Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 20 (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 20
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.63 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 20

(1951)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

Krantentaal en modestijl

Onzekere zekerheid

(Dw.) ‘De badlieden van Zandvoort nemen het zekere voor het onzekere en brengen hun stoelen naar het strand: misschien valt het weer morgen mee en komen er klanten!’

Wat is nu het zekere en wat het onzekere? Het onzekere is, dunkt mij, toekomstig mooi weer. Maar nemen de badlieden dan niet dat on zekere voor zeker?

Vertaaloefeningen

‘Deze plastic moet zijn.... ontoelaatbaar voor waterdamp (moistureproof) en goed heatsealbaar (d.w.z. door warmte op eenvoudige wijze te hechten aan het carton).’

Reusachtig gemakkelijk, dit heen en weer vertalen, vindt u niet?!

Uitbreiden

‘Fokker breidt uit’, ‘Philips breidt uit’, enzovoort.

(Herhaaldelijk gelezen in financiële bladen). Handelstaal, en dus géén taal?

Pakkende stijl

‘Een plattegrond van Amsterdam met aangifte van de plaatsen, waar de meeste slachtoffers vielen, toont aan, dat Muntplein, Koningsplein, Leidsestraat, Leidseplein, Van Baerlestraat bij Overtoom, Rozengracht, Dam, kruising Damrak-Prins Hendrikkade en N.Z. Voorburgwal-Raadhuisstraat de grootste gevaren opleverden. Iedere Amsterdammer weet, dat het nog altijd zo is’. Op een zin als deze is geloof ik in uw blad nog nooit de aandacht gevestigd. Misschien kan dat toch wel nuttig zijn. Men leest zo dikwijls zinnen, die aan het begin nog niet de minste aanwijzing geven, waar de schrijver nu eigenlijk ‘heen’ wil. Zo deze. Pas na acht regels zien we, dat er over de genoemde verkeerspunten iets ongunstigs gezegd wordt. Het gevolg is, dat, als we dat gezien hebben, de hele zin nog weer eens over gelezen moet worden, omdat de genoemde plaatsen, vóórdat de lezer hun qualificatie kende, niet de minste indruk op hem konden maken. Dat is onhandige schrijverij. Is daar een naam voor? (Neen, daar zijn geen woorden voor te vinden. Red.)

De gems met veren

Wat is toch een gemzeveer?

Alleen maar heren

‘Ze hebben zich vanochtend naar de collecteurs en de collectrices van de Staatsloterij gehaast, moeders met kinderwagens, heren met hoed, heren zonder meer, met een schipperspet of in een leren jekker, eerbiedwaardige gepensionneerden, dames òp en zonder leeftijd.’

Heren met hoed en heren zonder meer - dan wat? Zonder meer dan met hoed?

Dokken en werven

Er is een Vennootschap, die zich noemt:

‘Dok- en Werfmaatschappij Wilton-Feijenoord N.V.’.

Wat doet men daar? Dokken en werven? Maar dat doen we toch allemáál?

Het is zó, dat....

Er schijnt een mode te zijn, die gesignaleerd moet worden. Als iemand aan een ander eens iets wil vertellen, dat voor de verteller niet, maar voor de hoorder wel nieuws is, dan zegt hij niet zus of zo, maar: het is zó, dat zus of zo. Niet zegt hij gewoon: ‘werkgever en werknemer moeten ieder een gulden storten’, maar: het is zó, dat werkgever en werknemer ieder een gulden moeten storten’. Dezelfde spreker zal ook niet zeggen: ‘binnenkort zullen wij de polis opmaken’, maar: ‘binnenkort zullen wij overgaan tot het opmaken der polis’, alsof het een dreigement in plaats van een toezegging was.

P.S. ‘Het is zó, dat’: is spreektaal;
‘overgaan tot’: schrijftaal.
Maar beide: overbodigheden.

Eén

(Ba.) Het is mij opgevallen, dat het gebruik van één in plaats van een, in dit geval een misbruik, steeds meer navolging vindt, vooral in dagbladen en tijdschriften.

Voorbeelden:

1.Nadat hij een kwartier had gewacht werd hem de bestelde kop koffie door één der bedienden gebracht.
(De chef gaf uitdrukking aan zijn spijt, dat de andere bedienden door onvoorziene omstandigheden verhinderd waren hun medewerking te verlenen).
2.Die kaart geeft U recht op een rondgang onder geleide van één der bewakers van dit vogeleiland.
(Een teleurstelling voor hen, die gerekend hadden op het gezelschap van het voltallige bewakingspersoneel).
3.Aangezien chirurgisch ingrijpen noodzakelijk bleek, werd het slachtoffer in één der ziekenhuizen opgenomen.
(Zeer ten gerieve van de chirurg, die zich nu voor de behandeling van de patient tot één ziekenhuis kon bepalen).
4.Toen de telefoon opnieuw rinkelde nam één der verpleegsters de haak van het toestel.
(Waarschijnlijk een leerling-verpleegster, nog niet op de hoogte van de voorschriften, volgens welke het afnemen van de haak door drie of meer verpleegsters moet geschieden).

(Waarom is één hier dus fout?. Omdat het in deze gevallen geen telwoord, maar een onbepaald voornaamwoord is. Red.).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken