het lossen van zijn inhoud, zal men meestal de vrije keus hebben.

Van de vele samenstellingen met “normaal-” zijn er reeds verscheidene ingeburgerd.

De Hoofdcommissie voor de Normalisatie in Nederland stelt normaalbladen vast. Voorts hebben we normaalprofiel (reeds zoo lang in gebruik als het profielijzer, waarop het betrekking heeft), normaalverbinding, normaalvoorschriften, normaaloplossing (chemische term), normaalzand en vele andere.

Naast normaal(vuilnis)emmer wordt standaardemmer en genormaliseerde emmer gebezigd, welke woorden onze Redactie te gelegener tijd aan den Raad van Deskundigen zal voorleggen. De tegen het woord vat geopperde bezwaren kan ik niet deelen. In het artikel, waaraan het voorbeeld is ontleend, bedoelde de schrijver het woord in ruimeren zin. In de natuurkunde is het algemeen gebruikelijk voor “wat iets bevatten kan” (communiceerende vaten, vaten met poreuzen wand, open, gesloten vaten). Evenzoo wordt van een vuilnisvat gesproken, wanneer men vorm, grootte en materiaal in het midden laat. Nieuw is het woord ook allerminst.

Om overbodige herhalingen te voorkomen en omdat misverstand niet mogelijk was, volstond de schrijver met “vat”.’

Krantentaal

- .. en zijn muziek woont die macht in, die ook een Mozart... - de verscheidenste daden zijn aan de orde van den dag. - een foto-gemonteerd omslag. - Aan Hongarije de verdienste, de menschelijke waarden van dit artistieke Nomadenvolk als eerste te hebben onderkend.

Gangbaar

- Ons lid, Dr. H. Burger, merkt ten aanzien van dit woord nog op: Om zoo te zeggen met ieder transitief werkwoord, kan ‘-baar’ worden samengesteld, zonder dat men hoeft te vragen of het zoo verkregen woord wel gebruikelijk is.

 

Maar met intransitieve werkwoorden is dat niet zoo algemeen. Daar doet zich wel degelijk de vraag voor, of dat sameng. woord - niet alleen in het algemeen, maar ook - in die bepaalde beteekenis wel goed Nederlandsch is. En in twijfelachtige gevallen zullen wij het oordeel van onze deskundigen moeten inroepen.

 

Niemand zal bij voorbeeld zeggen, dat iemand die niet kan loopen, spreken, slapen, of zoo meer, niet loopbaar, spreekbaar, slaapbaar is. En ik zou liever niet beslissen, of aardbeiplanten die zoo zijn gekweekt dat zij na planting kunnen bloeien, bloeibaar mogen worden genoemd; of dat een deur die ‘niet gaat’, ‘niet gangbaar’ mag heeten. Al zijn beide woorden goed gevormd.

 

Bij die deur komt er nog bij, dat het al of niet ‘gaan’ eigenlijk wil zeggen: al of niet toelaten dat ze verplaatst wordt; en ook om die reden zou ik, in plaats van dat eenigszins twijfelachtige woord, er liever een kiezen, dat nauwkeuriger aangeeft, waarin de deur te kort schiet.

 

Is het eigenlijk niet jammer, een al of niet schuifbare deur, draaibaar wiel, sluitbaar slot, allemaal eenvoudig al of niet ‘gangbaar’ te noemen? Is het niet genoeg, dat in overdrachtelijke beteekenis van ‘gaan’, geldige munt, verbreide meening, gebruikelijke uitdrukking enz., alle met ‘gangbaar’ worden afgedaan?

 

Wachten wij ons voor de ‘verdoezeling van kleine verschillen’, waarop al vaak, maar niet te vaak is gewezen!

Sowjet.

- Een prospectus, dat men ons heeft toegezonden, kondigt de verschijning aan van een boek, getiteld: ‘De vrouw uit het Sowjet-Oosten’, door Fannina Halle.

Ons lid, de heer Groenman, heeft in ons nummer van April reeds betoogd, dat wij aan deze Duitsche schrijfwijze geen behoefte hebben, omdat het Nederlandsch heeft, wat in het Duitsch ontbreekt, een zachte v en een deelteeken. Soviët. Het prospectus vermeldt o.m. het oordeel van de pers over het eerste boek van deze schrijfster ‘De Vrouw uit Sowjet-Rusland’ en het is opmerkelijk dat geen van de bladen het woord ‘Sowjet’ ongewijzigd overneemt; zij maken er alle althans ‘Sovjet’ van.

En waarom: De Vrouw uit Rusland? Terecht maken de bladen, die het boek bespreken, er van: De Vrouw in Rusland. Spreekt de vertaalster soms ook van: Het vraagstuk der prostitutie uit het nieuwe Rusland?

[pagina 46]
[p. 46]

Om

- Men heeft een van onze leden de vraag gesteld wat er voor hem afkeurenswaardigs was in ombouwen en omdoopen en zijn antwoord is dit geweest: dat zij de letterlijke nabootsing zijn van Duitsche woorden, terwijl de Nederlandsche goed genoeg voor hem zijn. Ons lid wil graag gelooven dat men aan ‘omkleeden’ een beteekenis kan geven, die een schakeering is van die van ‘verkleeden’, maar hij weet hoe het gaat met die schakeeringen. Eerst haalt men ‘ombouwen’ en ‘omkleeden’ binnen om ze te kunnen bezigen naast ‘verbouwen’ en ‘verkleeden’ en als ze een keer binnen zijn, gaat men ze bezigen in plaats van ‘verbouwen’ en ‘verkleeden’.

Gewestelijk, b.v. in Groningen, zijn woorden als ‘omkleeden’ van oudsher in zwang. Men zegt daar ook wel: ‘'tnegentig’. Zoo'n feit is belangwekkend voor den taalkundige, maar niet beslissend voor de taal.

Beslissend zou kunnen zijn wat het Groote Woordenboek zegt over de verklaring van die nieuwe beteekenis van ‘om’ uit geleidelijke verruiming van oude beteekenissen. Het Woordenboek is hier echter zoo aarzelend dat het geen heel vaste gids lijkt. Aan den eenen kant doet het in theorie den grooten stap van: Jan en Piet omdoopen (d.w.z. aan Jan den naam Piet en aan Piet den naam Jan geven) tot: Jan omdoopen (d.i. verdoopen) tot Piet, maar als men dan verderop zoekt onder ‘omdoopen’, vindt men niets. Ook ‘ómkleeden’ ontbreekt. Het Woordenboek kent, alweer in theorie, het woord ómbouwen, maar in de practijk niet in de beteekenis van verbouwing van een huis, enkel in die van tweede beploeging of bezaaiing van een lap grond, met de toelichting: ‘Hd. umbauen’. Een overeenkomstige toelichting vindt men bij: omsmelten: ‘Hd. umschmelzen’, omgieten: ‘Hd. umgiessen’ enz.

(Met betrekking tot vormingen met om- en afverwijzen wij naar de artikelen in de nummers van December 1936 en Januari, Februari en Maart van dit jaar. O.T. 1936, 51; 1937, 2, 9, 11, 16).

Onaanvechtbaar.

- ‘Daarom zijn hier slechts schilderijen gereproduceerd, wier echtheid mij onaanvechtbaar schijnt’. Onze Raad heeft het woord ‘aanvechten’ verworpen en daarvoor gegeven bestrijden, betwisten; wij stellen dus voor in plaats van ‘onaanvechtbaar’ onbetwistbaar te bezigen.

Schrijven.

- Een van onze leden beklaagt er zich over dat wij ‘schrijven’ (voor: brief) in bescherming hebben genomen en hij voert daarbij aan, dat ‘Neerlandia’ een inzender, die het woord eveneens wilde behouden, omdat het ‘zeer gebruikelijk is in de wereld van het bedrijf’, beantwoordde door te zeggen dat schrijven uit de boeken- en de omgangstaal is verdwenen en dat het blad een woord, dat door het Duitsche achterdeurtje de kantoren weer is binnengedrongen, liever uit den tempel der Nederlandsche taal wil houden.

 

Ons lid beklaagt zich ten onrechte. Wij hebben het gewraakte woord niet ‘in bescherming genomen’ in dien zin, dat wij het zouden willen aanbevelen voor de omgangstaal; terecht merkt Neerlandia op dat het daaruit is verdwenen. Het woord behoort thuis in een bepaalde taal, in de ‘kanselarijtaal’, waarvan de koopman zich ook gaarne bedient. Het is een ‘stadhuiswoord’.

 

Waar wij tegenop zijn genomen is de neiging van velen, om het woord als een ‘germanisme’ te brandmerken. ‘Daar het woord op een onafgebroken gebruik van drie en een halve eeuw kan bogen, gaat het niet aan het nu nog voor een germanisme uit te maken’, zegt onze Raad.

 

Wil ons lid dus het woord vermijden, dan vindt hij daartoe in de uitspraak van onzen Raad voldoenden grond, maar dan niet als germanisme, maar als ‘stadhuiswoord’. En daarbij zal hij ons aan zijn zijde vinden.

Vluchtkapitaal.

- Een woord dat, naar ons lid de heer Peremans opmerkt, in den laatsten tijd geregeld gebruikt wordt door oeconomen en journalisten als benaming van ‘zwervende’ kapitalen, welke buiten hun land van oorsprong worden gehouden, om aan bepaalde regeeringsmaatregelen te ontsnappen. Ons lid zou er de voorkeur aan geven hiervoor vluchtend of gevlucht kapitaal te bezigen.

(‘Zenuwengeld’ noemt een medewerker aan een van onze dagbladen het!)

Postalisch

- Zijn er onder onze leden philatelisten, die prijsstellen op zegels die ‘echt postalisch gebruikt’ zijn? De redactie is in het bezit van het adres van een handelaar, die deze bijzondere eigenschap van de door hem verkochte zegels zegt te garandeeren!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken