Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 29 (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 29
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (6.29 MB)

ebook (3.43 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 29

(1960)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

[Nummer 9]

Onze Taal in het openbaar

‘Regelmatig wijzen op de grote culturele waarde van een verantwoord taalgebruik moet op den duur gevolgen hebben, niet alleen bij hen die van nature goede neigingen hebben, maar een aansporing wel gebruiken kunnen, doch ook bij hen die gewekt moeten worden uit een sluimer, precies zwaar genoeg om bedwelming te zijn, precies licht genoeg om bij een vleugje wind verdreven te worden.’ Aldus een onzer grote dagbladen, De Tijd, in zijn commentaar op ons eerste taalcongres in oktober 1955. Vrijwel de gehele Nederlandse pers sprak toen vol waardering over het initiatief van ons Genootschap en in menig verslag kon men de hoop lezen dat, zoals Het Vaderland het uitdrukte, ‘hiermee een traditie wordt ingezet die zich over een lange reeks van jaren mag uitstrekken.’ De vijf jaar na die zaterdag in oktober kan men nog geen lange reeks noemen, maar het begin is gemaakt: 4 oktober 1958 werd de datum van het tweede congres, dat - gewijd aan de radio, reclame en pers - een zeer grote belangstelling trok.

Aan congressen is de laatste jaren geen gebrek. Specialisten komen bijeen om hun vakproblemen te bespreken; men ontmoet elkaar in de zalen en in de wandelgangen om nieuwe contacten te scheppen en oude te vernieuwen. Een congres van Onze Taal is echter geen congres van vakspecialisten; het verzamelt mensen voor wie het vraagstuk van een juist taalgebruik van grote betekenis is in hun leven. ‘Het Genootschap Onze Taal’ - aldus De Groene in oktober 1955 - ‘stelt onze taal ter voortdurende discussie. Het wekt zijn leden op en prikkelt ze, de taal eens als object van hun denken buiten hun denken te stellen. En slechts daardoor kan worden gewekt een wezenlijke belangstelling voor de taal, die de enige garantie is voor een zoveel mogelijk zuiver houden van die taal.’

Onze Taal organiseert in de komende maand zijn derde congres. Het zal worden gehouden op:

zaterdag 22 oktober 1960 in het
Kurhaus te Scheveningen.

Dit jaar zal ons onderwerp zijn: de taal in het openbare leven. Over twee vormen van taalgebruik willen wij in het bijzonder van gedachten wisselen: de taal van de overheid en de taal van het bedrijfsleven.

Bij het eerste onderwerp denken wij aan de taal van de ambtenaar, de taal in wetsartikelen, officiële bekendmakingen enz. Wij verwachten van de ambtenaar dat hij zich voor het publiek duidelijk verstaanbaar uitdrukt, maar mogen wij dat wel in alle gevallen van hem eisen? Talrijk zijn bijvoorbeeld de moeilijkheden bij het opstellen van wetteksten. ‘Ieder wordt geacht de wet te kennen..’; deze latijnachtige Nederlandse spreuk houdt in dat wij dan ook de wet moeten kunnen lezen. Moet de wetmaker rekening houden met de gewone taalgebruiker of met de taalgebruiker die tegelijk rechtsgeleerde is?

Wie oude jaargangen van O.T. doorbladert, vindt vele malen een aanval op de ambtelijke stijl. Zo'n aanval was soms goed doordacht en gegrond, soms lichtvaardig en onrechtvaardig. We staan tegenover het taalgebruik van anderen nu eenmaal altijd heel gauw met onze kritiek klaar en we zijn ons van de typische moeilijkheden in het vak van een ander veel te weinig bewust. Intussen blijft de spanning tussen de eis van een ‘waterdichte’, kundige juridische formulering en die van de eenvoud en leesbaarheid voor het ‘gewone’ publiek.

