Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 15 (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 15
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.78 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 15

(1946)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]

[Vragen]

‘Te onzen kantore bestaat verschil van meening over de woorden “copie” en “afschrift”. Een onzer is van meening, dat het Nederlandsche woord “afschrift” niet gebruikt mag worden voor een tegelijkertijd met den origineelen brief, op de schrijfmachine gemaakte z.g. doorslag. Het woord “afschrift” zou alleen maar mogen dienen voor een stuk, dat werkelijk afgeschreven is. Het woord “copie” zou dan beslist niet gebruikt mogen worden.

M.i. is dit laatste in het geheel niet juist, daar men bij het naschilderen van een schilderstuk toch spreekt van copieëeren en het product een copie noemt.’

Me.

§§ - Wij zijn het er niet mee eens dat het woord ‘afschrift’ niet gebezigd zou mogen worden voor een met de schrijfmachine gemaakten ‘doorslag’ (‘doortik’, ‘doortip’). De schrijfmachine ‘schrijft’ immers ook! Als wij onze aanduidingen zoo ‘letterlijk’ moesten opvatten, zouden wij, nu wij geen tapijten meer aan de wand hangen maar er papier op plakken, ons ‘behangsel’ be‘plak’sel moeten noemen. En den ‘loodgieter’ wegsturen als hij het verstopte fonteintje komt nazien; neen vader, ga jij maar ‘lood gieten’!

Waarom zouden wij ‘copie’ niet mogen bezigen ten aanzien van een met de hand afgeschreven stuk? ‘Copier’, zegt het Fransche woordenboek, is: overschrijven, afschrijven, nateekenen, naäpen, navolgen, nabootsen, copieeren, enz.

 

‘Gaarne zag ik Uw oordeel opgenomen in Onze Taal over de volgende woorden, die naar mijn mening ten onrechte in het meervoud worden gebruikt: gelden - winden - schulden - dranken - groenten - sporten - zaden - gronden - grassen - oliën - lijmen enz.’

Di.

§§ - Inz. is van oordeel dat de door hem genoemde woorden collectieve begrippen aanduiden en dus geen meervoud toestaan? Maar als wij spreken van ‘gelden’, dan bedoelen wij hoeveelheden geld, concreet; geldsommen, als verschillende hoeveelheden voorgesteld, die elk afzonderlijk hetzij inkomen, of uitgegeven worden, hetzij bewaard of verantwoord worden. Zoo wordt ‘schuld’ ook veelal concreet opgevat; het verschuldigde bedrag. ‘By elcke schuld, ..., sult doen tekenen den dagh ende datum, wanneer die gemaekt is’ (Hooft). Een uitstaande schuld, een hypothecaire schuld. Schulden maken, aflossen, betalen, vereffenen, delgen. De meervoudsvorm wordt dikwijls toegepast om verschillende soorten aan te duiden: winden, dranken groenten, enz. De koffiehandelaar spreekt van: koffies.

 

‘Gaarne zou ik Uw meening willen vernemen over het gebruik van het woordje “waar” in de beteekenis van “omdat”. Bijv.: “Waar vaststaat, dat verdachte schuldig is, zal hij moeten worden gestraft”. Of: “Waar betrokkene niet van eenig berouw heeft doen blijken over zijn misstap, dient hij gevoelig te worden gestraft”.

Ik zou aan het bovenstaande de vraag willen verbinden of een verschuiving in de beteekenis van “waar” heeft plaats gehad, nl. van plaatsaanduidend naar redengevend bijwoord (zeg ik het goed?). In laatstbedoelde beteekenis tref ik het wel eens aan in officieele rapporten, en heel gek vind ik het gebruik eerlijk gezegd niet. Wat dunkt U?’

Th.

§§ - Het gebruik van ‘waar’ voor ‘nu’, ‘aangezien’ neemt hand over hand toe; het volgt ‘daar’, dat, oorspronkelijk locaal-temporaal, zijn gebruikssfeer uitgebreid zag tot de causale beteekenis. ‘Niet heel gek’? Neen, stellig niet ‘gek’, maar waartoe zou het dienen, nu wij eenmaal ‘daar’ met causale functie hebben? Erg origineel is het ook niet, want ten slotte is het maar het Duitsch nagepraat.

 

‘Is Uws inziens het gebruik van het woord “specieel” geoorloofd? Van Dale's Groot Woordenboek vermeldt het niet. Toch zijn er, voor mijn gevoel, gevallen waar het gebruik van specieel de voorkeur verdient boven dat van speciaal. Men kan b.v. in een wetenschappelijk werk een algemeen en een specieel gedeelte onderscheiden. In het laatste kan dan aan een bepaald onderwerp een speciaal gedeelte gewijd zijn. Een goed Nederlandsch woord voor “specieel” ken ik niet; “bijzonder” bevredigt mij slechts matig.’

Ja.

§§ - Willen onze lezers hierover eens hun gedachten laten gaan? Ons doet ‘specieel’ denken aan hd. speziell.

 

‘Wat dient men te zeggen: bezettingsschade of bezettingschade? Naar mijn meening is de laatste schrijfwijze de juiste, daar “bezetting” een vrouwelijk woord is, zoodat “s” bij den 2den naamval niet mogelijk is. Verg. “oorlogsschade”; oorlog is mannelijk, dus “des oorlogs”.’

Bij.

§§ - Er bestaat geen vaste regel voor invoeging van zulke verbindingsklanken. Wij zullen er binnenkort eenigszins uitvoerig op terugkomen.

De verbinding-s zal men gaarne toepassen bij samenstellingen, waarvan het eerste lid reeds een samenstelling of een afleiding is, en in het bijzonder waar het suffix ‘-ing’ is. Bezettingswee, inschrijvingsbiljet. Die ‘s’ behoeft thans geen genitiefvorm meer voor te stellen. Overigens, de redeneering dat een vrouwelijk woord geen genitief-s kan krijgen, gaat niet op: moeders hoed.

 

‘Wat dienen wij te schrijven: personeellid, stationchef, afdeelingchef, betalingstaat, bezoldigingstaat, pensioengrondslag, ambachtschool: met of zonder verbindings-s?’

Dij.

§§ - Laat inz. zelf maar eens probeeren: bondlid of bondslid, stationkruier of stationskruier, ambachtman of ambachtsman. Achter -ing plaatsen wij gaarne de verbindings-s. Overigens: voor betalingsstaat kunnen wij beter zeggen: betaalstaat.

 

‘In recepten komen dikwijls de volgende woorden voor: Het vlees klein snijden, fijn hakken. De fijn gehakte peterselie. De saus er door mengen. Een deel er af snijden. De struiken dicht binden. De massa stijf kloppen. Een belegging er tussen. Het rijpe gedeelte er uit lepelen. Iets er bij geven. Zo nodig. Moeten deze woorden aaneengeschreven worden?’

Gr.

§§ - Er is verschil tusschen: fíjn sníjden, dicht binden, en: fíjnsnijden, díchtbinden; in technische voorschriften, zooals bij recepten, zal men stellig de laatstgenoemde uitdrukkingen bezigen. Fijnhakken, fijngehakt; stijfkloppen, stijfgeklopt. ‘Er’ wordt niet met het volgende woord aaneengeschreven; híermee, dáarmee, maar: ér mée; dus: er doormengen, er afsnijden, er uitlepelen; er bijgeven. Zoo noodig.

 

‘Een van onze belastingen wordt aangeduid met den term “vereveningsheffing”. Ik dacht dat “gelijkmaken”: effenen was en verbeeld mij dus, dat de belasting “vereffeningsbelasting” zou moeten heeten’.

Du.

§§ - Effen is ‘even’ met verdubbelden stammedeklinker. Evenen - of zooals wij thans zeggen: verevenen - is: in evenwicht brengen, evenredig maken aan iets anders, met iets anders in overeenstemming brengen. En dat is de bedoeling van de ‘vereveningsheffing’. Vereffenen wordt in het bijzonder gebezigd i.d.b. van: schikken, bijleggen; een geschil vereffenen. En van betalen: een schuld vereffenen.

 

‘De Chr. Slagerspatroonsvereeniging te Rotterdam verspreidt een raambiljet met den navolgenden tekst: Voor brood naar de bakker, voor vet naar de slager. - Welke spelling is hier nu toegepast? Wij weten het niet en onze kinderen, die in den regel meer thuis zijn in het spellingsvraagstuk dan wij, weten het nu ook niet.’

Ka.

§§ - Wij sluiten ons hierbij aan.

 

‘Mijn woordenboek zegt van een bepaalde uitdrukking: afjacht voor enz. Wat is “afjacht”?’

De.

§§ - Ruwe bejegening met onheusche taal, norsch of bits bescheid, waarmede men iemand afscheept, afsnauwt, hem als 't ware van zich afjaagt en zwijgend doet afdruipen. ‘Een andwoord van afjacht op de vraag der nieuwsgierigheid’. ‘Een ieder vergt U iets; en hard is 't, ze af te jachten’ (Bilderdijk).

 

‘Is “om reden” goed Nederlandsch?’

Sa.

§§ - Dat hangt er van af wat men onder ‘goed’ Nederlandsch verstaat. Tot de ‘algemeene beschaafde’ taal behoort de uitdrukking niet. Overgebleven misschien uit mnl. ‘omme die redene dat...’?

 

‘Het woord bioscoop, hoe wordt dat afgebroken?’

Bo.

§§ - Bio-scoop (gri. skopein is: zien, waarnemen).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken