Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 17 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 17
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 17

(1948)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Nummer 1]

Het Nederlands in den vreemde

Dikwijls heb ik mij afgevraagd: Hoe komt het toch, dat het Nederlands zo weinig is verbreid, hoewel Nederland destijds op deze wereld toch zo veel in de melk te brokken had? De 350 jaren, gedurende welke wij in Indië de leiding hadden, waren niet in staat onze taal daar maar enigermate bij het volk ingang te doen vinden, al is dit gedeeltelijk te wijten aan het verbod uitgaande van de V.O.C. om aan inlanders Nederlands te leren.

In de West is het niet beter. Op de ‘eilanden’ wordt òf Spaans, òf Engels gesproken, in Suriname heel weinig Nederlands, maar wel Spaans, Engels en Papiamento. In ons buurland Cayenne daarentegen spreekt men wel Frans.

Op Ceylon is geen spoor van het Nederlands meer te vinden, evenmin in Nieuw-Holland (Australië) of Nieuw-Zeeland, noch in de USA of de westkust van Brazilië. Daarentegen zien we dat in heel Zuid-Amerika Spaans en Portugees de voertalen zijn; in N-Amerika Engels en Frans (Canada). Alleen in Zuid-Afrika hebben we een been aan de grond gekregen.

 

Gaan we dit alles na en vergelijken we die verschillende talen met de onze, dan komen we tot de samenvatting, dat het Nederlands zeker niet moeilijker is dan Duits, Engels, Frans of Spaans. Portugees kan ik niet beoordelen, maar als behorende tot de Latijnse taalgroep, zal daarvan de gramatica wel niet veel verschillen met die van het Frans of Spaans, met hun vele onregelmatigheden en uitzonderingen. Bij het Engels moge het Nederlands in ‘soepelheid’ achterstaan, maar over die soepelheid wil ik het straks nog even hebben.

De oorzaken moeten dus ergens anders liggen en één ervan is m.i. de weinige belangstelling van de gemiddelde Nederlander voor zijn taal. Het ‘droge’ taalonderwijs, zoals dat tenminste in mijn tijd op de lagere scholen werd onderwezen, is hier zeker niet vreemd aan. De Nederlandse taalles was een der verschrikkingen; dan nog maar liever rekenen! Ik moet dan ook bekennen dat mijn eigen belangstelling voor onze taal pas veel en veel later is ontstaan, voornamelijk toen ik andere talen ging leren. Toen heb ik leren inzien, dat ons Nederlands veel ongekende schoonheden bevat, die een andere taal niet kan aanwijzen.

 

Als tweede oorzaak noem ik de eigenschap van de Nederlander om er prat op te gaan, meer dan één taal te spreken, althans te verstaan. Komt hij met een vreemdeling in aanraking, dan geeft hij zich alle moeite om de taal van die vreemdeling te spreken, ook al weet hij dat die vreemdeling wel Nederlands verstaat en begrijpt. Spreekt hij zelf de vreemde taal niet volkomen, dan is het gevolg dikwijls een rare kromsprekerij, waarin dan de vreemdeling, door de betere beheersing van zijn taal, de meerdere in het discours is. De motieven hiertoe liggen m.i. tussen een vaak verkeerde hoffelijkheid en... waanwijsheid.

Worden we in een volle tram op de tenen getrapt, dan horen we (meestal niets) soms ‘sorry’. Een Engelsman zou nog zeggen: ‘I'm sorry’ of ‘Beg your pardon’. Waarom kunnen wij niet zeggen: ‘Neem mij niet kwalijk’ of ‘Vergeef mij’, ja, waarom dat laatste niet; het klinkt beschaafd maar ons wat ‘gek’ in de oren, dus dan maar liever ‘sorry’.

Laten we een Engelse gast iets van ons land zien, dan spreken we met hem mee van Emsterdem, The Heek of Joetrek, inplaats van hem de Hollandse namen op z'n Hollands uit te leren spreken. In dat opzicht waren de oude Nederlanders meer vasthoudend aan hun eigen wereld en spraken

[pagina 2]
[p. 2]

van Solebaai, Noord-Voorland, Plymuiden of Duins. Een beetje gevoel van eigenwaarde misstaat niet!

De nieuwe tijd heeft ons veel nieuwe zaken geschonken, maar wij verzuimden deze goede Nederlandse namen te geven, wij snappen immers elke taal wel. Is er een buitenlands (tegenwoordig liefst Engels) woord voor, dan nemen we dat grif over en spreken het dan ook nog op z'n Engels uit. Het woord vlieger heeft het veld moeten ruimen voor het Engelse pilot, (pailut zeggen we dan), hoewel, o ironie! piloot van Nederlandse afkomst is. (? Red.) In oude reisbeschrijvingen leest men dat de ‘peilloten’ bij het naderen van een kust, zoveel vadem peilden met het lood.

Zo heeft de wetenschappelijke en technische pers het maar steeds over ‘researchwerk’ terwijl toch het goed Nederlandse ‘speurwerk’ de bedoeling volkomen weergeeft en... 't is nog korter ook. Men heeft het over Sea-minded, air-minded; kan daarvoor nu geen goed Nederlands woord gevonden worden, b.v. ‘zeelievend, vliegminnend’. Verval daarbij niet in omschrijvingen, maar durf een nieuw woord te maken, m.a.w. wees ‘soepel’ als in het Engels. Na een paar jaren gebruik weet men niet beter en zegt zo'n nieuw woord juist wat we bedoelen.

De Nederlandse stuurman op de brug van een Nederlands schip zal in IJmuiden tegen de Hollandse sluisknecht nog eerder ‘lekko’ (let go) roepen, om de tros van de bolder los te gooien, dan het kortere en krachtigere ‘los’. De scheepsmachinist heeft het over damage en winch i.p.v. averij, machineschade of lier.

Wanneer we door Radio Brussel horen aankondigen: ‘U gaat nu horen naar de vervloeking van Faust door Berlioz’ kijken we elkaar eerst eens even aan, maar moeten dan toch erkennen: ja, waarom ook niet? ‘La damnation’ moet den Fransen even rauw in de oren klinken als ons ‘vervloeking’ doet. 't Is maar een kwestie van durven. Juist door het durven maken van nieuwe woorden staat het Vlaams onzer Zuiderburen zo sterk, men heeft er minder vreemde infiltratie te vrezen.

Onlangs las ik een klacht van Zuid-Afrikaanse zijde. Zuid-Afrika is een tweetalig land, Suid-Afrikaans en Engels zijn er gelijkberechtigd. Nu doet het Suid-Afrikaans den Nederlandse emigrant wat vreemd aan en is hij niet direct overtuigd dat dit een eigen taal is geworden, maar hij beschouwt het als een gebrekkig Nederlands. Voeg daarbij de bovengenoemde neiging tot het spreken van een vreemde taal, dan is de Zuid-Afrikaanse opmerking wel zeer waarschijnlijk juist, dat de Nederlandse emigranten, inplaats van zich van het Suid-Afrikaans te bedienen (dat zij toch in korten tijd meester kunnen worden), zich liever met Engels behelpen en dan ‘in no time’ verengelsen.

H.v.E.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken