Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 43 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 43
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 43Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 43

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.86 MB)

Scans (10.93 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 43

(1974)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Latijn

Begin maart van dit jaar schreef de Franse historicus Jacques Chastenet een artikel in Le Monde waarin hij betoogde dat Europa een gemeenschappelijke taal nodig heeft. Engels maakte de meeste kans en dat, meende hij, zou rampzalig zijn want Engels ‘of liever Amerikaans is niet een erg precies idioom en bovendien zou de aanvaarding ervan Europa voorgoed in de machtskring van de Verenigde Staten drijven, wat veel mensen niet wensen.’ Dat was dan de aap uit de mouw. Hij pleitte voor het Latijn, eens eeuwenlang de gemeenschappelijke taal van Europa. Zoals de Israëli's met man en macht het Hebreeuws hadden doen herleven, zo ook zou het Latijn een nieuwe functie kunnen krijgen.

Twee Nederlandse leden van het Europese parlement, de heren S. Patijn en A. van der Hek, hebben over dit idee op 8 april vragen gesteld. De buitensporige hoeveelheid documenten van de EEG moet gepubliceerd worden in het Frans, Engels, Duits, Italiaans, Nederlands, Deens en Iers. Zou daar nu ook nog Latijn bij moeten? Of zou die taal de andere moeten vervangen, zodanig zelfs dat zij de enige was die in de debatten gebruikt mocht worden?

 

Het zou aanbeveling verdienen dit eens te proberen. Eens maar nooit weer. De Volkskrant van 2 oktober schrijft over een conferentie ten Vaticane: ‘De meeste bisschoppen rapporteren conform het reglement in het Latijn. Omdat steeds minder prelaten deze taal vlot hanteren, verleent het synodesecretariaat assistentie bij het vertalen. Daardoor was het mogelijk dat bisschop Sangu, die een globaal rapport over heel Afrika moest uitbrengen, het tegengestelde zei van wat hij bedoelde.’

De decline and fall van het Latijn als Europese taal zou nog niet zo'n vreemd onderwerp zijn voor een blad als het onze: de andere kant van de kwestie is immers de opkomst en bloei van de Europese moedertalen. Het Latijn als nieuwe ‘tweede taal’ voor de EEG met haar zeven deeltalen maakt geen enkele kans. De oud-gymnasiast kan het jammer vinden, de historicus mag die taal beschouwen als het linguïstische fundament van het westen, de literatuurkenner zal de grote ritmische Latijnse volzin bewonderen; dit alles doet het verleden niet herrijzen.

 

Degenen die hun Latijn een beetje hebben bijgehouden en het op een niet al te moeilijke alsmede originele manier weer eens goed willen opfrissen, bevelen we van harte aan een vorig jaar bij Brill Leiden verschenen boek van dr. H. Vroom: Batavia Latina. De geleerde latinist, tevens kenner van de Nederlandse literatuur, heeft daarin ruim vijftig gedichten van tezamen een veertig dichters uit onze letterkunde in het Latijn vertaald. Er zijn ‘evergreens’ bij als Vondels Rey uit Lucifer, Wie is het die zoo hoogh gezeten,

[pagina 78]
[p. 78]

Quis est, qui tam excelse sedens

 

en zijn Constantijntje 't zalig kijntje

 

Constantillus, iam tranquillus,

 

of Kloos met De Zee, de Zee klotst voort enz.

 

Scandunt scanduntque defluuntque fluctus maris,

 

of van Eyck zijn Perzische edelman die zegt:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik:

 

Hoc mane hortulanus meus, pallidus

 

en Potgieters Graauw is uw hemel en stormig uw strand

 

Nubilum caelum, acta turbida.

 

Daarnaast ook minder bekende van Hooft, Huygens, Jan Luycken, Vasalis, Gabriel Smit e.a. Zelfs Lucebert:

 

ik draai een kleine revolutie af

ik draai een kleine mooie revolutie af

ik ben niet langer van land

ik ben weer water

 

Parvam perago turbationem

Parvam pulchram perago turbationem

Iam nou sum ex terra

Sum iterum aqua.

 

Als proeve volgt hieronder de vertaling van de beroemde Pruimeboom van Van Alphen. Rijmschema en metrum zijn precies gelijk aan het Nederlandse voorbeeld.

 
Pruna Jannulus - ut ova! -
 
conspexit pendentia,
 
Et carpturus videbatur,
 
contra patris monita.
 
 
 
‘En’, inquit ‘nec hortulanus
 
nec pater, qui videat;
 
In hac copia quis pruna
 
quinque sex desiderat?
 
 
 
Attamen volo parere
 
et non carpam; avolem.
 
Num, pro paucis prunis, partis
 
monita contemnerem?’
 
 
 
Currit Jannulus. Sed pater
 
clam audivit omnia;
 
Venit obviam currenti
 
media in semita.
 
 
 
‘veni, Jannule!’ sic pater,
 
‘veni, meum corculum!
 
Pater tibi carpet pruna:
 
nam nunc amat Jannulum.’
 
 
 
Pater arborem quassabat,
 
rapiebat Jannulus;
 
Plurimis collectis prunis
 
abiit cum saltibus.

Wie deze vertaalkunst bewondert of gewoon genoegen schept in het herkennen van het vertrouwde Nederlandse vers in het Latijn, mag zich de lectuur van een eerder bij dezelfde uitgever verschenen boek van dr. H. Vroom niet ontzeggen. Het is het prachtige Centum Carmina quae composuit Guido Gezelle (Leiden 1967). Honderd verzen van Gezelle vertaald in het Latijn. Een eigenlijk onmogelijke taak het levendige Westvlaams van Gezelle over te brengen naar het ons zo statig aandoende ciceroniaanse en vergiliaanse Latijn.

Bijvoorbeeld: de beginregels van het speelse vers 't Er viel 'ne keer

 
't Er viel 'ne keer een bladtjen op
 
het water
 
't Er lag 'ne keer een bladtjen op
 
het water
 
En vloeien op het bladtje dei
 
dat water
 
En vloeien dei het bladtjen op
 
het water
 
En wenkel-winkelwentelen
 
in 't water
 
Want 't bladtjen was geworden lijk
 
het water
 
Zoo plooibaar en zoo vloeibaar als
 
het water
 
Zoo lijzig en zoo leutig als
 
het water
 
Zoo rap was 't en gezwindig als
 
het water
 
Zoo rompelend en zoo rimpelend
 
als water
 
Zoo lag 't gevallen bladtjen op
 
het water

worden in het Latijn:

 
En, cadens folium exe-
 
pit aqua
 
Iacebat ecce folium
 
in aqua
 
Et super folio flue-
 
bat aqua
 
Et folium fluebat su-
 
per aqua
 
Et vertebatur fluitans
 
in aqua
 
Nam erat factum folium
 
ut aqua
 
Tam fluxum et tam flexile
 
ut aqua
 
Tam placidum et lepidum
 
ut aqua
 
Tam citum et tam properum
 
ut aqua
 
Tam tremulum et crispulum
 
ut aqua
 
Ita iacebat folium
 
in aqua.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken