Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 54 (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 54
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 54Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 54

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 54

(1985)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Reacties

‘Onze Taal’ biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. U kunt desgewenst een uitgebreide lijst met aanwijzingen opvragen bij het secretariaat: Prinsessegracht 23, 2514 AP 's-Gravenhage, 070-659098.

Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:

† Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden).

† Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel wordt gereageerd.

† Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen.

† Lever uw reactie, bij voorkeur getypt, in onder vermelding van naam en (eventueel) functie.

Reacties kunnen doorgaans worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet-geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel.

Niet minder dan
A. Rosbach - Berkel en Rodenrijs

Naar mijn mening maakt D. Hoogeveen uit Canada in zijn stuk in Onze Taal op blz. 89 een fout, door bevestigend te antwoorden op de vraag: Is niet minder dan: meer dan?

Bij vergelijking van twee getallen zijn er drie mogelijke uitkomsten:

- kleiner dan/minder dan.

- gelijk aan.

- groter dan/meer dan.

Gaat men daarbij één bepaalde uitkomst ontkennend maken, dan blijven daardoor de twee andere uitkomsten juist voldoen.

Als A niet groter is dan B, dan betekent dat dus: A is gelijk aan B, of A is kleiner dan B. Welk van de twee uitkomsten, wordt dus niet aangegeven.

Als A niet gelijk is aan B, dan is A kleiner dan B, of A is groter dan B.

Als A niet groter is dan B, dan is A gelijk aan B, of kleiner dan B.

Logisch gezien is de bewering niet minder dan staat gelijk aan groter dan onjuist. Het woordje niet wordt hier dus in een zuiver logische samenstelling gebruikt.

 

Het woord niet wordt ook gebruikt in vormen zoals in de verdere loop van het artikel van D. Hoogeveen zijn aangegeven. Daarbij wordt het gebruikt om nuanceringen aan te geven tussen de situatie die ontkend wordt met ‘niet’ en de harde vorm die bij de ontkennende vorm wordt genoemd. Ook wordt het wel gebruikt in enigszins denigrerende vormen: niet slecht kan ook wel bedoeld zijn als: voor jouw doen normaal.

Tot slot wil ik nog een paar voorbeelden geven in zinsvorm, waarbij er buiten de negatieve vorm geen positieve vorm bestaat:

- Dat is niet misselijk.

- Dat is geen kattepis.

[pagina 122]
[p. 122]

Meer en minder
J.W. Schetter - Rijswijk

Hoewel ik mij niet opwerp als de ‘deskundige’ naar wiens of wier oordeel D. Hoogeveen in Canada kennelijk uitkijkt (zie blz. 89 van het juli/augustusnummer), meen ik toch te moeten opmerken dat althans in het Nederlands ‘niet minder dan’ niet hetzelfde betekent als ‘meer dan’, zodat ik betwijfel of dit zou moeten worden vertaald met ‘more than’. Op gevaar af voor een schoolmeester te worden uitgemaakt zou ik daaraan nog willen toevoegen, dat de logica ervoor waarschuwt, verwarring te laten ontstaan tussen termen die de aan- of afwezigheid van een hoedanigheid aanduiden en termen die er de graad of hoeveelheid van aanduiden. Zo is ‘meer’ niet de ontkenning van ‘minder’, want er is een derde mogelijkheid: evenveel. De zuivere ontkenning van ‘minder’ is ‘niet minder’. Dergelijke termen worden wel negatief of tegenstrijdig genoemd; gaat het echter om een hoeveelheid dan heten de uitersten, zoals ‘meer’ en ‘minder’, tegengesteld. Ik heb het gevoel dat een en ander Hoogeveen parten heeft gespeeld.

Cent de makke
J.P. van Vonderen - Den Haag

Een kleine aanvulling op enkele opmerkingen in het artikel ‘Laagwaardige verdwenen munten’ van Marlies Philippa op blz. 78 van het juni-nummer. Het betreft in de eerste plaats de ‘allerverdwenenste’ munt, die een groot heette en waarvan ik wou zeggen, dat het dan toch in ieder geval niet de aller-allerverdwenenste munt is. Mijn moeder die in 1956 is gestorven, gebruikte dit geldstuk nog, zij het dan niet om iets te betalen, dan wel om uitdrukking te geven aan een van haar wijsheden. Als ze vol zelfspot met een schaartje de rafels afknipte van een truitje of een jurkje van een van haar kinderen, zei ze van zichzelf: ‘Met een schaartje van vijf groot houdt ze al haar kindertjes knap.’

 

De tweede opmerking betreft die ‘cent de makke’. Wat mevrouw Philippa daarover schrijft is natuurlijk helemaal juist, maar er valt nog iets meer over te zeggen. Men is het er blijkbaar niet helemaal over eens, waar die uitdrukking vandaan komt. Ik meen, dat hij geboren is in het joodse volksleven en wel uit de situatie van de Seideravond. Bij dat feestelijke diner hoorde vader (de koning!) het verhaal te vertellen van de uittocht van de Joden uit Egypte, maar veel vaders waren nu eenmaal niet zo sterk in de historie en hadden bovendien de neiging om er maar hier en daar wat bij te fantaseren naar eigen idee. In de week voor Pesach (Pasen) verkocht men in de jodenbuurt echter kleine boekjes of brochuurtjes, waarin die geschiedenis, de Hagada, werd verteld, zodat vader op Seideravond het verhaal geheel volgens de traditie kon vertellen. Een zeer belangrijk deel van dit verhaal waren de ‘tien plagen’, zoals ze bij Christenen bekend staan, en aangezien zo'n boekje een dubbeltje kostte, was het één cent de makke, één cent per plaag.

Men kan een en ander terugvinden bij Meyer Sluyzer in Voordat ik het vergeet en bij drs. Enno Endt in het Bargoens Woordenboek, dat hij samen met Lieneke Frerichs samenstelde.

Nu ja, het is misschien wel niet de juiste verklaring, maar in ieder geval wel de aardigste.

IJ - Y
Stan Smeets - Weert

Naar aanleiding van de IJ-Y-kwestie, besproken in Onze Taal op blz. 85, zou ik willen opmerken, dat men de IJ kennelijk als één letter beschouwt, immers:

a. bij het splitsen van een woord in lettergrepen worden de I en de J nooit gescheiden;

b. bij het begin van een zin of eigennaam worden beide letters altijd als hoofdletters geschreven;

c. de klank van de IJ wordt nooit gehoord als I + J (twee klanken), maar altijd als één;

d. in vroeger tijden werd de huidige I-J vaak als Y geschreven. Dat IJ anders klinkt dan Y doet niet ter zake: het komt bij alle klinkers voor dat zij in een andere context anders klinken.

Er zijn ook praktische overwegingen om in dezen één lijn te trekken, maar zolang Van Dale dat niet doet, is het vechten tegen de bierkaai.

Gispen
H. Drion - Leiden

In het juli/augustusnummer van Onze Taal vraagt F.M. Ringnalda zich (op pag. 99) af, of‘gispen’ mode wordt. Gaat het hier niet vooral om een gebruik van het woord voor krantekoppenl Krantekoppen eisen zo kort mogelijke woorden. De meer gebruikelijke alternatieven voor ‘gispen’ en ‘hekelen’ zijn ‘kritiek uitoefenen op’, ‘kritiek hebben op’, ‘(be)kritiseren’. Het ligt voor de hand dat krantekoppenmakers naar korte uitdrukkingen zoeken. Buiten krantekoppen komt echter noch het daar al veel langer in zwang zijnde ‘hekelen’, noch het nieuwere ‘gispen’ vaak voor. Het is overigens wat zonderling om bij ‘gispen’ van ‘nieuw’ te spreken, want het klinkt juist voor de mensen die het woord nog kennen, zo bijzonder stijf en ouderwets.

Gezonden-en
F.K.M. Mars - Den Bosch

Prof. C.A. Zaalberg wees in Onze Taal (juli/augustus 1985, blz.. 95) op de merkwaardige meervouden: uitgelotenen en aangetastenen. Dit soort meervouden heeft al langer ook mijn aandacht getrokken. Het begon in 1976 toen ik in allerlei teksten, ook van ‘gestudeerden’ diverse keren aantrof het meervoud uitgebuitenen (in plaats van uitgebuit-en). De Volkskrant (10-11-'76) gaf me het eerste voorbeeld: ‘ze maken onderscheid tussen uitgebuitenen... en bezitters’. Hetzelfde blad, (van 18-10-'78) bevatte een ander geval: ‘... dat hij het politiek dan niet meer aankon om de misleidenen het land uit te zetten’ (van de redactie). De Bazuin (25-4-'85) gaf als laatste door mij gevonden voorbeeld ‘de uitgebuitenen en verstotenen’.

Even daarvoor kwam het Brabants Dagblad (2-4-'85) met: ‘Daarom droeg hij de zaak over aan een minder-kwetsbare ingewijdene.’ En een zin uit een gebedsdienst van december 1980 luidde: ‘... de arme, de uitgebuitene, die uw oogappel is’. Beide laatste voorbeelden tonen een verbogen vorm in het enkelvoud. Leon de Winter (De (ver)wording van de jonge Dürer, 1979) schrijft: ‘... om daarna te rusten te

[pagina 123]
[p. 123]

midden van de bevrijdenen en lief te hebben te midden van gelijken’ (blz. 137) . Ergens vond ik, helaas, helaas, zonder vindplaats te noteren: ‘De pas genezenen en de gezondenen’. Met dit laatste woord is bedoeld: de gezond zijnde mensen.

 

Het tegenovergestelde komt ook voor. Uit werkstukken van P.A.-studenten noteerde ik meer dan eens ‘ volwassen’ als meervoud, dus in plaats van volwassenen: ‘zelfs volwassen hebben helden’. En: ‘Jezelf zijn tegenover volwassen.’ Toch is het nog iets ingewikkelder, want volwassen werd ook als enkelvoud gebruikt: ‘De volwassen kan zich niet inleven in de situatie.’ In de Volkskrant (21-1-'81) kreeg een ingezonden-briefschrijver het woord: ‘... ons valse (door halve of ons onthoude) inlichtingen te geven.’ Is onthoude een door de corrector niet verbeterde spelfout? Waarschijnlijker acht ik, dat de schrijver een -n heeft weggelaten, omdat hij zich niet bewust was van de vorm van het verleden deelwoord onthouden en omdat hij vlak ervoor ook halve met een -e geschreven had.

Het verleden deelwoord op -n en de afleidingen ervan, schijnen dus vaak moeilijkheden op te leveren. Zoals Zaalberg schrijft, zal het wel een analogiefout zijn. Misschien speelt soms ook het ritme van de dactylus mee (-̌̌): Verstōtěněn, verdrēvěněn, gevāngěněn, terwijl uitgelōtě, bevri͞jdě, ingewi͞jdě, enzovoort niet dactylisch zijn. De spreker vindt dit laatste ritme in een bepaalde context misschien ongewoon. En het zou me ook niet verwonderen als volwassen (als meervoud) iets te maken zou hebben met het ‘deftig’ aandoende volwassenen.

Taalpluim
D. Jorritsma - Velp

De N.S. heeft in haar aanplakbiljetten waarop de vertrektijden van de treinen staat aangegeven, het woord intercity vervangen door het oude, veel doelmatigere woord sneltrein.

De N.S. verdient hier een taalpluim. Ik hoop dat andere lezers ook de moeite willen nemen om voorbeelden van goed taalgebruik naar de redactie te sturen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • José van Vonderen

  • Stan Smeets

  • F.K.M. Mars

  • H. Drion

  • Dirk Jorritsma