[pagina 38]
[p. 38]

In het bedrijfsleven zijn er eveneens taalmoeilijkheden te over. Zo klaagt men over het gebrek aan goede correspondenten; men verwijt de school dat ze de leerlingen ‘niet heeft leren brieven schrijven’, maar vergeet daarbij dat goed brieven schrijven pas in de praktijk zelf en niet op de schoolbank tot zijn recht komt. Het ‘vak’ van brieven schrijven leer je niet in een half jaar. Veel zou al gewonnen zijn als de stroefheid werd bestreden die menige zakelijke brief kenmerkt. ‘Onder dankzegging berichten wij de ontvangst van uw brief, van de inhoud waarvan wij goede nota namen. - In vouwe dezes gelieve u aan te treffen. - Uw geeerde berichten dienaangaande met de grootste belangstelling tegemoetziende, verblijven wij. - De oorzaak van dit schrijven is gelegen in het feit, dat.. -

Niet alleen de correspondentie is voor menig bedrijf een moeilijkheid, maar ook het optreden in het openbaar door middel van de geschreven taal: advertenties moeten worden opgesteld in aantrekkelijke, originele bewoordingen, personeel moet worden aangeworven, in prospectussen en prijslijsten moeten artikelen worden vermeld die wel een Engels-Amerikaanse maar (nog geen?) Nederlandse naam hebben. Onze industrie is verplicht internationaal georiënteerd te zijn, maar mag zij zich, zonder verzet, geheel in taal laten ‘verengelsen’? Sommige grote bedrijven hebben interne taalcommissies, die uitstekend werk verrichten; hun goede voorbeeld vindt echter nog te weinig navolging.

Het taalgebruik in de ambtelijke wereld en dat in het bedrijfsleven schijnen op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen te hebben. Toch is er meer gemeenschappelijks dan men aanvankelijk denkt. In beide gevallen tracht de mens met zijn medemens in contact te komen: de een geeft de ander opdrachten, inlichtingen; hij richt tot hem een verzoek, hij stelt een vraag; hij geeft uitleg bij inwilligingen of weigeringen: kortom, de taal fungeert hier als communicatiemiddel bij uitstek. Schiet de mens hierin te kort, dan zal hij er niet in slagen zijn medemens te bereiken: onwil, onbegrip, wrevel zelfs kunnen het gevolg zijn. Daarom willen wij speciaal deze functie van de taal in onze gedachtenwisseling betrekken.

Het Nederlands, niet alleen als uitdrukking van onze cultuur, maar ook als ‘verkeersmiddel’, behoort, naar onze stellige overtuiging, ook de aandacht van onze overheid te hebben. Wel laat de taalontwikkeling zich (gelukkig!) zelden of nooit van hoger hand dwingen, maar toch dient de overheid met alle middelen te bevorderen dat ten minste de kennis en de waardering van onze taal groter wordt bij haar gebruikers. Met een beschouwing over die taak van de overheid willen wij het congres besluiten.

De meesten van ons zijn krachtens hun functie of beroep bij voortduring betrokken bij het ‘openbare taalverkeer’. Daarom nodigen wij u gaarne uit ons congres bij te wonen. De bijeenkomst is vrij toegankelijk. In de ochtend - en in de middagzitting zijn er twee korte voordrachten van deskundigen voor wier bereidheid om op ons congres te spreken wij hier met grote nadruk onze dank uiten. Het ligt in de bedoeling om de spreekbeurten te laten volgen door een korte gedachtenwisseling. In de pauze wordt aan de deelnemers de gelegenheid geboden, in het Kurhaus de koffiemaaltijd te gebruiken; de prijs van deze maaltijd is f 3, -. Om organisatorische redenen moeten wij deze gebruikers van de koffiemaaltijd verzoeken van te voren het bedrag over te maken op de girorekening van de penningmeester van Onze Taal, 181661 te Leiden.

Wij zullen hun dan een bewijs van betaling sturen. Wij zijn ervan overtuigd dat het onderwerp uw belangstelling heeft en wij hopen u gaarne in Scheveningen te mogen begroeten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken