Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 45 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 45
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 45Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 45

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (9.38 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 45

(1976)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Opperlands

In het Cultureel Supplement NRC-Handelsblad 27-8-'76 geeft Battus een prachtige bladzijde Opperlands vol schier eindeloze kreeftzinnen, e-legenden, a-klaagzangen en allerlei. De bladzijde zou der vergetelheid ontrukt moeten worden. We mogen echter aannemen dat vele van zijn voorbeelden in Battus' spraakkunst zullen komen. Hij schrijft: ‘Het is al jaren mijn voornemen om een Opperlandse spraakkunst uit te geven met een bloemlezing in Opperlandse literatuur. Moch u daar een bijdrage voor hebben, dan zou ik u dankbaar zijn als u die mij wilt sturen.’

Om u een idee te geven: vier voorbeelden van die 27e augustus volgen hieronder. Een e-legende, drie woordgolven, het laatste nieuws en een angstig verhaal.

Everts E-legende

Te Enschede leeft de heer Engelberts en heeft er een perceeltje met zeven meter gevelbreedte. Zelf werkgever erkent de heer Engelberts de rechten der werknemers. Gevende en nemende en telkens een beetje geld beleggende leeft dezelve heel netjes. Eens heeft de heer Engelberts een hele week gekegeld. Zelfs met de slechtste weersgesteldheden. Ten leste echter verveelde het hem. ‘Keer ter helle, spel der ellende!’ zegt de heer Engelberts en werpt het hele kegelspel ter kelder. De heer Engelberts echter heeft een neef: de heer ten Klebbere, dewelke 's heeren Engelberts kelder veegde en er peren telde. Hèm treft het kegelspel.

 

‘Je bent een gemene rekel!’ kermt de heer ten Klebbere en ten deele verpletterd en geheel bedwelmd zwenkt en wentelt dezelve tegen het verste gedeelte der kelder. De heer ten Klebbere werd te bed gelegd en er werden twee geneesheren besteld, tevens zeven verpleegsters. De eene geneesheer, de heer Slechtwerk, bedekt de heer ten Klebbere met een ezelsvel. De tweede geneesheer, de WelEdel Zeer Geleerde Heer Everts, besmeert de rechterhelft des heren ten Klebbere met eendenvet en de tweede helft met een Engelsch smeerseltje.

 

Negen weken heeft de heer ten Klebbere te bed gelegen en geleden, ten leste echter herstelde dezelve.

 

‘Het ezelsvel heeft gewerkt’, zegt de heer Slechtwerk. ‘Je bent gek’, zegt de WelEdelZeergeleerde Heer Everts, ‘het eendenvet en het Engelsch smeerseltje hebben hem hersteld’.

 

‘Gemeene rekel!’ prevelt Slechtwerk, ‘je beneemt me het effect’. Het eene gezegde geeft het tweede en ten leste werd er een tweegevecht geleverd. De heer Slechtwerk neemt een geweer en de heer Everts een scherp mes en ze vechten terdege.

 

De heer Engelberts, de felle kreten vernemende, snelt er heen en bezweert de gebelgde heeren het gevecht te beslechten, hen smeekende met bevende stem: ‘Geen gevecht! Werpt weg geweer en mes! Stelt rede tegen geweld!’ Ten leste vernemen ze de smeekbede en de vrede werd hersteld en bezegeld; ten teeken deszelven hebben de twee geneesheren een vredesbeker geleegd. Eveneens heeft de heer ten Klebbere het geleden leed vergeten en heeft den heer Engelberts vergeven. Deze meent het genezen des heeren ten Klebbere het best te eeren met een feest te geven. Hetzelve geeft veel pret. Ze eten veel lekkere gerechten: eendenlever, reevleesch met erwtjes en peentjes, verse kreeft, wentelteefjes en peren.

 

De heer Engelberts echter eet veel te veel. Dezelve werd zeer bleek en geeft een deel des gegetenen weer. De knecht zegt: ‘Meneer ge hebt het vest bevlekt.’ Deswege veegt deze de vlekken met een servet weg. Tegen zevenen werd er thee gepresenteerd met heel lekkere evenveeltjes. En tegen negenen werd er met belgeklep ter kerke geschreden. De heer Herderschee geeft er een preek welks tekst heet: ‘Geeft Esther elke bede welke ze begeert, zelfs de helft ter wereld’. Ten leste echter heeft men een gedenkteeken neergezet deze leer vermeldende: ‘Elke werke mee vrede te verwekken’.

[pagina 74]
[p. 74]

Woordgolven
WARM DAME WIEG
WORM NAME WEEG
WORD NEME WEEF
WOUD WEME TEEF
KOUD WEEë TREF
  WEER TROF
  HEER GROF
    GRAF

Laatste nieuws

De de, de laatste tijd komkommerachtige, kranten lezende lezer zal het verhaal kennen van de letterschilder die de auto's van Van Gend en Loos beschilderde en te horen kreeg dat er meer ruimte moest tussen Gend en en en en en Loos.

Maar wat deze lezer onbekend, omdat het pas gebeurd is, is, is dat de typograaf van deze pagina bij het zetten van dit artikel zei: ‘Er moet wat meer wit tussen Gend en en en en en en en en en en en en en en en en en en en en en Loos’.

In dit verband dient ook vermeld dat monniken die naar het weer in Baden-Baden werd gevraagd, antwoordden: ‘Toen wij in Baden-Baden baden, baadden bad en Baden-Baden in de zon.’

Angstschreeuw in Tee-ee-ee-eetwagon

‘Boer Angstschreeuw stierf. Hij liet zijn twee zonen na: twee ooien, een kraai, een papegaai, en een ui. De broers wilden hun ooien uit elkaar houden en daartoe bonden ze aan de ene ooi een kraaieëi, en aan de andere een papegaaieëi. Vanaf dat moment was de kraaieëiooi duidelijk te onderscheiden van de papagaaieëiooi.

De broers waren eeneiige tweelingen. Om zich van elkaar te onderscheiden bedachten ze dit: de ene broer zou de ui bij zich dragen, en die aaien als hij iemand tegenkwam. Hem noemden de boeren de uieaaier.

Maar de andere broer was vals. Hij stal een ui, en als hij iemand tegenkwam aaide ook hij die ui. Toch kregen de boeren in de gaten dat er twee uieaaiers waren, de kraaieëiooiuieaaier en de papegaaieëiooiuieaaier, alleen wisten ze nog niet precies wie wie was.’

Dit verhaal werd opgeschreven door een welgemutstschrijvende heer, waar een zachtschrijdende bediende van de eetwagon een verfrissing voor neerzette. Even later zette een zachterschrijdende bediende een verfrissing neer voor een welgemutsterschrijvende heer in de Tee-ee-eeeetwagen. En toen, ja toen, zette een zachtstschrijdende bediende een verfrissing neer voor een welgemutstschrijvende heer. In de verte klonk een angstschreeuw.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken