Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 27 (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 27
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (6.90 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 27

(1958)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 61]
[p. 61]

Flitsen van het Forum

De leden van het Forum waren Godfried Bomans, mr. Jan Derks, Jan van Herpen, Ary van Nierop en prof. dr. mr. M. Rooy. Voorzitter was prof. W.F.J.M. Krul. Er hadden zich voor de gedachtenwisseling ruim veertig mensen aangemeld. Dit betekende dat iedere vragensteller twee en een halve minuut zou hebben gehad om zijn vraag te formuleren en het antwoord te vernemen. De voorzitter heeft daarom niet meer dan twintig vragenstellers kunnen toelaten. Dit was heel jammer, maar onvermijdelijk. Voor dit nummer hebben we een kort overzicht gegeven van een twaalftal vragen en antwoorden. De tekst hebben we in zeer gedrongen vorm weergegeven.

 

Prof. Kloeke wijst op de spellinguitspraak in de radio: zesenzestig, langzaam, bijzonder worden herhaaldelijk verkeerd uitgesproken. Hij meent dat men in voordrachten teveel schrijftaal gebruikt.

 

Forum geeft de professor gelijk. De beide radiomannen verzekeren dat aan deze zaken bij de omroep de grootste aandacht wordt besteed. Nederlanders zijn op dit punt nu eenmaal moeilijk: zodra ze iets op schrift gaan stellen, vervallen ze tot een soort geheimtaal.

 

Prof. Zandvoort deelt mede dat het Engelse instituut van de Groningse Universiteit bezig is met de verzameling van Engelse woorden die na de laatste oorlog in het Nederlands zijn binnengedrongen. De verhouding tussen spreken en schrijven is in Engeland anders. Daar zijn de woorden van Romaanse oorsprong ietwat ‘boekerig’. Bij de Nederlandse nieuwslezers hoort hij vaak verschillende uitspraken van Engelse eigennamen. De zinsmelodie, de intonatie is wat eentonig.

 

Forum: De monotonie van de nieuwslezer is een staaltje van ‘beroepsdeformatie’. De nieuwslezer is neutraal, hij mag geen enkele emotie laten horen: daardoor wordt zijn melodie vlak en daardoor komt de klemtoon zelfs wel eens onnatuurlijk te liggen. Nieuwslezers ondergaan een lange opleiding voordat ze voor de microfoon mogen komen. Fouten maken ze desondanks wel eens. Hun werk is dikwijls ook haastwerk: ze hebben maar weinig tijd voor voorbereiding.

 

Prof. Pée: Jan van Herpen heeft onze fouten genoemd: de fouten van Radio Brussel tegen het Nederlands. Deze fouten mogen niet gemaakt worden: wij trachten onze taal te zuiveren. Wij willen ook eenheid in de radioterminologie tussen zuid en noord. Er is een commissie voor de terminologie maar die is nog nooit bij elkaar gekomen. In Vlaanderen hebben we liever een Nederlandse benaming dan een vreemd woord.

 

Forum: De commissie komt binnenkort bij elkaar: ze zal moeten komen tot eenheid in radioterminologie. Wij in het noorden zijn helaas wat verkleefd aan het vreemde woord. Ons meteorologisch instituut had inderdaad beter, net als in het zuiden, ‘weerkundig’ instituut kunnen heten.

 

De heer Fuchs: Is het niet funest voor het behoud van de zuiverheid van onze spreektaal dat men in de reclame woorden gebruikt als duster, autocoat, no-iron shirt, oxblood schoenen enz.?

 

Forum: De reclameman, mr. Derks, vindt de uitdrukkingen wel minder wenselijk, maar ziet er niet iets funests in. De woorden zullen even snel verdwijnen als de voorwerpen waarop ze slaan. De dingen van de mode zijn gelukkig maar van voorbijgaande aard.

 

De heer Van Baarle: In de inleiding van dr. Elzinga is meer gesproken over de taal van de reclamemensen dan van de advertenties. Woorden als account-executive zijn niet zo gemakkelijk vertaalbaar. De reclame bedient zich vaak noodgedwongen van het Engels. Amerika is de bakermat van de reclame. Als Onze Taal de woorden van de advertenties op de helling wil nemen - een buitengewoon zware en ondankbare taak! -, dan zullen er voldoende mensen in de reclamewereld te vinden zijn die daarbij willen helpen.

 

Dr. Elzinga: Ik heb mijn inleiding gehouden op verzoek van het Genootschap voor Reclame. Deze heren hebben mijn tekst eerst gelezen en waren het met de inhoud geheel eens. Inderdaad zijn verschillende woorden moeilijk te vertalen, maar er zijn er nog genoeg die heel goed in het Nederlands gezegd kunnen worden, o.a. copywriter: tekstschrijver!

 

Forum: Mr. Derks meent dat het Engels zo uitbundig wordt gebruikt met het doel om op de klanten indruk te maken. Tekstschrijver is een lastig beroep. Het Engels trekt dikwijls vele begrippen samen in een paar woorden, het Nederlands doet dit veel minder.

Godfried Bomans vindt dat wij falen in het scheppen van nieuwe woorden: we nemen maar klakkeloos over. Er moest een kleine commissie zijn die voordat de pers de kans heeft gehad het vreemde woord overal in omloop te brengen, onmiddellijk toetast en een handige vertaling aanbiedt.

Mr. Derks wijst ook op het niveau van het publiek dat men wil bereiken. De taal moet aangepast zijn aan de aard van het publiek dat tot kopen bewogen moet worden. In de bekende tekst bijv. ‘met velpon zie je er geen barst van’ is de platte uitdrukking als het ware verheven tot humor en het gebruik daarvan is dan gerechtvaardigd.

[pagina 62]
[p. 62]

De heer Polak: De pers maakt in de zg. ‘koppen’ herhaaldelijk fouten tegen het gebruik van de tijden van het werkwoord: ‘ik was’ in plaats van ‘ik ben geweest’, ‘Eden trad af’ in plaats van ‘Eden is afgetreden’. Men vraagt zich af of dit een ontwikkeling in de taal is die niet meer te stuiten is.

 

Forum: De journalist moet zo nauwkeurig mogelijk zijn in het gebruik van de tijden. De typografische verzorging van de kop stelt dikwijls andere eisen dan het juiste taalgebruik alléén. Zoekt men een uitweg, dan is er nog de tegenwoordige tijd: ‘Eden treedt af’. Veel nieuwsberichten komen uit de Engelssprekende wereld en in het Engels is het systeem van de tijden anders. Gebruik van de verleden tijd als de voltooide tijd moet komen, is een anglicisme. Het gevoel van de jongere generatie voor dit verschil is beslist flauwer dan dat van de oude generatie. Men raakt in de krant aan de ‘Engelse’ verleden tijd gewend. In de gewone gesproken omgangstaal zal dat niet het geval zijn. Wellicht zal de taal van de krant zoveel invloed krijgen dat de onderscheiding van de twee tijden zal vervallen. Nu moeten we ‘Eden trad af’ zeker fout noemen: het is een ongelukkig anglicisme.

 

Prof. Ovink: Ons probleem is een machtskwestie. We leven onder de terreur van wat men veronderstelt dat het publiek wenst. Daarom zijn de amusementsavonden van de radio vulgair. Dáártegen richt zich de haat van het publiek, niet zozeer tegen de diverse rubrieken van het gesproken woord. De warenhuizen zijn zo laf en karakterloos dat ze het publiek een ‘coat’ aanprijzen omdat ze denken dat het publiek eerder een ‘coat’ dan een ‘jas’ koopt. Dit is een terreur en het enige wat ons te doen staat, is een onverbloemde contra-terreur uit te oefenen. Zoals nu in Onze Taal gebeurt, zo moet in de pers en in de radio genadeloos dit snobisme gehekeld worden. Wie het dan nog waagt woorden als ‘coat’ te gebruiken, zal uitgelachen worden.

 

Forum: Ary van Nierop geeft toe dat niet alles wat er tijdens de amusementsavonden wordt uitgezonden, even edel is, maar men moet zich hoeden voor veralgemening en overdrijving. Er is zo langzaamaan een ‘legende’ ontstaan over de vulgariteit van de radio. Weinig instituten in ons land worden zo gehekeld als de radio. Toch doen de samenstellers van de amusementsprogramma's hun best. Zij kunnen het nu eenmaal niet iedereen naar de zin maken, maar als mensen als Annie Schmidt, Carmiggelt en Kees Stip het niet beneden hun waardigheid achten om voor de amusementsprogramma's te schrijven, zijn we op de goede weg.

Prof. Krul hoopt dat de ‘contra-terreur’ zich ook zal uiten door een grote belangstelling in het werk van ons Genootschap. In ons blad wordt voortdurend gestreden tegen vulgariteit en snobisme.

 

De heer Meyers meent dat in de discussie over vreemde woorden de gevoelswaarde van een woord ter sprake moet komen, vergelijk petticoat eens met onderrok! De inleiders zelf hebben ook vreemde woorden gebruikt: satisfactie, accres, trouvaille. Zij wilden daarmee een schakering bereiken naast het vreemde woord. Hij hoort in de gesproken taal steeds meer ‘het jaar wat’ in plaats van ‘het jaar dat’. Zelfs in de troonrede.

 

De heer Kater: De Engelse nieuwslezers spreken zonder veel toonverheffing, ze doen het meer persoonlijk. Hij vraagt zich verder af of de kloof tussen gesproken en geschreven taal wel onoverbrugbaar is; zijns inziens naderen ze elkaar steeds meer.

 

Forum: Dat de Engelse nieuwslezers het beter doen, staat helemaal niet vast. Spreek- en schrijftaal groeien inderdaad naar elkaar, maar gelijk kunnen ze nooit worden, omdat spreken iets totaal anders is dan schrijven.

 

Mevr. Posthumus: De Nederlander is bang zich aan te stellen. Daarom vindt hij het het veiligst als hij ‘deftig’ doet. Wij zijn dol op termen als ‘men bedenke dan toch’, ‘laten we allen’, ‘doch het dunkt ons’. Vertaling van Engelse woorden kunnen we leren van de Afrikaanders: quizz is breinstrijd, pin-up girl is prikkelpop.

 

Forum: Wij zijn inderdaad een ‘deftig’ volk, geneigd tot moraliseren en voortdurend bezig elkaar te onderrichten. Bomans beweert dat de kracht van onze natie niet geld verdienen is, zoals men veelal denkt, maar het zoeken van een antwoord op de vraag wat wij hier op aarde moeten doen. Dat is een van de nobelste menselijke bezigheden.

 

Jan H. de Groot. Na de ‘fiets’ zijn er nog heel wat meer nieuwe woorden in de techniek gekomen. Probeer maar eens ‘spuitgieten’ en ‘spinverven’ te vervoegen. In de journalistiek kan men niet buiten clichés, natuurlijk niet, maar dan moeten ze ook goed gebruikt worden. De radioverslaggevers moeten er op bedacht zijn dat zij langer moeten spreken als zij gedacht hadden. Zij moeten een aantal zinnen van te voren vastleggen. Zij zouden met elkaar de voorraad clichés kunnen verdelen, zodat wij bijv. bij een bekende tocht niet vier keer ‘dames en heren, daar is het sprookje weer’ moeten horen.

 

Forum: Er is in de laatste jaren veel gecoördineerd, zoals dat heet. Een goede verslaggever heeft altijd ‘voer’ bij zich om daarmee te vullen als hij eigenlijk niet meer veel kan vertellen.

 

Prof. Krul sluit de gedachtenwisseling. Hij vat nog eens samen wat over uitspraak, woordenkeus en zinsbouw gezegd is. De taal is een onvervreemdbaar bezit van onze beschaving. Het streven naar taalverbetering moet uitgaan niet alleen van liefde voor de taal, maar vooral van kennis van de taal.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken