Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 55 (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 55
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 55Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 55

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 55

(1986)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een eeuw Nederlands

Redactie Onze Taal

De vereniging van leraren in levende talen bestaat 75 jaar. Dat is de aanleiding voor een dik themanummer, waarin liefhebbers van Onze Taal veel van hun gading kunnen vinden.* In die vereniging neemt Nederlands natuurlijk tussen Italiaans en Russisch een aparte plaats in, wat vroeger mooi tot uiting kwam in de term ‘moedertaal’. De meeste sprekers hebben er een bijzondere band mee. Ze beschouwen die taal als iets van henzelf. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de emotionele toon waarop slecht taalgebruik aan de kaak gesteld wordt. Voor dat slechte taalgebruik wordt maar heel zelden moeder verantwoordelijk gesteld.

Veel vaker de leraar Nederlands. Deze stakker verkeert ten opzichte van zijn collega's in een even ongemakkelijke positie als de meteoroloog ten opzichte van andere wetenschappen. Een verkeerde weersvoorspelling blijkt de volgende dag al uit een nat pak. Het duurt nauwelijks langer voordat de gevolgen van mislukt stelonderwijs den volke duidelijk worden.

 

Al mag het vak Nederlands geen moedertaal meer genoemd worden (te veel kinderen hebben immers een anderstalige moeder), toch kunnen we uit het bestaan van de twee termen afleiden dat er twee kanten aan het vak zitten: omdat we allemaal een verschillende moeder gehad hebben, zit onze taal ook verschillend in elkaar. Niemand kan die variatie helemaal wegsnoeien; die vormt voor een grote groep leraren juist de aardigheid van hun vak. Zij zien zich als het verlengstuk van moeder en willen de individuele zeggingskracht van de leerlingen versterken. Andere leraren willen hun leerlingen binnenleiden in het gebruik van de standaardtaal. Zij leggen de nadruk op de kennismaking met en oefening in de diverse conventies van het algemene Nederlands.

Het aardige van de artikelen van Geel en Van de Ven uit het themanummer is, dat ze precies duidelijk maken hoe deze twee stromingen elkaar als eb en vloed hebben afgewisseld. R. Geels De opvoeders van Jan Alleman, Jan Rap en Jantje Goddome geeft een beknopte geschiedenis van het stelonderwijs vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw. Toen vormde leren schrijven nog een onderdeel van de retorica. De scholie-

[pagina 121]
[p. 121]

ren leerden, vooral met behulp van oefeningen in woordkeus, zich zo fraai mogelijk uit te drukken. Omstreeks 1900 komt daar een reactie op: het stelonderwijs heeft dan tot doel de leerling te helpen bij de ontplooiing van zijn eigen uitdrukkingsmogelijkheden. Dertig jaar later keert het tij opnieuw: taaltucht wordt het parool. Aan het eind van de jaren zestig nemen de voorstanders van de communicatieve trend de draad van 1900 weer op.

 

Het opstel van P.H. van de Ven, Klank, cultuur en communicatie, heeft als ondertitel Opvattingen over het schoolvak Nederlands vanaf 1900. Van de Ven doet moeite om de zoëven geschetste dertigjarige getijden in te bedden in de toenmalige opvattingen over het hele onderwijs: waarom geldt iets juist in dat tijdvak als relevant onderwijsdoel? Het antwoord is te ingewikkeld om hier samen te vatten. Ten slotte noem ik nog een artikel, dat van H. Hulshof: Grammatica in het Onderwijs Nederlands. Hulshof licht de jaargangen Levende Talen 1950-1970 door, om na te gaan waarover taalkundige artikelen toen gingen en wat voor invloed ze hadden op het onderwijs. Er veranderde in die jaren nogal veel in de taalkunde: de structuralisten beleefden hun hoogtijdagen en kwamen onder transformationeel-generatief vuur te liggen. Dat beïnvloedde het dagelijks onderwijs waarschijnlijk niet. Men ging door met traditioneel ontleden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken