Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 59 (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 59
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 59Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 59

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.27 MB)

Scans (58.75 MB)

ebook (7.72 MB)

XML (1.40 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 59

(1990)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Reacties

Verloskundige: toppunt van seksisme
Prof. dr. G.J. Kloosterman gynaecoloog/obstetricus, Amsterdam

In het artikel van Johan van Hoorde over seksismen in taalgebruik (juninummer 1990) wordt gesteld dat er in de laatste jaren nieuwe, neutrale woorden zijn ontstaan, waardoor ook sommige beroepsnamen door gemeenslachtige woorden zijn vervangen. Als voorbeeld wordt dan o.a. genoemd de officiële wijziging van de naam vroedvrouw in die van verloskundige. Als voorbeeld correct, maar de achtergrond van deze wijziging is een toppunt van seksisme.

 

De eeuwenoude benaming vroedvrouw gold een beroep dat uitsluitend door vrouwen werd uitgeoefend. De koppeling van de discipline ‘verloskunde’ met het ambt van vroedvrouw werd als zo vanzelfsprekend beschouwd dat verloskunde in de Angelsaksische wereld met midwifery werd aangeduid, terwijl de sporadische chirurgijns die zich met verloskunde bezighielden man-midwife werden genoemd. De woorden obstetrie en ars obstetrica betekenen eveneens ‘vroedvrouwkunde’, want zij zijn afgeleid van het Latijnse woord obstetrix (vroedvrouw), dat geen mannelijk equivalent had.

 

Toen evenwel in het kader van het emancipatiebeleid de opleiding tot vroedvrouw ook voor mannen werd opengesteld, achtte men het in ons land absurd een man als vroedvrouw aan te duiden, ongeacht het feit dat de vrouwelijke directeur van de Amsterdamse vroedvrouwschool al jarenlang als geneesheer-directeur door het leven ging en bovendien, behalve gynaecologe, ook meester in de rechten was. Dat men er jarenlang geen bezwaar in zag aan een vrouw een mannelijke beroepsaanduiding te verlenen, terwijl men het ten departemente al na korte tijd noodzakelijk achtte de term vroedvrouw af te schaffen, omdat er anders mannelijke vroedvrouwen zouden rondlopen, is in de grond van de zaak dan ook helemaal geen uiting van neutralisme, maar een parade-voorbeeld van seksisme. Wat voor een vrouw geacht werd een eerbewijs te zijn, werd voor een man als een ondraaglijke discriminatie ondervonden.

 

Dat door deze wijziging een grote onduidelijkheid werd geschapen, waardoor het eeuwenoude ambacht van de vroedvrouw nu in Nederland geen specifieke naamsaanduiding meer heeft, nam men op de koop toe. Belangrijker dan het wijzigen van naamsaanduidingen lijkt mij dan ook het wijzigen van de grondgedachte dat het voor een vrouw een eer is man, heer of kerel genoemd te worden en voor een man een belediging als vrouw, meid of wijf te worden aangeduid.

[pagina 149]
[p. 149]

Geschiedenis van clubnamen
Henk ten Berge - Egmond-Binnen

Begrippen uit de voetbalwereld en grillige clubnamen werden gesignaleerd door Jules Welling in het juninummer. Het is verleidelijk daar een vervolg op te schrijven. Zo hoort in het rijtje namen, gevormd door merkwaardige afkortingen, zeker het aloude Haagse HBS thuis, dat niet Hogere Burger School maar Houdt Braef Stand betekent. En ook mag niet ontbreken de veel voorkomende vereniging Tonegido: TOt Nut En Genoegen Is Deze Opgericht.

 

Bestudering van de namen, van die in het verenigingsleven in het algemeen trouwens, levert aardige gegevens op. Ze zijn gekomen in golven die iets zeggen over de tijd waarin men leefde en over de bevolkingsgroep waarin zo'n club ontstond. Zo werd de Engelse golf veroorzaakt door de arbeidersklasse in de grotere steden in een zucht naar status en stoerheid. Dat leverde o.a. de Enschedese, Alkmaarse, Sittardse en Zaanse Boys op, een alfabet vol Footballclubs van AFC tot en met ZFC, de Helderse, Heemsteedse, Schager en Groninger Racing Club en natuurlijk vele malen Quick, Be Quick, Go Ahead en Always Forward.

 

In landelijker streken werd het verenigingsleven beheerst door lieden die zich moesten behelpen met hun eigen spraak. Zij gaven de voorkeur aan SVW (Steeds Voor Waarts) boven Forward en speelden liever in Rijssen Vooruit, Hollandia, Brabantia of Frisia.

De alleroudste namen stammen uit de periode dat voetbal nog een elitaire sport was. Ze moesten een deftige indruk maken. De eruditie van de bedenkers moest eruit blijken en hun kennis van klassiek heldendom, van literatuur en talen. Wie anders komt er op Ajax, Xerxes, Achilles, Heracles, Hercules en Sparta? Robur et Velocitas uit de stad van AGOVV en Alcmaria Victrix vertonen waardigheid, evenals het Deventer UD, de oudste voetbalclub van Nederland. UD staat voor niets minder dan Utile Dulci. Maar u moet er niet verbaasd over zijn wanneer in de koekstad een kind van deze tijd dat zonder blikken of blozen verklaart met Uit Deventer.

 

De verlichte jaren zestig en zeventig hebben op een pikante manier huisgehouden onder de rk-verenigingen. De ontkerkelijking kostte steeds meer leden en het was raadzaam de kleedkamers open te stellen voor ‘andersdenkenden’. Daarom veranderde RKAFC zichzelf in AFC'34. In het Noordhollandse dorp Ursem heette de plaatselijke club St. Bavo, net als de parochiekerk, maar na een bewogen ledenvergadering werd dat Dynamo. In het naburige Obdam werd St. Victor vindingrijker veranderd: St. ging eraf en met dank aan de ezel werd ia toegevoegd: Victoria. Wat zal, niet alleen in prestaties, de toekomst zijn van de Waalwijkse eredivisieclub RKC zolang dat nog Rooms Katholieke Combinatie betekent? St. Adelbert in mijn dorp is een van de laatste voetballende heiligen in Nederland.

 

Ik durf aan deze ontwikkelingen geen godslasterlijke conclusies te verbinden, maar bedenkelijk is wel dat AFC '34, Dynamo en Victoria na de ontheiliging opvallend vaker wonnen en promoveerden. Zou de duivel zelf, die goaltjesdief, grijnzend zijn kans geroken hebben?

Naschrift
Jules Welling - Best

Schrijven over voetbal is een gevaarlijke bezigheid, want het wemelt in ons land van al dan niet vermeende experts op dat gebied. Op mijn rubriek in het juni-nummer ontving ik dan ook diverse reacties.

Saskia de Jong uit Utrecht wees me erop dat ‘Apeldoornse Geheel Onthouders Voetbal Vereniging’ voor AGOVV slechts een grapje is. De afkorting staat voor ‘Alleen Gezamenlijk Oefenen Voert Verder’.

Ik heb begrepen dat het anders invullen van een bestaande afkorting in voetbalkringen heel gebruikelijk is. Joop Janssen uit Muiderberg herinnerde zich uit zijn actieve voetbaljaren dat DWS (‘Door Wilskracht Sterk’) werd geïnterpreteerd als ‘De Wilde Stieren’. SLTO (‘Samenspel Leidt Tot Overwinning’) verwerd tot ‘Steeds Lager Tot Onderaan’.



illustratie

Mr. J. van Druten te Leiden kwam met een correctie: RODA staat niet voor ‘Recht Op het Doel Af’, maar voor de herkomst van een club uit het land van Roda. ROHDA (met h) bestaat wel, onder meer als de naam van een bekende korfbalvereniging. En dat vind ik dan weer curieus: waarom heet zo'n club niet RODKA (‘Recht Op De Korf Af’)?

Henk ten Berge geeft in de nevenstaande bijdrage de historische ontwikkeling van de naamgeving in de voetballerij. In aanvulling daarop nog het volgende. Voetbal is in het verleden snel populair geworden, vooral in de Engelse steden. Engeland was de bakermat van het voetbal, en Engels werd daardoor de taal van het voetbal. Toen in de jaren zeventig veel verenigingen van naam veranderden, meestal door fusies, waaide opnieuw naar Engels voorbeeld een modetrent over: FC voor de naam, en verder geen moeilijke contructies maar simpel de plaats van herkomst. Het aantal voorbeelden is legio: FC Groningen, FC Utrecht, FC Twente.

[pagina 150]
[p. 150]

Oratorisch = retorisch
Max Andela - Cuyk

In het juli/augustusnummer van Onze Taal staat op bladzijde 135 de volgende zin vermeld als zijnde een malapropisme: ‘Dat lijkt mij een oratorische vraag.’ Volgens mij is oratorisch in dit geval hetzelfde als retorisch en is er dus niets mis met deze zin.

Naschrift
Redactie Onze Taal

U hebt volkomen gelijk! De verwisseling van oratorisch en retorisch is ten onrechte opgevoerd als malapropisme; de redactie heeft een steek(je) laten vallen bij de beoordeling van deze woorden.

Divisies of afdelingen?
C.J.M. van der Weijden vertaler, Eindhoven

Op blz. 22 van nummer 2/3 van Onze Taal merkt de heer W.F. Hermans op dat hij het moeilijk te verklaren vindt dat ondernemingen en fabrieken er geen afdelingen meer op nahouden, maar divisies. Dit is echter niet zonder meer het geval. Er bestaan nog steeds afdelingen (of diensten) bij ondernemingen en fabrieken. Zo eenvoudig ligt deze zaak niet. Het is onwaarschijnlijk dat in Nederlandse bedrijven de term divisie van de militairen is overgenomen. Hoe de term in het bedrijfsleven is terechtgekomen, heb ik van zeer nabij ervaren.

 

Philips breidde zijn lampenfabriek geleidelijk uit met andere produkten en richtte voor elke nieuwe produktsector een of meer fabrieken op met een eigen verkooporganisatie, administratie en directie.

Deze min of meer autonome bedrijfsonderdelen werden destijds Hoofdindustriegroepen genoemd. Zo ontstonden dus Hoofdindustriegroep Licht, Hoofdindustriegroep Radio, Grammofoon en Televisie (RGT), enz. In vertalingen werd deze term letterlijk overgenomen; men sprak dus in het Engels van Main Industrial Group, in het Frans van Groupe industriel Principal, enz. Pas later, dankzij intensievere contacten met het buitenland en een betere vertaalorganisatie, is men erachter gekomen hoe zoiets in vergelijkbare structuren in werkelijkheid genoemd wordt. In Engeland was dat Product Division en in Frankrijk Division industrielle. Pas later is onder invloed van het Engels/Amerikaans in het Nederlands de term Hoofdindustriegroep vervangen door Produktdivisie. Naast divisies kent men in de onderneming bedrijfsonderdelen, die onderverdeeld zijn in afdelingen of diensten.

Overigens wordt in het jaarverslag van Philips sinds 1977 uitsluitend gesproken over Produktsector.

‘Het juiste woord’: volledig herzien
Dr. Frans Claes S.J. lexicograaf, Leuven

Naar aanleiding van het artikel van R. Reinsma, Hoe maak je een synoniemenwoordenboek? (3) (Onze Taal juni 1990, blz. 112), wil ik iets verduidelijken in verband met het besproken synoniemenwoordenboek Het juiste woord van Brouwers.

Wat Reinsma schrijft over het ‘ongelijksoortig materiaal, waarin niet altijd even duidelijk een ordening is aangebracht’, over de opsomming die ‘te weinig samenhang’ vertoont, en over de ‘erg veel obscure woorden’ in Het juiste woord, gaat ongetwijfeld op voor de uitgave die hij in 1984 gebruikte en die in 1973 verschenen is.

Ik meen echter dat de uitgave die in 1988 verschenen is, door mij bewerkt, juist op die punten een grote verbetering betekent. Aan de hand van de voorbeelden die Reinsma in zijn artikel geeft, kan ik het volgende zeggen over het hoofdstuk Verstandsverbijstering (nu niet meer ‘verstandsstoornissen’):

- de woorden onnozel, lichtgelovig, argeloos, naïef, dromerig, abnormaal, schaapachtig, kalverig, zo nuchter als een pasgeboren kalf, sulachtig, sullig zijn overgebracht naar een ander hoofdstuk;

- de woorden idioterig en beduveld (niet meer beduiveld) zijn overgebracht naar een andere alinea;

- de woorden dazig, bijsterzinnig, gealiëneerden en soes (bn.) zijn geschrapt.

 

Ongetwijfeld is ook mijn uitgave niet volmaakt en kan er bezwaar gemaakt worden tegen het opnemen van de hele woordenschat zonder enige verklaring. Door al te duistere woorden weg te laten en tevens een betere ordening aan te brengen meen ik echter tot meer duidelijkheid gekomen te zijn. In de context van elke paragraaf of alinea wordt de betekenis van elk woord tot op zekere hoogte duidelijk, al zal voor de juiste schakering een verklarend woordenboek nog nodig zijn.

Waar zijn de doctorandae?
Prof. dr. L.B.W. Jongkees arts, Amsterdam

Het is merkwaardig dat een universitair medewerker (m/v?) zich zo druk maakt over het gebruik van woorden met een manlijk cachet (Johan van Hoorde op blz. 102 van het juninummer over ‘seksismen in taalgebruik’). Sinds de invoering van de tot titel verheven graad van doctorandus voor hen die het doctoraalexamen hadden afgelegd, en sinds minister Cals - om een eind te maken aan oeverloos gedebatteer over de vorm van die titel - besloot deze personen (m/v) alleen in de manlijke vorm bij de getitelden in te voeren, heeft, naar ik weet, geen vrouw geklaagd. Zij waren allen terstond bereid het grootse aanbod van zijne excellentie (m) Cals te aanvaarden. Zij lopen dan ook allen met de titel doctorandus, hetgeen de Latijnse bewoording is van ‘man die nog moet promoveren’ dat wil zeggen zijn studie moet afsluiten.

De dames hadden heel goed de aanduiding van de hun oorspronkelijk geboden graad - doctoranda of dra. - kunnen handhaven. Ze hebben het niet gedaan, op wellicht een enkele uitzondering na. Waarom zouden wij (m/v) ons dan in bochten moeten wringen om rare neologismen als mensuren te introduceren?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • G.J. Kloosterman

  • Henk ten Berge

  • Jules Welling

  • C.J.M. van der Weijden

  • Frans Claes

  • L.B.W. Jongkees