Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 17 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 17
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 17

(1948)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Varia]

‘Waar komt de uitdrukking “oude paai” (voor: ouden man) vandaan? Staat het in verband met: iemand (met beloften) paaien?’

J.O.

 

§§ - Paai is een woord uit de zeemanstaal, overgenomen uit het Maleis-Portugees ‘pay’ (Port.: pāe, vader). Het is de benaming voor den persoon (gewoonlijk een oud, bevaren matroos) die belast is met het toezicht bij een der masten enz. en met het aangeven der touwen of wat er verder nodig is. Paai van de mast. Paai van 't kabelgat, - van de zeilkooi. Deze ‘paaien’ moeten bekwame matrozen zijn en men neemt doorgaans hiervoor oude lieden. Het Zuidafrikaans kent het woord in de verbinding ou'paai. In de Ndl. volkstaal werd paai waarschijnlijk tegen het einde der 17e eeuw overgenomen. De betekenis is dan: oude man, en het woord wordt dikwijls verbonden met het bnw. ‘oud’ of ‘grijs’. ‘Zij trouwd een oude Paay. 't Is waar, maar die paay heeft Schyven.’ Dikwijls enigszins minachtend gebezigd: oude kerel, vent.

‘Paaien’ is een ander woord; het wil zeggen: bevredigen, tot rust brengen. (Naar fr. payer, en dit van mlat. ‘pagare’, lat. ‘pacare’. Van: Pax, pacem, vrede; een woord dat wij kennen uit: Pax vobiscum, vrede zij Ulieden. Pax intrantibus, vrede zij die binnenkomen; en uit het gevaarlijke: Si vis pacem, para bellum, indien gij den vrede wilt, bereidt U ten oorlog!)

Paaien wordt veelal gebezigd in de zin van: door een handeling, voorspiegeling, geschenk enz. iemands mogelijke ontevredenheid tot zwijgen brengen.

 

‘Een dezer dagen schreef ik o.m. het volgende “mocht hij betaling erlangen dan zal ik hem betalen en U daarvoor alsnog belasten”. Ik werd daarover aangevallen, want zo zei men: “erlangen” betekent volgens Van Dale “verkrijgen, verwerven, bekomen”. Ik weet het, het staat er, inderdaad. Dus de lezer van mijn brief zou het geschrevene opvatten als: “mocht hij betaling verkrijgen (verwerven, bekomen) dan zal ik hem betalen en U enz. enz.”. Dat is natuurlijk onzin.

Ik leerde 'n 40, 45 jaar geleden van mijn leraar het trapje: “vragen, erlangen, gebieden, eisen”. Dus “erlangen” iets sterker dan vragen en zwakker dan gebieden. Had in vroeger dagen het woord een andere betekenis dan thans?’

Jo.

 

§§ - Voor zover wij weten heeft ‘erlangen’ nooit een andere betekenis gehad dan die van: verkrijgen, verwerven, bekomen. Wij onderstellen dat de leraar gesproken heeft van: vragen, verlangen, gebieden, eisen, en dat in de herinnering van onzen correspondent in die 40, 45 jaar de ‘v’ is ondergedoken. Dit ‘er’ is een Duitse formatie, die wij - in sommige, in de gewone taal vrij ongebruikelijke uitdrukkingen - hebben overgenomen. Ook in het Duits echter wordt ‘erlangen’ voor zover wij weten in geen andere zin gebruikt dan die van verwerven, verkrijgen.

 

‘Zoudt u uw oordeel willen geven over het woord “zwarthandelaar”? Mij doet dit (nog) altijd vreemd aan. Mogen we analogie met “zwartkijker” aannemen, dan bestaat er misschien tegen het woord geen bezwaar? Zo niet, dan houd ik het toch liever op “zwarte” handelaar voor mijn taalgevoel.’

Dw.

 

§§ - Zwarthandelaar is een compositum dat wij niet goed weten thuis te brengen. Is het te vergelijken met zwartkijker, of dwarskijker, waarbij ‘zwart’ en ‘dwars’ bepaling zijn bij de handeling? Men heeft zwart voor een substantief willen houden, zwart goed, en als dat zo zou zijn, zou er tegen zwarthandelaar evenmin iets in te brengen zijn als tegen houthandelaar b.v. Maar wij zeggen nooit: ik heb ‘zwart’ gekocht, in de betekenis van ‘zwart goed’; wel: ik heb dat zwart gekocht.

Laat ons het maar houden op ‘zwarte handelaar’ en wie er tegen wil aanvoeren dat de man toch niet zwart is, dien antwoorden wij dat een ‘valse munter’ ook geen valsaard is. Schwarzhändler, Falschmünzer, Duitse termen, die wij maar niet moeten nabootsen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken