Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 33 (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 33
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (6.04 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 33

(1964)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

[Nummer 6]

Frengels

In O.T. september 1962, blz. 44, kondigden wij aan dat Prof. Etiemble bezig was met de vervaardiging van een boek over het mengsel Frans en Engels dat in de Franse pers wordt gevonden: het franglais; in het Nederlands vertaalbaar met Frengels. Het boek is er nu: Parlez-vous franglais? (Gallimard, Paris, 1964). Het meer dan 370 bladzijden tellende werk is verbijsterend voor hen die dachten dat Frankrijk het Mekka was van de cultiveerders der schone, zuivere taal. Het is geschreven met de hartstocht van de minnaar, de haat van de chauvinist en de kortzichtigheid van de bezetene. ‘Comme un chien, je hurlerai à la mort, comme un blessé agonissant, je crierai au secours! Jusqu'à mon dernier souffle.’ - Als een hond zal ik blijven huilen tot de dood aan toe, als een zieltogende gewonde zal ik help! blijven roepen tot mijn laatste ademtocht... Wie dat leest, weet dat hij veel moet vergeven: ook de bespiegelingen over politiek en economie van een taalkundige die onsterfelijk verliefd is op zijn moedertaal. Het merkwaardige is evenwel dat het boek - met verandering van wat veranderd moet worden - vertaald kan worden in waarschijnlijk elke Westeuropese taal, zeker in het Nederlands. Het eerste hoofdstuk geeft een (aardig) verhaal van een avontuurtje tussen een jongeman en een stewardess; het is het bekende soort: moedertaal met op elke bladzijde in de story de moderne Engelse woorden gevlochten. Op één bladzijde in het verhaal: holster, squatter, building, standing, pent house, game room, lift boy, roof garden, golden, label, pick up, jazz, record, shaker, cocktail, party, ice box, supermarket, cans, quick lunch, snack bar, milk bar, grill room, sandwich, toast. In O.T. hebben we ons ook wel eens aan deze taktiek schuldig gemaakt, maar zo geestig als Etiemble kunnen wij het niet.

Etiemble noemt dit Frans Engels minachtend het sabir; een woord dat de mengtaal van Frans, Arabisch, Turks e.d. aangeeft die in de Noordafrikaanse havens wordt gesproken. Hij geeft zelfs een complete grammatica van het ‘atlantisch’ sabir: alfabet, uitspraak, vormleer, syntaxis, stilistiek. Met oefeningen: ‘vertaal in het atlantisch sabir’, ‘vertaal in het Frans’, enz. Vlijm- en vlijmscherp sarcastisch, niets ontziend.

Waarom spreken de Fransen dit sabir? Uit snobisme, uit materialisme, laksheid; omdat het leger na 1945 het Amerikaans heeft behouden, omdat de Amerikanen een weloverwogen plan hebben om het Frans uit te roeien: ze willen van Frankrijk een kolonie maken: ‘Pour coloniser le commerce et l'industrie françaises, il fallait donc saboter le français dans les positions les plus fortes qu'il occupait encore: comme langue diplomatique et de culture.’

Je moet dit boek eigenlijk achter elkaar uitlezen: elke bladzijde biedt iets verrassends. Je kunt daarna diepe bewondering koesteren voor de man die zoveel energie had om dit werk te schrijven (met zo weinig kans op succes), die zo brandt van liefde tot zijn moedertaal, die zo weerzinwekkend nauwkeurig heeft bijgehouden hoeveel en welke Amerikaanse woorden in het Frans zijn binnengeslopen.

Pas daarna mag je enige argwaan gaan krijgen, enige twijfel wegens de verregaande overdrijving en de eenzijdigheid. Pas dan mag je een beetje wrevelig worden omdat nu juist de Fransen ook niet zo helemaal vol-

[pagina 24]
[p. 24]

komen brandschoon zijn geweest in hun pogingen om de wereld - waar dat kon - te verfransen. Als Etiemble zich terecht kwaad maakt over de (Engelse) eentaligheid van sommige opschriften in Frankrijk, zou hij zich dan ook verbolgen gevoeld hebben bij de (Franse) eentaligheid op de Wereldtentoonstelling 1958? En zoveel andere dingen...?

Het feit blijft dat na 1945 de Westeuropese talen gefaald hebben. Klachten als die van Etiemble kennen wij ook uit Italië, uit Zwitserland, Oostenrijk, West-Duitsland, ja zelfs uit... Engeland! Het Amerikaanse Engels heeft ons in een twintigtal jaren volkomen overrompeld: pers, radio, bank, vermaak, techniek, iedereen heeft schuld. Misschien is de diepste grond van Etiembles woede een onbehagen over de beschaving van nu, die volgens hem maar één drijfveer kent: het geld. De taalkundige kan daar koel tegenover staan: hij weet dat woorden komen en gaan, dat lakenswaarde taalvormen niet per se uiting behoeven te zijn van een lakenswaarde cultuur, dat in zuivere taal de smerigste beschaving uitstalbaar is. Toch doet het goed om ook in de taalkundige een mens te zien, met zijn voorkeur en weerzin, zijn liefde en teleurstelling, zijn woede en obsessie.

Een andere grond van Etiembles verontwaardiging is zeker de vaststelling van het feit dat het Frans als internationale taal nu eenmaal niet meer kan concurreren met het Engels. Vroeger was het Frans, zegt hij, de ‘langue universelle de l'homme blanc cultivé’ (is dat wel helemaal waar?). En nu...? De Franse Academie van Wetenschappen heeft er in 1958 bij de regering op aangedrongen dat Franse vertegenwoordigers op internationale congressen géén Engels maar Frans zouden spreken... Het lijkt ons dat Etiemble wat te gemakkelijk denkt over het talenprobleem in een internationale wereld, dat hij wat al te licht veronderstelt dat iedere niet-Fransman in beschaving verdort als hij geen Frans kent. In ieder geval is zijn idee over het Engels in de techniek er volkomen naast. Het probleem is in de techniek veel ingewikkelder dan het zoeken van een gelijkwaardig woord voor bulldozer.

Het boek wordt onzes inziens ontsierd door allerlei boze uitvallen tegen de Amerikaanse politiek en de ‘American way of life’ (of wat de schrijver, die overigens vijf jaar in Amerika heeft gewoond, daaronder verstaat). Woorden als kapitalisme en imperialisme zijn niet van de lucht. Het gaat - zo geloven wij althans - wat al te ver, te denken dat met het gebruik van Amerikaanse woorden alle ondeugden en slechte gewoonten zullen meekomen die aan de andere kant van de Oceaan bestaan. De schrijver meent dat majorette geen onschuldig woord is, maar dat het de Fransen listig zal leiden tot ‘de liefde voor het lynchen en de bewondering voor de corrupte bureaucraten.’ De vraag lijkt niet ongewettigd of de schrijver van mening is dat een goede Franse vertaling van dit woord het gevaar zal bezweren. De Engelse taalkundige, Randolph Quirk, gaf blijk van een nuchterder oordeel toen hij vaststelde dat het niet aangaat de Amerikanen zondebok te maken voor alle verschijnselen die ons in onze hedendaagse samenleving mishagen en dat we in nederigheid eerst maar eens moesten bedenken waarom we dan wel de slechte en niet de goede dingen van de andere kant van de Oceaan overnemen.

 

Etiemble stelt de volgende maatregelen voor die op zeer korte termijn - binnen zes maanden! - moeten worden genomen.

1.Radio en Televisie (in Frankrijk staatsinstellingen) moeten gedwongen worden om weer Frans te spreken, op straffe van een flinke geldboete bij elke overtreding, met een zg. progressief tarief.
2.Het Ministerie van Onderwijs moet ervoor zorgen dat de kranten weer Frans schrijven: wederom met bedreiging van een flinke geldboete bij overtreding.
3.Het Ministerie van Industrie doet hetzelfde ten aanzien van de namen van Franse industrieprodukten; een fabrikant die toch een Engelse naam wil gebruiken, moet daarvoor een extra zware belasting betalen.
4.Het Ministerie van Oorlog zorgt ervoor dat het Franse leger weer Frans spreekt, ‘Hoe blij ik ook met mijn leven ben, ik zal zonder al te veel gemor sterven als ik bij mijn sneuvelen de hoop heb ertoe bij te dragen dat aan de overlevenden het recht wordt toegekend, hun eigen taal te spreken.’
5.Het Ministerie van Buitenlandse Zaken moet erin het buitenland op aandringen dat de perscommuniqués aan de Fransen in het Frans of in de taal van het betrokken land worden verstrekt.
6.Alle ministeries moeten erop toezien dat aan de vertalers een goed salaris wordt gegeven.

En bovenal: ‘Het is noodzakelijk dat men bij het midelbaar onderwijs onze kinderen bijbrengt dat ze het Frans moeten kennen, liefhebben en eerbiedigen.’ Daarnaast moet er een nieuwe Académie komen, want de oude heeft geen invloed; die nieuwe instelling - ‘celle de la beauté verbale’ - moet belast zijn met het naturaliseren van de noodzakelijke vreemde woorden en met de bestraffing van de plunderaars.

 

Vele eeuwen geleden heeft het Latijn (en het Grieks) de Europese talen buitengewoon verrijkt. De vergelijking van de invloed van het Engels met die periode gaat evenwel niet op. Er zullen maar weinigen zijn die zich met de nieuwe woorden echt geestelijk ‘verrijkt’ voelen. Aan de andere kant waren de Europese talen van zoveel eeuwen geleden nog in wording, ze hadden het Latijn nodig; men kan - zo vermoeden wij tenminste - moeilijk staande houden dat de Europese talen van nu arm zijn in uitdrukkingsvermogen. Daarbij komt nog dat er nu een - zij het ook verzwakt - nationaal taalbewustzijn bestaat: de Germaanse, Gallische enz. volken van de eerste eeuwen onzer jaartelling kenden dit nationalisme niet. Taal en politiek zijn nu - zeker wat de grote landen betreft - innig verweven. Het boek van Etiemble is - om zijn genadeloze felheid - de moeite van het lezen overwaard. Ook de Nederlander kan er zijn land in herkennen, hij kan er veel van leren, ook voor de eigen taalbeschaving. Wie weet vindt iemand er inspiratie in om eens in hartige naar-de-keel-wellende taal zijn gal te spuwen over het sabir langs de Noordzee: het Nederengels.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken