Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 25 (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 25
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 25Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 25

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (6.20 MB)

ebook (3.32 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 25

(1956)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een geleerd germanisme?

De fonologie heeft onze aandacht gescherpt voor het klankstelsel van talen en de klankverhoudingen in een dergelijk stelsel, nadat de fonetiek ons reeds allerlei had geleerd over de wijze waarop klanken gevormd, minder over die waarop zij gehoord worden. Zo hebben wij, om een voorbeeld te noemen, meer oog gekregen voor de grotere mate van vastheid die eigen is aan de klappers (occlusieven) in onze taal boven de glijders (spiranten) van gelijke of verwante articulatie, aan b en p, d en t boven v en f, z en s, ook aan k, waarnaast een stemhebbende medeklinker als zelfstandige klank ontbreekt (de g van garçon), boven g en ch. De oorzaken kunnen, althans ten dele, op vrij eenvoudige wijze worden duidelijk gemaakt uit het historisch beloop, dat ons laat zien hoe een vroegere f, staande vóór klinker, r of l tot een v is geworden, en op overeenkomstige wijze een s vóór klinker of w tot z. Dit zou op zich zelf nog slechts tot een splitsing geleid hebben tussen bewaard gebleven f en s enerzijds en de daaruit onder de genoemde voorwaarden ontwikkelde zachte medeklinkers, waarbij het van weer andere omstandigheden zou afhangen, of en in hoeverre de verhouding f-v en s-z als een z.g. oppositie van zelfstandige fonemen moest worden aangemerkt. Daartoe valt te rekenen de vraag, of die zachte medeklinkers reeds uit anderen hoofde aanwezig waren, zodat de nieuw ontstane zich daar eenvoudig bij konden aansluiten, verder de import uit dialecten en vreemde talen. Wij laten deze en nog andere mogelijkheden terzijde, maar willen in het bijzonder erop wijzen, dat de regels die het contact van woorden in de zin en van samenstellingsdelen onderling beheersen, een stevige spaak hebben gestoken in het wiel van de hier schetsmatig aangeduide ontwikkeling. Woorden als zingen en vinden b.v., die eenmaal een s en een f als beginklank hebben gehad, mogen dan al deze scherpe medeklinkers in zachte hebben gewijzigd - verandering die in de schrijfwijze tot uitdrukking komt - daarnaast zijn in het verband van zin of samenstelling s en f te allen tijde blijven bestaan; van fonologische oppositie kan in zulk geval niet worden gesproken. Vandaar de uitspraak ik sing en ik find, waarbij zonder meer duidelijk is, dat de voorafgaande scherpe consonant het verschijnsel veroorzaakt.

Tot dezelfde orde behoort in de grond der zaak het klankwettig volkomen juiste optreden van f en s aan het begin van enkele telwoorden: feertig, fijftig, sestig, seventig. Ieder weet dat deze gevallen zich tegenwoordig in een bedreigde staat bevinden. Om zich daar rekenschap van te geven, behoeft men niet langer dan één dag naar radio-uitzendingen te luisteren. Of men late zich door een Amsterdamse sigarenwinkelier vragen, of men sigaren wenst van drie gulden of van twee gulden zzestig. Zoals het meestal gaat in dergelijke dingen, we kunnen ze niet afdoen met het aanwijzen van één oorzaak, echter toch wel rustig beweren, dat bij velen de spelling een belangrijke, of zelfs beslissende rol speelt. Een student die ik zzeventig (eigenlijk: zzeuventig)

[pagina 19]
[p. 19]

hoorde zeggen, vertelde mij, in zijn gymnasiumtijd door een leraar-klassieken tot deze uitspraak te zijn aangemaand, en wel op grond van de spelling. Nauwelijks te geloven. Zou die leraar ook ding uitspreken met vier klanken, omdat er vier letters staan, of hand met een zachte eindconsonant?

Dit ‘op de letter spreken’ (denk even aan tezzamen, aan de z's van op zich zelf, aan op zee, aan talloze andere gevallen, want het geldt voor velen een doorgaande regel zolang zij zich niet ‘vergissen’, aan Zierikzzee ten slotte, waar, zoals wel bekend mocht zijn, de tweede z tot overmaat van ellende op een misvatting berust), die zorg dan om ‘te spreken wat er staat’ doet bestendig over het hoofd zien, dat iemand niet ik zzing en ik vvind kan zeggen zonder tegelijk de voorafgaande medeklinker, de k in dit geval, te verzachten en aldus doende toch nog weer tegen de spelling te zondigen!

Deze al te beknopte uiteenzetting heb ik nodig gehad, om althans enig licht te werpen op het labiele karakter van spiranten in ons klankenstelsel. Daarbij heb ik nog niet gesproken van tussenvormen, die vlees noch vis zijn. Soms weet men niet recht, of iemand Suriname of Zuriname heeft laten horen, waarschijnlijk omdat het noch het een noch het ander is geweest. Dat deze toestand reeds van oude datum is, zou men kunnen afleiden uit de waarneming, dat reeds in de 16e en 17e eeuw voorbeelden bekend zijn van de schrijfwijze Zuares voor de naam van de Spaanse filosoof Suarez, ofschoon erkend zij dat ook hier een andere verklaring zeer wel denkbaar is, eenzelfde als die kan gelden voor de Noordhollandse leraar die zou spreken over de zijfers van zijn leerlingen, nl. hypercorrectie van ‘eigenlijke’ s-sprekers. De spelling, met c, kan het in het laatste geval niet doen, zo min als bij de dezember- en conzert minnaars.

Tegenover het gezag dat vaak aan de spelling wordt gegund, valt nu zoveel te meer het verschijnsel op dat ik met een vraagteken der voorzichtigheid waag te betitelen als een geleerd germanisme. Reeds heel lang geleden heeft het mijn aandacht getrokken; het was, om nauwkeurig te zijn, in de jaren dat ik aan de lippen hing van mijn universitaire leermeesters.. Vreemd klonk het mij in de oren, de s aan het begin van Latijnse woorden vóór klinker als z te horen uitspreken, b.v. in sibi, suum (cuique = kuikwe), se (per se), semetipsum, sonans, semi. Na zoveel jaren heb ik onlangs in dezelfde Utrechtse universiteit dat zonans weer horen klinken. Geleerde, klassiek aandoende benamingen sluiten zich hierbij aan: semantiek, psychosomatisch, sigmatisch.

Hoever deze neiging gaat, durf ik niet zeggen, dus b.v. of men ook spreekt van zonoriteit, zolecisme, zubordinatie, zubstantief, zubstraat, zubject, zyllabe, zyncope, zylleps, zynecdoche, zynoniem, enz. enz. Wel is mij bijgebleven, dat deze z in zibi e.d. mij destijds niet alleen vreemd, maar ook gedistingeerd aandeed; dit echter moet zijn oorzaak hebben gehad in respect voor de persoon en de geleerdheid van wie aldus articuleerden. Latijns is deze uitspraak zeker niet, evenmin Romaans. Kortheidshalve verwijs ik daarvoor naar Prof. Janssens Historische Grammatica van het Latijn (Den Haag 1952). Met de klankwettige verzachting van s vóór klinker (en w), zoals de Nederlandse historische grammatica die kent, is in deze geleerde woorden niets te beginnen; haar toepassing op Latijns materiaal beperkt zich tot oude ontleningen als zijde (seta), zeven (boom), zavel, zeker.

Daarentegen komt mij Duitse invloed zeer aannemelijk voor; deze zou ik dan willen zien in het licht van het prestige dat de Duitse taalwetenschap en filologie zich in de 19e eeuw te onzent in de academische wereld hadden weten te verwerven. Het feit staat ook niet alleen. Behalve bij de s laat het zich waarnemen in bepaalde buigingsvormen van woorden op -icus, waar vóór i de c gehoord wordt als ts: academici, in poeticis. Als derde geval sluit ik hierbij aan de uitspraak van eu in woorden van Griekse herkomst, waar in strijd met de authentieke uitspraak hetzij van vroeger of van nu veelvuldig ui wordt gezegd: eufemisme, eucharistie, en de schooluitspraak van basileus. Onvast is al evenzeer, of in nog hogere mate de behandeling van Europa, waar zelfs drieërlei klank kan worden opgemerkt: ui, ö en u. Blancquaert geeft de tweede, trouwens ook voor eucharistie en eufemisme, die aansluit bij het Frans en bij de normale realisering van geschreven eu. Wederom zie ik voor de ui-uitspraak geen andere verklaring dan invloed van het Duits. Toegevoegd zij de uit andere kring, nl. die van de zangpedagogiek, afkomstige ‘Duitse’ uitspraak van l in al, als, altijd en soortgelijke. Zeer recent is mijn waarneming daarvan bij een zangeres die aldus articuleerde in een pseudo-Middelnederlands liedje van Hoffmann von Fallersleben, - laat ons zeggen als een late hulde aan de dichter.

Om geen misbruik te maken van de gastvrijheid der redactie laat ik andere bijzonderheden onbesproken. Maar de lezer wil misschien eens nadenken over zijn en anderer uitspraak van universiteit, universeel, arsenicum, conservatief, cursus, cursief, consideratie, persoon, - en van research! Wat persoon betreft, ik geloof niet dat ik het woord hier vermeld zou hebben, wanneer ik het niet geregeld met een z opving uit de mond van een hoogleraar, zo vaak hij de behoefte heeft kenbaar te maken, wat hij voor zijn perzoon, hij perzoonlijk over iets denkt.

Prof. dr. L.C. MICHELS.

Op maandag 25 juni 1956, om 12 uur, zal in de Industriële Club te Amsterdam een ledenvergadering worden gehouden.
Agendapunt: verkiezing van de heer Drs. M.J.F. Donkers, te Leiden, tot bestuurslid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken