Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 52 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 52
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 52Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 52

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (57.95 MB)

ebook (3.69 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 52

(1983)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Reacties

Schrijftaal en doe-taal van Anton Dreesmann

Reeds vele jaren ben ik een trouw en nauwgezet lezer van ‘Onze Taal’ en het stukje ‘Nederlands...’ in het jongste meinummer las ik dan ook met belangstelling.

Publicaties van mijn hand beslaan enige duizenden pagina's, merendeels in de Nederlandse taal geschreven en voornamelijk wetenschappelijk georiënteerd. Dit Nederlands is steeds bijzonder zorgvuldig geredigeerd, en het munt naar het oordeel van anderen uit door een sterk beeldend vermogen. Daarom wellicht vormde bij voorbeeld een citaat enkele jaren geleden onderwerp van een eindexamen Nederlands middelbaar onderwijs.

Ik houd gaarne proeven van bekwaamheid ter kritische beoordeling gereed; men zal daarin geen fouten en/of vermijdbare verontreinigingen van het Nederlands aantreffen.

 

Een geheel andere wereld treedt men binnen zodra niet meer beschouwd maar gehandeld moet worden: de taal vanaf de commandobrug op een westers georiënteerd schip. Dan ontkomt men niet aan het internationaal jargon dat sterk door angelsaksische doe-taal is beïnvloed.

Voor het taalgebruik in de informatica (zie het slot van het hoofdartikel in ‘Onze Taal’ nummer 5, 1983) geldt hetzelfde als voor dat op het olieplatform, in de luchtvaart en in de ‘marketing’, dat míĵn vak is.

 

Overigens ben ik van oordeel dat vele journalisten in Nederland niet kunnen lezen en niet kunnen schrijven, al geldt dit zeker niet de heer Terlingen. De meeste schrijvers in dagbladen zijn immers helemaal geen journalisten maar reporters, die iedere dag hun stukjes - slechts half verteerd - nog vóór de ‘deadline’ moeten inleveren.

 

Laat dit de moraal van onze gedachtenwisseling zijn:

 

1 Een scherp onderscheid tussen de zorgvuldig overwogen schrijftaal van een auteur en de door journalisten opgetekende doe-taal van de ondernemer blijft noodzakelijk;

 

2 Ik zal mijn doe-taal wat meer van angelsaksische elementen trachten te zuiveren.

 

A.C.B. Dreesmann

Laren

Streektaal en dialect

Naar aanleiding van de ingezonden brief van Fr. Daems (universiteit Antwerpen en voorzitter von-Vlaanderen) in ‘Onze Taal’ nummer 5, 1983, het volgende. In de brief van de heer Daems wordt steeds de indruk gewekt als zou in geheel Nederland één taal worden gesproken. Niets is minder waar. Overigens maken niet alleen Vlamingen zich ‘schuldig’ aan deze opvatting. Ook Nederlanders uit bepaalde delen van de randstad Holland waar nauwelijks een eigen dialect wordt gesproken, zijn deze mening toegedaan.

Mag ik erop wijzen dat in ons land - behalve het Fries als officiële tweede landstaal - nog tientallen streektalen en dialecten bestaan? Het aantal dialectsprekers daalt, maar nog steeds zijn er streken, vooral op het platteland, waar driekwart van de bevolking geen abn maar dialect spreekt. Dialect als voornaamste voertaal dus.

 

Het dialect is op zijn retour onder meer doordat veel dorpen en steden enorme nieuwbouwwijken erbij krijgen, waardoor veel import van buiten de woonplaats komt. Deze import kan dan het eigen dialect niet meer spreken omdat de mensen elkaar dan niet meer zouden kunnen verstaan. Dus wordt overgegaan op abn. Vaak ook wordt door mensen uit het westen van ons land neerbuigend gesproken over dialectsprekers uit het noorden, oosten en zuiden. Het onderwijs doet hier meestal nog een schepje bovenop omdat het leert dat je met abn nu eenmaal verder komt in het leven.

 

Toch zijn er juist ook op onderwijsgebied goede ontwikkelingen waar te nemen.

Behalve het - verplichte - Fries op de lagere school zijn er in de Achterhoek, Twente en Limburg dialectprojecten voor lagere schoolkinderen. Deze situatie sluit uiteraard veel beter aan bij de eigen positie en belevingswereld van de leerlingen. Het onderwijs zou er goed aan doen het dialect in de klas te tolereren en er aandacht aan te besteden omdat veel Nederlanders nog dialect spreken. Waarbij het dan niet als een relikwie beschouwd moet worden maar als een essentieel uitdrukkingsmiddel wat niet mag worden weggedrukt.

 

L Polhuys

Deventer


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken