Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 38 (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 38
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 38Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 38

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.11 MB)

Scans (8.24 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 38

(1969)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Min on is plus

In haar prachtige Salamanderpocket Van kwaad tot erger geeft de dichteres Ellen Warmond een onvergetelijke beschouwing over de jongerenliteratuur; die is onbekookt en onbesuisd omdat je in het Nederlands, zo vertelt ze, niet bekookt en besuisd kan zijn. Ze zal zelf een boek schrijven, de ‘flaptekst’ zal zijn:

‘In een ver land breken lusten uit, omdat de nieuwe minister van financiën de bevolking zo heus bejegent. Men acht hem dan ook algemeen een guur type, een behouwen en beschoft mens, kortom een uitermate gelikte beer. Zoals uit het verhaal verder blijkt, is de minister een echt kind van zijn benullige vader, die veertig jaar voor de aanvang van deze geschiedenis, op stuimige wijze eerbare voorstellen heeft gedaan aan een kreukbaar meisje, dat, zoals de lezer ontdekken zal, de gehuwde moeder van de minister wordt.’

Carmiggelt wijdde in het Parool 29-11-1968 een enthousiaste bespreking aan de bundel, noemde haar beschouwing over het ‘onvieze’ boek een hoogtepunt en citeerde de hierboven geplaatste tekst. Dit soort kunststukjes (onlusten min on zijn lusten) blijken een onweerstaanbare verleiding te zijn voor taalliefhebbers. Op 11 december 1968 komt Carmiggelt op zijn bespreking terug: hij heeft van verscheidene lezers proeven van ‘taalkundige huisvlijt’ toegestuurd gekregen. Een ervan neemt hij op, een stuk van een Amsterdamse bibliothecaresse en haar broer. Het is zo'n aantrekkelijke, spitse onzin dat het eenvoudig zónde zou zijn als wij het in een krant lieten vergelen en het niet in Onze Taal zouden opnemen.

‘Op een vergetelijk mooie avond gelukte het een gewenste vreemdeling gezien de grens te passeren. Hij was een gelikte beer van ongeveer 45 jaar, verschrokken van aard en met een gebreidelde hartstocht.

Deze beschofte kerel nu spoedde zich met zijn auto in verminderde vaart naar het huis van een nozele juffrouw van besproken gedrag, wier gerepte schoonheid telbaren in gelegenheid had gebracht.

Verhoeds stapte hij bij haar binnen met de bedoeling eerbare handelingen te plegen.

Beholpen legde zij hem uit dat zij van een dergelijke tucht niet gediend was, doch eindelijk brak hij haar willigheid, danks haar protesten dat zij geen echt kind wenste.

Aanvankelijk voelde zij zich nog wat wennig, doch al gauw werd de verhouding zeer gedwongen.

Van min was dus geen sprake meer.

Helaas, op dit zalige uur werd er verwachts geklopt. Zij deed verwijld open en zag een paar verschrokken dienders van gemeen groot postuur op de stoep staan, die haar omwonden te kennen gaven, dat zij de verlaat kwamen arresteren.

In paniek overzag zij de houdbare toestand en trachtte zij de heren verrichterzake naar huis te sturen.

Dit was echter begonnen werk.

De rust die zij ten toon spreidde kwam de agenten verdacht voor en verstoorbaar stapten zij naar binnen.

Daar troffen zij een gehoorde toestand aan.

De gezochte, die het heil had zien aankomen, zat in doorgrondelijk zwijgen temidden van een voorstelbare rommel.

[pagina 43]
[p. 43]

Geacht zijn uitroepen dat hij het recht gedaan wilde maken werd hij gearresteerd en middellijk naar het bureau overgebracht.

In de gezouten verklaringen der agenten werd een omstotelijk bewijs gevonden om de kreukbaarheid van de aantastbare heer te ontzenuwen.

Tijdens het proces hield de verdediger een navolgbaar pleidooi, doch de rechter bleek verzettelijk en veroordeelde hem verbiddelijk wegens betamelijk gedrag.

Bij het horen van het vonnis werd de in genade gevallen arrestant wel en viel in macht.

Van de publieke tribune werd geen vertogen woord gehoord toen men hem wegbracht.

De berispelijke juffrouw vond door voorziene omstandigheden een tijdig einde tengevolge van een geluk op een herbergzame landweg, tijdens een weer.

Moraal: Wil dus, beste lezer, in uw wetendheid geen gure sujetten binnenlaten. Hoe gerijmd het ook lijkt, zij kunnen altijd, tot gepaste daden overgaan. Bedenk dat deze historie geen zin is, maar verbloemde waarheid.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken