Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 13 (1944)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 13
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 13

(1944)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Nummer 7]

De kunst van vertalen

De moeilijke kunst van vertalen; de lastige, bij uitstek bezwaarlijke kunst. ‘Zeg ons toch eens, door welk woord kunnen wij het Fransche (Duitsche, Engelsche) woord... het beste weergeven? Wij kennen verscheidene woorden die het uitgedrukte begrip min of meer nabij komen, maar geen van alle geeft precies weer wat wij zoeken...’

‘Voor het weergeven in het Nederlandsch van het Fransche werkwoord ajuster, gebruikt in uitdrukkingen als “cette pièce doit être ajustée”, geven de woordenboeken geen algemeen bruikbaar woord op, zoodat genoegen moet genomen worden met uitdrukkingen die slechts ten deele voldoen.’ Aldus een onzer vrienden in België. Hier dus weer het zoeken naar een ‘algemeen bruikbaar woord’, het streven dat wij reeds zoo menigmaal hebben moet afwijzen. Zoo min als men goed Fransch verkrijgt bij vertaling uit het Nederlandsch met telkens één zelfden Franschen term voor hetzelfde Nederlandsche woord, zoo min gaat dat andersom. Men moet - wij hebben het reeds herhaaldelijk in het licht gesteld - de taal geen geweld aan doen. Hoe drukte Professor Van Ginneken dat indertijd uit? ‘Elke taal toch spint over de stoffelijke en geestelijke wereld haar eigen net van draden en betrekkingen. En elk net heeft z'n middelpunt, waar alle draden straalsgewijze te zamen komen, op een heel andere plaats. Het ééne volk toch interesseert zich voor dingen, die aan het ander nauwelijks bij name bekend zijn; en wat dus in de eene aanstonds voor de hand ligt, toeft in een andere ver van het centrale uitgangspunt verwijderd. De mazen der voorstellingen en begrippen vallen dus ook maar zelden samen; zij zijn bovendien in heel andere groepen verbonden, en die groepen worden weer door heel andere verbindingslijnen aan de straallijnen vastgehecht.’

Als het zoo gesteld is, hoe kunnen wij dan verwachten dat wij, twee van zulke taalnetten over elkaar spannende, de mazen zien strooken, zonder ze geweld aan te doen?

Wat nu de vertaling van het woord ajuster betreft, het zinnetje van vijf woorden, dat men ons voorlegt, is voor ons niet voldoende om de beteekenis van het te vertalen woord precies uit het verband te kunnen opmaken. In vele gevallen zal ‘pasmaken’ (pas maken) voldoen, of: te pas maken (oudtijds: te pas werken), of: (nauwkeurig) op maat brengen. Soms: afpassen, misschien ook: inpassen. Het beste is ook hier weer: zich het begrip, uitgedrukt door het vreemde woord, geheel eigen te maken en dan, los van de vreemde taal, uit eigen diepte dat begrip weer te geven. Dan zal men zien dat onze taal overvloedigen woordvoorraad heeft ter vervulling van de behoefte.

Dat streven naar het vinden van een ‘algemeen bruikbaar woord’ komt ook tot uiting in de vraag, gesteld door een onzer lezers: ‘Kunt U mij enige richtlijnen geven omtrent 't gebruik van de vormen van 't pronomen pers. in zoverre 't de 2de pers. singul. betreft. Mijn ervaring, opgedaan bij 't vertalen van zowel klassieke als meer moderne schrijvers, leert mij, dat “U” vaak te beleefd en gereserveerd is, “gij” wat te boekachtig en ouderwets en “jij (je)” dikwerf te vertrouwelijk en familiair. Hoe denkt u zich, dat de Goden bij Vergilius elkaar en hun gunstelingen aanspreken? Is 't de keuze uit deze drie pronomina, of 't gebrek aan betere, waardoor 't vertalen ervan vaak zo lastig is? Welk pron. voldoet nog 't meest aan 'n “passe-partout”.’

Is het niet merkwaardig? Wanneer een vreemde taal zulke keuze heeft, beijveren wij ons om ons die fijnheden eigen te maken; in de eigen taal

[pagina 28]
[p. 28]

achten wij het alleen ‘zoo lastig’ en verlangen wij een ‘passe-partout’. (Passepartout zeggen we; een onmisbaar woord alweer! Zeg dat maar eens in het Hollandsch; dat gaat gewoon niet!) De gestelde vraag is niet moeilijk te beantwoorden. Hoe wij ons voorstellen dat de Goden bij Vergilius met elkaar spreken? Denkelijk in wat hoogeren stijl dan de menschen, daar zijn het Goden voor. Men zal bij de wedergave veelal het best ‘gij’ gebruiken. ‘Je’ is van uitgebreider gebruik dan ‘jij’; ‘jou’ (in verbogen naamvallen) is nog veel meer stilistisch begrensd. Een goed ontwikkeld taalgevoel, dat ons beschermt tegen vervlakking of vergroving, zal ons meestentijds zonder falen den rechten weg wijzen in elk bijzonder geval. Ook bij het vertalen uit oude of moderne taal, mits men zich het weer te geven begrip maar geheel eigen maakt en de sfeer genoegzaam aanvoelt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken