Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 30 (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 30
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 30Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 30

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

Scans (7.79 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 30

(1961)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De bakloze maandag

Er wordt een beetje ruzie gemaakt over die ene bakloze dag in de week. Bakloos d.w.z. de bakkers en broodbezorgers willen in de week, net als (bijna) ieder ander, een dagje vrij hebben. Is dat een aanvaardbaar woord ‘bak-loos’? Grappenmakers zien er in ‘zonder bak’,

[pagina 61]
[p. 61]

dus: zonder doos, zonder vat, zonder mop, zonder gevangenis enz. Nu bestaat er ook nog een weinig bekend zelfstandig naamwoord ‘de bak’ = het bakken, maar daarvan zal bakloos wel niet zijn afgeleid. Rest dus de vraag: mag men in het Nederlands een bijvoeglijk naamwoord maken, bestaande uit een stam van een werkwoord (bak-) met -loos? Antwoord: ja. Dergelijke vormingen bestaan, zij het in veel geringere mate dan met het zelfstandig naamwoord. Voorbeelden: roerloos, reddeloos (de -e- in dit woord is een overgangsklank); in oudere taal: beweegloos, heelloos (= onheelbaar). Een woord als reddeloos heeft een passieve betekenis: niet gered kunnende worden. De samenstellingen met zelfst. naamwoorden zijn het oudst; na woorden als slapeloos, werkloos, hopeloos, weerloos, zorgeloos, waarbij het zelfst. naamwoord gelijk is aan de stam (slaap, hoop, weer, zorg), is de mogelijkheid van de werkwoordstam gekomen. Van deze mogelijkheid is nog maar heel weinig gebruik gemaakt, maar zie daar ineens: bakloos! Vermoedelijk zullen in de omgangstaal wel meer van dit soort vormingen bestaan. Zo hebben we kort na de oorlog horen spreken van een ‘rijloze zondag’ (d.i. waarop men niet met een auto mocht rijden). En onlangs hoorden we een meneer zeggen wiens bestaan bedreigd wordt door het grote aantal vergaderingen dat hij ambtshalve moet bijwonen: ‘Gelukkig, eindelijk een vergaderloze week...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken