Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 50 (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 50
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 50Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 50

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.15 MB)

Scans (82.75 MB)

ebook (4.39 MB)

XML (0.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 50

(1981)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Reacties

Niets is minder waar

De heer Nijveld schrijft in het juni-nummer dat de uitdrukking ‘Niets is minder waar’ met de klemtoon op ‘minder’ het tegenovergestelde kan betekenen van de gangbare betekenis ‘het is heel erg onwaar’, namelijk ‘het is erg waar’. Dit begrijp ik niet. De uitdrukking wordt altijd met klem gebruikt: ‘De geachte afgevaardigde beweert dat... Niets is minder waar.’ Of in een samengestelde zin: ‘Niets is minder waar dan (de bewering van de heer P) dat...’ Minder parlementair gesproken: Hij liegt dat hij barst. Ik kan niet inzien dat een extra sterke klemtoon op minder iets aan de betekenis verandert.

De heer Nijveld schrijft: ‘Men zou begrijpen: het is erg waar, en het is niet denkbaar dat er nog iets bestaat dat minder waar is’. Ik zou denken: als iets zeer waar is dan is er vast veel dat minder waar is. Of zit er een fout in mijn redenering?

H.D. Vos

bibliothecaris

Amsterdam

Italiaan?

In ‘Aangenaam’ (juni-nummer Onze Taal) plakt G.L. van Lennep de zanger Tino Rossi het etiket Italiaan op. (‘Autochtone zangers en zangeressen proberen het vaak te vinden in het accent van Tino Rossi, gebaseerd op de gedachte dat Italianen altijd goed kunnen zingen’).

Tino Rossi is in 1907 geboren in de Rue Fesch te Ajaccio (Corsica), Frankrijk dus. Hij staat bij de burgerlijke stand ingeschreven onder de naam Constantin Rossi; in het Corsicaans wordt Constantin Co(n)stantino, bij afkorting Tino (Bij ons: Tijn).

Men kan Corsicanen goed kwaad maken door te zeggen dat ze Italianen zijn; ik ken Nederlanders die even kwaad worden als ze voor Duitsers worden versleten (vaak op grond van het feit dat in onze conversatie nogal eens het woord ‘ja’ wordt gehoord).

Het kenmerkende van hetgeen Van Lennep ‘het accent van Tino Rossi’ noemt is de (rollende) tongpunt-r, tijdens het zingen. Ik heb Tino Rossi echter een aantal keren ontmoet en daarbij gemerkt dat hij al sprekende de huig-r gebruikt, zoals de meeste Fransen. De ‘R’ (hier kapitaal weergegeven om de tongpunt-r aan te duiden) wordt in de gesproken taal door Franse komieken wel gebruikt om een provinciaal ‘typetje te maken’. Succes verzekerd.

Ik heb de gezagvoerder van een vliegtuig, kort voor de landing op Corsica, eens horen aankondigen dat we over enkele minuten zouden landen op ‘... Campo dell'ORo, le champ d'aviation d'Ajaccio. Et pouR les passagers qui sont assis à gauche: nous suRvolons maintenant la pRopRiété de Monsieur Tino Rrrrossi.’ Een duidelijke grol. Een Randsteedse gezagvoerder die kort voor het einde van een vlucht naar het Noorden de lolbroek zou willen uithangen zou dat naar analogie hiervan als volgt kunnen doen: ‘Daemes en heer'n, wij gaen over enkele minuut'n land'n op Eelde, het vliegveld van Groning'n. Will'n de passagiers de riem'n vastmaek'n en niet meer rook'n? Dank u wel hoor!’ Maar hij zou er natuurlijk niet aan moeten toevoegen dat de passagiers aan bakboord het (eventueel bestaande) landgoed van de Duitse cabaretier Seth Gaaikema kunnen zien.

 

G. van Wageningen

journalist

Baarn

Jan toun út 'e tún wei

Is het bovenstaande onzin? Ja, inderdaad, ook al is het te vinden in 't juli/augustusnummer van dit blad (pagina 83, eerste kolom, regel 10 van beneden).

Vooralsnog neem ik aan, dat het ene lettertje dat dit zinnetje onleesbaar maakt daar niet is terechtgekomen door toedoen van de auteur van het artikel ‘Jan liep uit de tuin uit’, maar dat er sprake is van een drukfout. Voor degene die er nog niet achter is wáár de fout schuilt: het gaat hier om de eerste letter van het tweede woord, waar geen t dient te staan, maar een r. Dan hebben we echter geen zin in gronings of drents dialect, maar een zin in de friese taal (Onze tweede Taal!). Het betekent dus: Jan liep uit de tuin (weg). Dat ‘roun’, spreekt uit ‘roen’, wordt sinds kort trouwens officieel als ‘rûn’ geschreven, want ook Friesland heeft zijn spellingswee. Maar dit terzijde. Naast het hier genoemde geval van ‘circumpositie’ kent ook het Fries nog verschillende andere combinaties die een dergelijk beeld opleveren, zoals het door mevrouw Gerritsen genoemde bij... langs. Voorbeeld: Hjir waekset in protte ûnrant by de dyk lâns: Hier groeit veel onkruid langs de weg.

Een voor niet-Friezen enigszins komisch werkende circumpositie vindt men in een frisisme als ‘Hij viel bij de trap neer’. Een Fries wil hiermee niet zeggen dat iemand, toen hij bij de trap was aangekomen, neerviel, maar dat hij van de trap viel. In het Fries: Hy foel by de treppen del.

M.M. Duintjer Tebbens

Leeuwarden

[pagina 91]
[p. 91]

Afconcluderen

In de Vierkantjesrubriek van het juli/augustus-nummer werd ‘afconcluderen’ als nieuw woord gemeld. Maar deze term is in het jargon van rechters en advocaten-procureurs een alledaags woord. Het heeft daar echter niet de betekenis, die doorgaans welingelichte politieke kringen er blijkbaar aan geven.

Wanneer in een civiele procedure de laatste schriftelijke conclusie is ‘genomen’ (evenzeer vaktaal), dan zegt men (alom in dat wereldje): ‘de zaak is afgeconcludeerd’. ‘Af’ dus hier in de normale betekenis van ‘voltooid’.

 

H.G. Stibbe, Amsterdam

(door) kunnen (door) gaan

In het artikel Asieleren (2) in het juni-nummer begint de schrijver zijn laatste alinea met de zin: Ik zou nog wel wat door kunnen gaan. Mij is altijd geleerd dat het splitsen van infinitieven lelijk is en ik stoot mij daaraan ook altijd. Kunnen doorgaan klinkt mijns inziens fraaier. Toch komt men het vaak tegen. Onlangs hoorde ik op de radio: Dit plan moet door worden gezet!! Wat is de mening van lezers van Onze Taal?

 

A.R.W. Flentge, gepens. leraar Engels

Amsterdam

Vaktalen (4)

In onze vorige bijdrage hebben we laten zien dat het verband tussen de ‘vak’-betekenis en de ‘gewone’ betekenis van een woord lang niet altijd eenvoudig te vinden is. Een van de redenen daarvoor is dat het verband verloren kan gaan door nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied. Daar willen we hier nog eens verder op doorgaan. De motieven voor de keus van een bepaalde vakterm kunnen achterhaald worden door de ontwikkelingen in het vakgebied. Een veel gebruikt voorbeeld daarvan is de term atoom die letterlijk ‘ondeelbaar’ betekent en dus sinds de ontdekking van de atoomsplitsing (een contradictio-in-terminis dus!) eigenlijk verouderd is. Iets soortgelijks geldt voor de termen organische en anorganische chemie, die dateren uit een tijd dat men een ‘organische’ verbinding alleen in de levende natuur kon aantreffen en niet in het laboratorium kon samenstellen. Maar sinds de 19e eeuw kan men dat wel. Daarmee zijn de vaktermen strikt genomen verouderd. Ze worden echter niet overboord gegooid, maar men verandert de definitie: de organische chemie wordt de chemie van de gecompliceerde koolstofverbindingen. De naam blijft bestaan, de betekenis verandert.

 

*

 

Soms probeert men een nieuwe term te introduceren als de bestaande term niet meer past. Zo gingen er wel eens stemmen op om de term computer te vervangen door sorteermachine, omdat de werking van zo'n apparaat beter met sorteren aangeduid kan worden dan met optellen (‘compute’). Deze voorstellen hebben geen ingang gevonden, enerzijds omdat computer al helemaal ingeburgerd is, anderzijds omdat het Engelse woord computer voor de meeste Nederlanders niet onmiddellijk de associatie met optellen oproept. De aanbeveling in het ontwerp van NEN-norm 5050 (1978) om in plaats van computer liever rekenmachine te gebruiken, is dan ook in twee opzichten wereldvreemd te noemen. Discussies over benamingen in vakgebieden lijken in alfa- en gamma-wetenschappen vaker voor te komen dan in bêta-wetenschappen. Nieuwe theoretische stromingen geven vaak niet alleen nieuwe definities aan bestaande termen, maar introduceren ook nieuwe woorden.

Een voorbeeld van zo'n terminologische discussie hebben de lezers van Onze Taal kunnen volgen in het artikel ‘ABN en dialekt’ van P.C. Paardekooper (mei 1980). Het ging over de term Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN), een taal waarvan taalkundigen vaststellen dat die minder algemeen is dan de term doet vermoeden, terwijl men ook bezwaar heeft tegen de normatieve tendens die in beschaafd ligt opgesloten. Men pleit daarom voor andere termen; Paardekooper noemt: AB, AN, Algemeen Bruikbaar Nederlands, Algemeen Verzorgd Nederlands, Standaard-Nederlands en Standaardtaal. In Verdenius' In de Nederlandse taaltuin vonden wij nog: cultuurtaal, verkeerstaal, omgangstaal

en verzorgde taal, al dan niet voorafge gaan door algemene. (Misschien wil P.C.U.d.B. wel weer een wedstrijd uitschrijven: wie bedenkt of vindt de meeste en de aardigste aanvullingen op dit rijtje?). ‘Onpraktisch’ is het oordeel van Paardekooper over een dergelijke termendiscussie. Meningsverschil over de betekenis van een term is nuttig, discussies over de benaming niet. Zakelijk gezien heeft hij gelijk. Maar taal is ook een communicatiemiddel, en in de communicatie tussen mensen (ook in de wetenschap) spelen benamingsverschillen wel degelijk een rol. ‘Uw spraak verraadt u’: uit de termen die iemand gebruikt, weten vakgenoten onder andere op te maken uit welke ‘school’ of richting hij komt. En dat kan bij de praktische communicatie van groot belang zijn.

Een recente poging tot introductie van een nieuwe vakterm willen wij u tenslotte niet onthouden. De laatste jaren wordt in het middelbaar onderwijs een nieuwe vorm van schrijfonderwijs ontwikkeld, Gericht schrijven genaamd, die in verschillende opzichten afwijkt van het traditionele opstelonderwijs. Nu merkten we onlangs dat het ‘produkt’ dat de Gericht schrijven-leerlingen moeten maken, niet langer een opstel wordt genoemd, maar een schrijfsel. Een duidelijke poging om een verandering in het vakgebied uit te drukken in een nieuwe vakterm. Waarbij het overigens de vraag is of deze vakterm uiteindelijk een ‘blijfsel’ zal blijken!

 

Michaël Steehouder en Egbert Woudstra Vakgroep Toegepaste Taalkunde Technische Hogeschool Twente

Enschede

Slaaptaal

Daar Onze Taal een gevarieerde inhoud heeft, die meestal zeer op de dagelijkse praktijk is ingesteld, kan de volgende suggestie mogelijk nuttig zijn:

Wat helpt u bij het slapen het alfabet of telt u schapen?

Wie niet kan slapen en het tellen van schapen een oninteressante bezigheid vindt, wil ik graag een suggestie aan de hand doen, die - bij mij althans - de slaap snel doet komen.

Zoek eens woorden die met een A beginnen en waarvan de derde letter ook een A is, vervolgens een B, om zo het hele alfabet af te werken. Als u halverwege nog niet in slaap bent gevallen.

Om een voorbeeld te geven: Arabier, Ana-list, Abattoir, Baby, Bibliotheek, Cacao, Cachot, Cocon enz.

Een variant op dit thema: de eerste en vierde letter moeten dezelfde zijn:

Alfabet, Afgang.

Een aardige variant is het gebruik van opeenvolgende letters: a - b, b - c, c - d, zoals: Album, Afbraak, Cadeau, Cederen, Deernis, Drevel, Erfenis enz.

En natuurlijk zijn er legio variaties op dit thema te bedenken. Ik heb het nog nooit tot vivisectie en zijzak gebracht. Meestal had de slaap mij al veel eerder te pakken.

 

R.M. Wijdeveld

Bilthoven

reclame-consulent


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Gerton van Wageningen

  • M.F. Steehouder

  • E.T. Woudstra

  • A.R.W. Flentge