Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 40 (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 40
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 40Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 40

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

Scans (5.97 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 40

(1971)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van Dansik tot Gulik

Iedere oorlog of revolutie kan veranderingen meebrengen in plaatsnamen, in straatnamen, zelfs in familienamen. Een halve eeuw geleden moesten we Sint-Petersburg eerst Petrograd, toen Leningrad leren noemen, en Presburg eerst Poszony en daarna Bratislava. Na de tweede wereldoorlog heette de naamgenoot van deze laatste stad niet langer Breslau, maar Vroclav. Tegelijk werd Gdingen, dat in het nationaal-socialistische intermezzo Gotenhafen had geheten, tot Gdynia verdoopt, Danzig tot Gdansk en Stettin tot Szczecin. Koningsbergen werd ontduitst en gerepublikanizeerd van Köningsberg tot Kaliningrad, zoals Hollandia Soekarnapura werd.

Op aandoenlijke wijze passen de Nederlanders zich hierbij aan, voorzover hun spraakorganen hen daartoe in staat stellen. Maar is dat wel terecht?

Soms zeker. Als iemand Oslo nog Christiania zou noemen, werd hij nergens ter wereld begrepen. Hetzelfde geldt voor Byzantium-Constantinopel-Istamboel. Batavia is even uit de tijd als Nederlands-Indië. In ons eigen land was de verdoping van de Zuiderzee (in Waddenzee en IJselmeer) noodzakelijk bij de voltooiing van de Afsluitdijk, als men niet zo iets mals als Noorderzuiderzee en Zuiderzuiderzee wou aanvaarden.

 

Het is een andere kwestie dat een veroverde (of door de overwinnaars aan een ander land toebedeelde) plaats een kleine, door de tongval van het nieuwe land bepaalde wijziging ondergaat: Schlettstadt-Séléstat, Strassburg-Strasbourg. Men haaste zich niet, wanneer het resultaat op zijn beurt al te inspannende oefeningen eist van ons spraakorgaan.

Gdansk hebben onze voorouders Danswijk genoemd. Dat -ijk was een schrijfwijze voor ‘'k’, zoals Noortik en Kattik Noordwijk en Katwijk gespeld (en tegenwoordig ook meestal genoemd) worden. Het verdient dus zeker aanbeveling om die plaats Dansik te noemen, nu er geen reden meer is om de Duitse naam te houden.

 

Voor die Duitse namen tonen wij wel eens een te groot zwak. Als wij Moskwa terecht ‘Moskou’ noemen en die naam ook zo spellen, is het zot om de naam van Warszawa, dat wij ‘Warsjou’ noemen, Warschau te schrijven. Het ‘groene boekje’ is wat Lietuva-Litauen-Litouwen betreft heel wat konsekwenter geweest.

[pagina 21]
[p. 21]

Zoals het ons, in Gdynia en Gdansk, moeilijk valt om aan het begin van de woorden de klankkombinatie te produceren die ons midden in zakdoek of dikdoen geen enkele moeite kost, zo kan ook niemand van ons eisen dat we Szczecin zeggen met aan het begin de sjtsj die we in het binnenste van Chroesjtsjow zo vlot laten horen, en in het midden een ‘natte’ t.

Wat dan wel? ‘Sjtettien’ of ‘Stettin’ als vanouds, gespeld b.v. Stettin. We zijn toch ook ‘Praag’ blijven zeggen toen Tsjechoslowakije een republiek werd met het aloude Praha als hoofdstad?

Dit is iets wat vele Nederlanders maar al te vaak vergeten: een aantal buitenlandse plaatsen hebben namen in onze taal, niet alleen Keulen en Parijs, Londen en Berlijn. Het zou wat geforceerd zijn, om Plijmuien, Mens en Ozenbrugge, via het onderwijs en de zgn. media, algemeen gebruikelijk te maken. Maar Lille, Arras en Jülich horen in een Nederlandse volzin niet thuis. Laat de Engelsman zich onbegrijpelijk maken met zijn Leghorn, Ratisbon en de Vistula. Zulke gevaren dreigen niet van Rijsel, Atrecht en Gulik.

D.G.M


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken